Koning van Spanje trail: De paden op, de lanen in.

Trail. Oftewel, door de heuvels crossen over zand- en modderpaden. De Limburgse heuvels welteverstaan, want die zielige bulten die we in Rotterdam hebben lenen zich niet voor dit soort spannende crosswedstrijden. En dus tuffen we op vrijdagavond weer naar het verre zuiden om de Koning van Spanje trail te gaan lopen. Hoe kom je er bij? Tja, als SuperBelg Anita hem gaat lopen moet het wel een goed idee zijn.

Maar hoe je het ook wendt of keert, het is een nieuw avontuur. Eentje waar we onverwacht in december ook al mee te maken gehad hebben toen we de Messcherbergloop deden. En eervol laatste werden. Wij hebben dus een doel voor vandaag, geen laatste worden. Niet dat we dat erg vinden, maar toch. We can do better than that. Ondanks dat het de tweede lentedag van het jaar dreigt te worden, met 21 graden. De eerste hebben we op de marathon al gehad.

De planning wijkt af van wat we gewend zijn. We lopen namelijk op zaterdag in plaats van zondag. Ergens vind ik dat niet erg, kunnen we daarna lekker gaan eten en morgen dus lekker luieren. En we hebben een extra loper, of eigenlijk moet ik zeggen loopster, want Angelique heeft zich ook opgegeven en slaapt ook bij Jenny en Gaston. We gaan al vroeg op pad, nadat Gaston ons heeft voorzien van pannenkoeken. En hij weet een plekje waar we de auto kwijt kunnen. Met onze spiksplinternieuwe trailschoenen, en ja, de mijne zijn knalroze ja want die zaten nu eenmaal het lekkerst!, lopen we naar de start waar we de nummers op moeten halen. Het is gezellig druk, want vandaag lopen ook de 32 km mensen, morgen hebben ze 11, 22 en 42. De allerstoersten kunnen een ultra lopen, de 32 én de 42. Misschien ooit eens…

We zien nog een groen shirt in de vorm van Monique en komen nog een paar andere bekende ‘Rotterdammerts’ tegen. Klein wereldje. Na zes keer plassen moeten we starten. Gewoon, aftellen, een schot en gaan. De vlaaien worden ondertussen klaargezet. Frank en Gaston zijn weg. Ik wil in eerste instantie met Angelique oplopen omdat ik dat gezellig vind maar het lukt me niet. Mijn basissnelheid ligt iets hoger en als ik die niet aanhoud kom ik niet in mijn flow. Dat die flow na iets meer dan een kilometer sowieso naar de klote gaat weet ik dan nog niet. Het is trailrunnen, en dus loop je door bos en weiland. Bos en weiland met ingangen en uitgangen. Ingangen en uitgangen met poortjes, hekjes en tourniquets. En dat betekent file. Het geeft me wel de kans om wat foto’s te maken en even uit te hijgen, dat dan weer wel.

De zon brandt op mijn hoofd, het is warm en het parcours is alles behalve vlak. Maar ik loop lekker en hoef niet te wandelen. Nog voor het 5 kilometerpunt krijgen we een waarschuwing dat er even later foto’s gemaakt worden. Opletten dus. Ik zie rechts van mij flitsen en focus me daarop, loop rechtop, steek mijn duimen omhoog en zet mijn liefste glimlach op. Maar waar is nu die camera? Om die vervolgens in mijn ooghoek op links te zien staan als ik er al voorbij ben. Wie verzint dat nou? Oh ja, met een trail is alles anders. Ik probeer in elk geval tussendoor ook af en toe te genieten, en maak dan zelf maar wat foto’s. Bij de tweede fotograaf gaat het sowieso beter. Ik zie hem al van ver staan en loop toevallig helemaal alleen. Ik hoor minstens drie keer klik.

Vlak voor de 8 km komt de eerste échte steile heuvel. Veel mensen wandelen omhoog, maar ik hoor de stem van Eric Brommert in mijn hoofd, de eigenaar van Run2Day en race director van de Rotterdam marathon, die zegt dat als je dribbelt, je altijd nog twee keer sneller bent dan wandelaars. En hij heeft gelijk, want ik ga een paar mensen voorbij. Ik red het tot ongeveer de helft, dan wordt het voor mij ook te steil. Gelukkig is mijn conditie goed genoeg om eenmaal bovenaan weer snel te herstellen en het tempo gelijk weer op te kunnen pakken. And what goes up, must come down! Dus downhill kan ik lekker racen.

Ik sla de drankpost over, tenslotte heb ik mijn camelback bij me. We gaan over de Gulp, niet er doorheen maar met een betonnen bruggetje er overheen. Gulp, Check! Op naar de 11 km waar de volgende steile heuvel op me wacht. History repeats itself. De stem van Eric, het eerste stuk blijven dribbelen, mensen inhalen en halverwege toch weer even wandelen. En dan komt het rotste stuk van het parcours. Geen steile heuvel, geen modderig pad, geen riviertje, geen brandnetels. Nee, gewoon een ordinair weiland, maar heel verraderlijk met een heel smal looppaadje, schuin, vol met kuilen en koeienvlaaien en waar nauwelijks in te halen is. En het is nog een lang stuk ook.

Als eindelijk het einde van het weiland zich aandient zitten we op 13 km en kunnen we gaan aftellen. En omdat alles in evenwicht is voert kilometer 14 over een koel zacht bospad. En het mooiste van alles is dat het heuvel af gaat, maar niet zo steil dat ik niet in volle rengalop er overheen kan. Ik ben blij met mijn balansoefeningen in de sportschool. Dan de laatste kilometer, ik kijk al uit naar mijn stukje vlaai. Bovendien wilde ik graag binnen 1:45 finishen en mijn klokje zegt dat dat ruim gaat lukken. En terwijl ik naar de laatste 400 meter kijk krijg ik een hamer vol in mijn gezicht. Er klopt iets niet, ik zie alleen een hele hoge heuvel maar de finish is in geen velden of wegen te bekennen. Blijkbaar ligt die nét achter de heuvel.

Ik ga vloekend en tierend de heuvel op. Ik zit allang op 15 km maar ik moet door. Ook deze laatste heuvel red ik net niet, ondanks de stem van Eric. Maar de gedachte dat ik klaar ben als ik boven ben doet me stug doorlopen. Om opnieuw een dreun te krijgen. Ook boven aan de heuvel is er nog geen finish. Ik moet eerst die heuvel weer af. Nu wordt die 1:45 toch nog erg krap en vanwege de steile afdaling kan ik het ook niet riskeren om er héél erg de sokken in te zetten. Het laatste stuk lukt dat gelukkig wel. Ik zie in de gauwigheid vrienden langs de kant staan en Frank wacht me trouw als altijd op als ik dan toch eindelijk de finish bereik. Mijn klokje geeft exact 1:45 aan, maar wel met 15,92 km. De formele afstand blijkt bij trailrunnen wel eens vaker af te wijken. It is not a rule, it is more sort of a guideline…

Bij de finish is er wat verwarring over of we nu wel of geen medaille krijgen. Op de website stond van wel maar uiteindelijk blijkt toch van niet. Waar echter geen enkel twijfel over is, is het stukje vlaai. En mijn favoriete smaak, abrikozenraster, zit er tussen. We lopen nog even naar de finishlijn om zowel Angelique, Anita als Monique te zien finishen. Om na een biertje en een groepsfoto lekker naar huis te rijden voor een douche en een lunch. En een heel lang, relaxt en zonnig weekend, met lekker eten en drinken.

Ja, ik geloof dat dat trailrunnen me wel bevalt.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *