Trail des Fantomes en het trailspook

Exact twee weken geleden dat we in de Alpen een beetje door de bergen crossten. Exact twee weken geleden dat ik mijn enkel verzwikte. En toch sta ik weer hier. In La-Roche-en-Ardenne, klaar om de 14 km van de Trail des Fantomes te lopen. Eigenlijk zou ik de 33 km samen met Frank en Richard doen, maar gezien de omstandigheden leek aanpassen naar 14 km toch verstandiger. 

Gisteren aangekomen hebben we een lekkere pasta gegeten met Marilene en Ysbrand. Peter en Karin, die ook de 33 km lopen, kwamen later ook aanwaaien dus we zaten gelijk helemaal in trailsfeer. Na een ontbijtbuffetje wandelen we om 9:45 richting de start om onze startnummers op te halen en de drie mannen en dame van de 33 km uit te zwaaien. Ook ik ben bepakt en bezakt en het voelt raar om in vol ornaat Frank gedag te kussen en zelf niet mee te gaan. Consequentie van een andere afstand, dan heb je ook een andere starttijd. Twee en een half uur later wel te verstaan. Loop ik daar met mijn ziel onder mijn arm. Gelukkig zijn Ysbrand en Marilene er nog. 

Ysbrand loopt straks ook de 14 km en morgen de 22 km, Marilene heeft in navolging van mij besloten om morgen de 10 km te lopen. Ook zij is namelijk in opbouw na een blessure. Als de mannen en dame weg zijn wandelen wij rustig terug richting dorp. Of beter gezegd richting Spar voor wat kleine boodschappen. In mijn tas belandt een chocoladecroissantje voor bij de finish, een zak kersen en wat flesjes cola. Die mogen allemaal naast de La Chouffeworst waar ik Frank straks mee zal verrassen. La Chouffe is het biertje van het weekend en we zagen de worst gisteren al hangen. Daarna nog even terug naar het hotel zodat Ysbrand zich om kan kleden en dan weer naar het startterrein, dit keer voor onszelf. 

Het wachten duurt lang, we zijn de laatste afstand die mogen starten. Als ik de menigte in beweging zie komen is het gelukkig nog maar een paar minuten dus wij bewegen mee richting de opblaasboog. Jolanda en Sander, ook van de RMD, hebben zich bij ons aangesloten en met zijn vijven wachten we het startschot af.  Nu zal blijken hoe het écht gaat met mijn enkel.

Het eerste stukje is asfalt dus dat gaat eigenlijk wel helemaal prima. Het is wel direct steil omhoog en zodra we van de grote weg afgaan komt het weer bij me terug. Oh ja, dit was dat hele lange eind omhoog. Ik loop rustig naar boven, goed kijkend waar ik mijn voeten neerzet, voorzichtig, aftastend, voelend hoe het gaat. En het gaat eigenlijk wel helemaal prima. Ik heb geen last, geen pijn en kan prima lopen. Omdat ik rustig ga, lopen een heleboel mensen me voorbij maar ik focus me alleen op mezelf en loop gestaag maar gedecideerd naar boven. De klim is lang maar wel goed te doen. Als ik uiteindelijk boven ben kom ik bij een vlakker stuk waar ik zelfs wat kan rennen. Het is grappig om te zien dat een heleboel van de mensen die me net voorbij kwamen rennen nu hijgend en al moe aan het wandelen zijn. Met mijn korte rustige dribbelpasje loop ik op mijn beurt hen weer voorbij. Doei!

Na het vlakke stuk komt er een onverhard pad dat enigszins naar beneden loopt. Ook dit gaat helemaal prima. Ik ga niet in volle vaart naar beneden wat ik anders wel gedaan zou hebben en ben best trots op mezelf dat ik me zo in weet te houden. Dit gaat helemaal goed komen. We zitten al bijna op 5 km en ik ben dus al op een derde. Dan blijkt dat ik te vroeg gejuicht heb. Mijn voet maakt onverwachts toch een beweging waar ik alles behalve blij mee ben en een scherpe pijn schiet er doorheen. Kut, kut, kut. Stomme trut die ik ben. Hoezo eigenwijs? En ik was nog wel zo voorzichtig? Krijgt Frank toch nog gelijk. Hij heeft me nog zo gewaarschuwd.

De pijn trekt gelukkig weer redelijk weg maar ik durf niet meer te rennen. Ik pak direct mijn stokken en wandel de rest van het pad naar beneden. Vanaf daar is het af en toe een klein stukje dribbelen op de echt vlakke paadjes, maar vooral veel wandelen op de ongelijke stukken. En die zijn er veel. We klimmen weer omhoog en weer naar beneden en zo gaat het af en aan. De eerder nog hijgende en wandelende mensen rennen mij nu weer vrolijk voorbij en al gauw bungel ik ergens achteraan van het deelnemersveld. Niet dat me dat nu iets kan schelen, behalve dan dat ik het niet prettig vind om alleen te zijn in het bos en er is ook nog ergens iets van een tijdslimiet.

Dan komen we bij een heel erg steil stuk naar beneden. Zo steil dat er file staat om naar beneden te komen. Onder aan het eind is de Ourthe waar we doorheen moeten. Ergens ben ik wel opgelucht, dat betekent in elk geval dat ik weer bij ben ook al ben ik nagenoeg de hekkensluiter. De klim naar beneden is een drama. Ik heb last van mijn voet en mijn stokken zijn tegelijkertijd een vloek en een zegen. Ze helpen me mijn evenwicht te houden maar voor een specifiek stukje moet ik me vasthouden aan een stuk touw en zitten ze in de weg. 

Als ik dreig te slippen en mijn stokken laat vallen schiet een ouder echtpaar me te hulp. De man, die daarvoor ook zijn vrouw al geholpen heeft, biedt aan om mijn stokken maar beneden te dragen zodat ik me met twee handen vast kan houden aan het touw. Op dit moment mis ik Frank verschrikkelijk en maak dankbaar gebruik van het aanbod. Na wat een eeuwigheid lijkt kom ik beneden aan en kan ik door het water. Inmiddels is iedereen alweer weg maar met nu weer hulp van mijn stokken waad ik door de rivier. Nog best tricky want door de zware regenval van de avond ervoor staat er een behoorlijke stroming. 

Als ik eindelijk aan de overkant ben maak ik de balans op. 7 km en een beetje is net over de helft en ik ben 1,5 uur onderweg. Mooi op schema voor de 3 uur die ik er over mag doen maar het zal spannend worden. Snel maar weer verder dan. Nou ja, in theorie dan, want de route voert me nu langs de oever van de rivier. Een schuine kant door gras en brandnetels met overal gaten in de grond. No way dat ik hier kan rennen en dan ben ik er ineens helemaal klaar mee. Als er ooit een moment is dat ik wil opgeven dan is het hier. Vloekend en tierend wandel ik verder en roep iets over kuttrailen, nooit meer doen en dat er toch zo niet te lopen valt. Dit heeft niets meer met hardlopen te maken en ik verlang naar strak hard en vooral glad asfalt.

Na de rivieroever mag ik weer omhoog en ik herken een stuk waar we vorig jaar ook gelopen hebben. Ondanks dat het omhoog gaat en rennen nog steeds niet te doen is klauter ik boos maar stevig naar boven. Omhoog gaat nagenoeg moeiteloos en ik ben nog steeds blij met mijn stokken voor wat extra ondersteuning. Eenmaal boven staan er twee Nederlandse dames foto’s te maken wat niet helemaal lukt en ik bied aan om er een voor ze te maken. Daarna laat ik ze achter, blij dat ik toch niet helemaal alleen meer ben. 

Opnieuw een afdaling, iets beter te doen dan voor de rivier, om uit te komen bij de verzorgingspost. Hier komen alle routes samen en het is er dan ook behoorlijk druk. Terwijl ik wat chips graai kijk ik op het bord van de cut-off tijden en op mijn horloge. Ik had nog 9 minuten speling. Vanaf hier is het nog 5 km en daar heb ik dan nog een uur, en 9 minuten, de tijd voor. Maar ik moet ook ‘de muur van Maboge’ nog op. Ik blijf dan ook niet al te lang plakken en begin aan de klim.

Gek genoeg gaat deze eigenlijk best soepel. Geholpen door mijn stokken en wellicht omdat ik veel minder kilometers dan vorig jaar én rustig gelopen heb ga ik best snel omhoog zonder helemaal dood te gaan. Ik ben dan ook boven voordat ik het goed en wel in de gaten heb. Omdat het parcours daarna over een relatief breed en vlak pad geleidelijk aan naar beneden gaat kan ik weer wat rennen en is het tijdszwaard van Damocles wat minder aanwezig. 

Vlak na het bord ‘nog 1 km’ krijgen we nog een tropische verrassing. Opnieuw een ‘oh ja’ moment om daar gelijk een ‘kut’ achteraan te gooien als ik naar de steile helling omlaag kijk die mij van de tweede cross over de Ourthe en het laatste stukje naar de finish scheidt. Ik laat eerst weer een zwikje lopers voor gaan zodat ik op mijn gemak en heel voorzichtig aan de afdaling kan gaan beginnen. Ook tijdens deze afdaling ga ik regelmatig even opzij om snellere mensen de ruimte te geven. Ik krijg een Déjà Vu naar twee weken geleden, met als enige verschil dat ik hier niet tig maal ‘Danke’ maar ‘Merci’ te horen krijg.

Als ik eindelijk beneden ben sta ik voor de Ourthe en mag ik nog een keer door de sterke stroming naar de overkant waden. En halleluja, ik heb nog 6 minuten om binnen de tijd te finishen. Het is nog even puzzelen om door de modder het water uit te komen maar dan mag ik het laatste stukje over vlak asfalt langs de camping naar de finish. Halverwege zitten Marilene, Ysbrand, Jolanda en Sander in het gras langs de kant. Ik vraag me af waar Frank is maar ik vermoed dat hij op het startterrein is. Als ik voorbij kom hoor ik Marilene zeggen: ‘Sas heeft het weer geflikt!’ en dan breek ik bijna. Ja geflikt, maar ten koste van wat? 

De huilbui die al weken dwars zit staat in mijn ogen en als ik over de finish kom en de speaker mijn naam roept breekt hij door. Ik zie Frank nergens en ren gelijk door naar een Dixie want ik moet eigenlijk ook plassen. Ik red het net maar de deur zit nog niet dicht of de sluizen springen open. Alle frustratie, vermoeidheid, boosheid en andere emotie komt er uit en pas een minuut of tien later stap ik uitgehuild maar opgelucht weer naar buiten. Ik kijk nu ook naar mijn tijd, 2:58:54. Toch nog gered binnen de drie uur. Ach ja.

Ik wandel terug naar waar de rest is en leer dat Frank, Richard, Peter en Karin nog helemaal niet binnen zijn. Samen wachten we ze op en als ook zij over de finish zijn wandelen we weer naar het startterrein waar ik Frank opbiecht dat het mis gegaan is en hij gelijk gekregen heeft. Als goed echtgenoot denkt hij er het zijne van maar verwijt me niks. Hij kent me langer dan vandaag en weet dat het toch geen zin heeft. Bovendien heeft hij het zelf ook zwaar gehad en is hard op zijn rug gevallen. Na een biertje wandelen we terug naar het hotel om te douchen alvorens we gaan eten. Mijn voet doet zeer maar ik kan gelukkig wel lopen. Dat is in elk geval meer dan twee weken geleden. Ik informeer ook mijn fysio maar vast, dan heb ik het maar gehad. ‘s Avonds gaan we met z’n allen eten en hebben een hele gezellige avond waar de grapjes niet van de lucht zijn. Gelukkig kunnen we nog lachen.

Hoe nu verder? Tja wat zal ik er eens van zeggen. Tijd zal nu laten zien wat de schade is van vandaag. Leren doe ik er niet van dat weet ik nu al. Nou ja, misschien een beetje. Trailen doe ik nooit meer (echt wel) maar is nu definitief niet mijn ding heb ik besloten. En in elk geval de komende twee weken opnieuw rustig aan. Daarna? Daarna zien we wel weer verder. Ik ben een mens van de dag. 

Yesterday is history, tomorrow is a mystery. Today is a gift, that is why they call it the present!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *