Amsterdam. Mokum. Het Venetië van het Noorden. Hoofdstad van Nederland. Neuzenstad. Er valt een hoop over te zeggen. Ze troeven niet in volgens Leo. Als je Jules Deelder tekeer hoort gaan weet je het wel. Aardige gasten die Amsterdammers, maar ze moesten hun hart gekookt op hun rug hebben hangen zo laag dat de honden er bij kunnen. Hoe dan ook, wij zeggen thuis gewoon 020. En dan houden wij niet eens van voetbal.
Maar alle gekheid op een stokje, ik heb niks tegen Amsterdam. Niet dat ik er elke week te vinden ben, ik vind het te toeristisch, parkeren is een drama en ik hou meer van grote open steden met hoge gebouwen en brede straten maar Amsterdam valt voor mij in dezelfde categorie als Utrecht, Eindhoven of Den Haag. Gewoon. Ik heb er zelfs een paar loopjes gedaan. De Vondelparkloop en 8 km van de Amsterdam Marathon, beiden in 2015. Het was eigenlijk de bedoeling dat ik de halve zou lopen, maar drie weken eerder besloot mijn paard om van de les een rodeo te maken met als gevolg dat ik er na de achtste bok af lag en mijn rechterkant bont en blauw, dus toen heb ik hem maar omgezet naar de 8 km. Prima loopje, finish in het Olympisch Stadion maar parkeren was een drama (zei ik toch), de expo en het startnummer ophalen was chaos en Frank, die wel de halve liep, kwam bloedchagrijing over de finish omdat ‘die Amsterdammers’, scheldend met hun fiets gewoon het parcours overstaken waardoor hij elke keer moest uitwijken. Exit Amsterdam.
En toch, na meerdere keren Rotterdam en verschillende marathons in het buitenland vond ik ergens dat ik Amsterdam toch ook een keer gelopen moest hebben. Zo van ‘Keep your friends close, but keep your enemies closer’. Want hoe kan ik oordelen dat Rotterdam de mooiste is als ik Amsterdam nooit gelopen heb? Dus toen ik vorig jaar in een mailing de inschrijving voorbij zag komen voor de 50ste editie (en 750 jaar Amsterdam) dacht ik, ‘als ik hem dan tóch een keer wil lopen, dan deze!’ Ik schreef me in en moest gelijk bedenken hoe ik het aan Frank ging vertellen zonder scheiding en op straat te belanden. Want de marathon in 020 lopen is toch een beetje heiligschennis. Nog meer gekheid. Natuurlijk maakt het hem niks uit en de reactie was te verwachten. ‘Je doet je best maar, ik ga hem niet lopen en ik ga ook niet mee.’ Maar natuurlijk gaat hij mee. Hij moet wel heel erg veel van mij houden.
Verrassing, je kan het startnummer echter niet op zondag halen. Daar kan ik wat van vinden, maar heel eerlijk is dat bij alle andere marathons in het buitenland ook niet zo. Alleen dan zit ik in een hotel in de stad. Voordeel is wel dat het in de RAI is en toevallig is vrijdag mijn part time dag dus rij ik rustig op mijn gemak er naar toe. Gelijk het plan gemaakt dat ik daar dan ook nog een klein rondje ren in het Beatrixpark er achter. Ik ben er drie kwartier na opening en het is nog rustig. Ik heb nog niet koud mijn startnummer opgehaald of ik hoor een stem roepen ‘Hééééé Sas, jij hier?’ Shit, busted. Het is Anja, die loopt de halve, en terwijl we bijkletsen komt Jeanette er ook ineens bij, die loopt ook de halve. Zo kom je toch weer overal bekenden tegen.
Onze wegen scheiden zich weer na het ophalen van het shirt, dat ik een beetje tandenknarsend toe moet geven erg mooi vind. Rood met zwart en gouden opdruk, met subtiel de plattegrond van Amsterdam centrum er op gedrukt. Mijn lievelingskleuren, prachtige combi en anders dan anderen. Maar ja, er staat Amsterdam op hė? Als ik dat in 010 draag ben ik aangeschoten wild. Toch besluit ik nu al om dat lekker recalcitrant gewoon een keer te doen. Voor mijn rondje straks trek ik hem ook aan. Ik loop verder over de expo om een beetje in de sfeer te komen en kom bij de stand van Loopreizen waar Natalie en Marja staan. Ook hier blijf ik uitgebreid staan kletsen. Bij de uitgang staat een vitrine waar de medaille in ligt. Wow. Ik kan niet anders zeggen en ik word enorm hebberig en ben blij dat ik voor deze editie gekozen heb.
Ik gooi mijn tasje en startnummer in de auto en loop weer naar buiten. Eerst foto’s maken bij het ‘I Amsterdam’ bord, als ik dan toch overloop naar 020 dan moet je het goed doen, en veel buitenlanders vragen mij of ik van hen ook een foto wil maken. Als iedereen geweest is begin ik aan mijn rondje. Vanaf de voorkant van de RAI naar de achterkant het park in. Ik moet improviseren want ze zijn aan het werk en mijn route is afgesloten, maar na drie keer heen en weer ben ik weer op het juiste pad en loop 5 km tot ik weer bij de auto ben. Dan naar huis om verder na te denken over de planning van zondag.
Zondag. 7:30 de deur uit betekent 6:30 de wekker. Ik zal er nooit aan wennen. Ik blijf nog heel even liggen en ga er dan met een diepe zucht toch maar uit. Boterhammetje met pindakaas, spullen pakken en netjes volgens planning om 7:30 weg om netjes volgens diezelfde planning om 8:30 in Amsterdam te zijn. Frank zet met af bij de Kiss & Ride en gaat de auto ergens parkeren terwijl ik naar het Olympisch Stadion loop. Daar doe ik mijn trainingsbroek uit, ga naar de WC, pak mijn Flipbelt en eten en gooi mijn tas af. Terwijl ik wegloop voel ik in mijn broekzakje. Mijn telefoon!!! Hij is weg! Ik krijg een complete paniekaanval en vraag me af hoe hij uit mijn zak heeft kunnen vallen. Misschien toen ik mijn broek uit deed? Nu kan ik Frank niet bereiken en hij mij niet. Ik loop terug naar de tassenafgifte en terwijl ik bijna hysterisch roep dat ik mijn telefoon kwijt ben bedenk ik me tegelijkertijd dat ik hem uit mijn zak gehaald heb en in mijn Flipbelt heb gedaan. Sorry, foutje. Het duurt nog zeker vijf minuten voordat mijn hartslag weer normaal is.
Vijf minuten die ik ook zeker nodig heb om in het stadion te komen maar eenmaal binnen kom ik wat Rotterdams gespuis tegen, met RMD shirt en al. Dennis en Kees lopen ook en ik sta even met ze te kletsen als Frank belt om uit te puzzelen waar ik ben. Dat duurt even maar dan weet hij waar ik sta en belangrijker, ik weet waar hij staat als ik zo moet starten. Ik wens de mannen succes en loop mijn startvak in waar ik nog één keer naar de WC ga, de officiële start van de toppers zie en een foto maak met een man die ook een Hussein shirt aan heeft. Hij heeft hem van zijn dochters gekregen en vraagt zich af of dat wel zo kan in Amsterdam. Mijn antwoord? ‘Het kan juíst in Amsterdam!’, en loop lachend weg.
Dan zijn alle waves weg en mogen wij als laatste. Ik zie Frank op de tribune, maak nog wat foto’s en trek mijn vest uit om achter te laten en dan mag ik van start. Eerst het stadion uit als ik Natalie zie staan en naar me zwaait, dan een stukje over de straat en dan het Vondelpark in. Ik zie nauwelijks publiek en roep in mijn hoofd ‘Serieus? Dit kan toch niet waar zijn?’ Maar ik laat me er niet door kisten en ik loop een lekker tempo. Op 4 km ben ik bij het Rijksmuseum, waar wel wat publiek staat, en maak wat foto’s, onder andere van een klein orkestje dat daar staat te spelen. Die mannen doen zo hun best, dat moet gewaardeerd worden. En zo zitten ongemerkt de eerste 5 km er al weer op.
Ik maak gebruik van de drankpost door wat water te pakken. Eten doen we later, daar is het nog te vroeg voor. Frank had gezegd dat hij naar de 10 km zou lopen, dat is aan de andere kant van de zes dus voor de zekerheid kijk ik of ik hem toevallig ergens zie staan. Ik zie hem niet maar tot mijn grote verrassing staat er wel een andere bekende foto’s te maken. Ik kijk recht in het gezicht van Rob Sportfografie en ‘juich’ voor hem en zijn camera. We hebben hier een heen en weer met een lusje en ik zie de lopers aan de andere kant die al verder zijn. Het lusje en het weertje brengen me uiteindelijk naar de 9 km waar Frank aan de kant staat. Ik stop even en geef hem een kus alvorens ik verder ren. Ik hoor hem nog net vaag iets roepen over dat ik mezelf niet op moet blazen. We zullen zien. Voorlopig loop ik iets sneller dan 10 km per uur en passeer de 10 km dan ook in 57:48. Hij gaat lekker. Ik voel mijn bil wel maar gewoon negeren. Ik wil een stukje banaan maar de man is nog aan het snijden en geeft me een hele mee. Ook goed, die komt wel op.
Ik deel mijn loop nu nog op in 5 kilometers. Ergens bij de 15 km moet ik bij de Amstel zijn, dat lange stuk heen en terug waar iedereen altijd zo over klaagt. Ik ben benieuwd, als ik langs de Rotte loop heb ik iets soortgelijks dus het zal wel meevallen denk ik dan maar. Het stuk start al op 14 km en ineens zie ik iemand in een Rotterdam shirt lopen. Ze komt me bekend voor en ik spreek haar aan. Ze twijfelde of ze het Hussein shirt zou aantrekken maar koos voor het Rotterdam shirt. Grappig, ik twijfelde of ik het Rotterdam shirt zou aantrekken maar koos voor het Hussein shirt. Ik wens haar succes en ren verder.
Het hele parcours tot nu toe is niet heel erg breed met als gevolg dat het soms echt zoeken is om voorbij langzamere lopers te kunnen. Ook nu moet ik langs het richeltje als ik sneller ben en moet denken aan het Havenspoorpad. Ik irriteer me er niet aan maar het kost me wel energie. De weersomstandigheden zijn dan wel weer perfect. Lekker koel, droog en bewolkt. Wat dat betreft is een najaarsmarathon dan toch beter dan een voorjaarsmarathon. Ik passeer de 15 km nog steeds lekker en kom bij de 17 km waar ze Maurten gel uitdelen. Mooi, ik steek er één in mijn zak voor straks en eet er één op. Dat moet me wel naar de 21 km kunnen brengen.
Ik zie een kleurrijk geklede man in een boot en maak een foto. Er is veel muziek onderweg maar eerlijk heb ik er meer last van dan plezier want het interfereert met mijn eigen muziek en flow. Zoals verwacht vind ik het stuk langs de Amstel niet zo erg. Er staat meer publiek dan ik had verwacht en als ik bij het eind en keerpunt kom zijn we in Ouderkerk aan de Amstel waar ze er echt een feestje van maken. Ik mag echter aan de terugweg beginnen en naar de helft. De helft die ik passeer in 2:04:35. Gewoon een minuut sneller dan vorige week in Urk. Ik weet dat dat niet goed kan blijven gaan en voel aan mijn benen dat ik mezelf opgeblazen heb. Maar who cares, ik ben over de helft en zie het wel. Volgende checkpoint is de 25 km.
De 25 km die ik met horten en stoten haal. Ik heb een kleine pauze genomen na de helft maar mijn benen weigeren dienst dus ik moet veel wandelen. Afgelopen Rotterdam had ik iets soortgelijks maar toen had ik dit pas na de 25 km. Nu komt het iets eerder. Ik haal de 26 km dat het einde van de Amstel markeert. Het voelt een beetje als ‘klaar met Zuid’. Ik loop op 27 km langs Globalrunning als Marja me roept. Die staat foto’s te maken dus ik loop haar kant op en ze maakt een hele toffe foto! Hoppa, weer een paar meter afleiding. In elk geval op naar de 30 km waar het verval nu wel echt zichtbaar begint te worden. Liep ik de 25 km nog op 2:29, moet ik bij de 30 km al 5 minuten prijs geven op de 10 km per uur. Het geeft niet, alles onder de vijf uur is acceptabel en dat zou ik toch wel moeten kunnen halen. Tot mijn grote verrassing hoor ik Frank ineens roepen. Die is met de metro hier gekomen en ik geef hem een kus. Hij stuurt me weg met ‘alleen nog maar een rondje bos’.
Ik dacht dat ik op 27 km ook nog een gel zou krijgen maar dat blijkt op de 30 km te zijn. Ik zal me dan wel vergist hebben. Mijn klokje loopt inmiddels ongeveer 600 meter voor, net als in Tokio, maar het helpt me de kilometers weg te tikken. Klokje telt een kilometer, dan moet ik nog een stuk doorrennen en dan heb ik een bord en kan ik weer door naar de volgende kilometer op mijn klokje. Ook het publiek vermenigvuldigt zich en mijn naam wordt talloze keren geroepen. Het is geen Kralingen maar op New York en Londen na is niks zoals Kralingen en ze doen erg hun best. Ook dat kan ik waarderen. Mijn benen doen nu écht zeer, vooral mijn rechterknie en de zolen van mijn voeten. En mijn kuiten en heupen voel ik ook. Ok, ik voel gewoon mijn hele lichaam en vraag me af of het leeftijd, hormonen, blessure of gebrek aan training is. Het zal van allemaal een beetje zijn. Misschien moet ik daar toch eens wat aan gaan doen, maar ik ben gewoon te lui. Sorry.
Bij de 35 km zit ik weer ergens in de buurt van het centrum en begin een beetje te rekenen. De vijf uur haal ik zeker, de 4:30 kan ik nét niet meer opbrengen dus het zal er ergens tussenin worden. Ik heb een gok genomen door bij de drankposten nu naast water ook de Maurtendrink te pakken. Het lijkt goed te gaan en geeft me inderdaad wat extra energie. Dan zie ik ineens nóg een verrassend gezicht langs de kant. Dave, mijn instructeur van de hardloopinstructeursopleiding staat daar. Ik stop, spreek hem aan en probeer uit te leggen wie ik ben en of hij me nog herkent. Ik geloof niet dat het lukt. Het geeft niet, ik zeg gedag en loop weer verder. Ik vind het wel mooi dat ik de opleiding hier in Amsterdam heb gedaan destijds en dat de enige keer dat ik hier de marathon loop mijn instructeur tegen kom.
Dan komt het magische moment van de 37 km. Nu is het nog maar 5 km en mag ik gaan aftellen. Ik druk op de Terminatorknop en pers er her en der nog wat uit om stukjes te rennen. Ik loop weer langs het Rijksmuseum en duik het Vondelpark in wat nu wél vol met publiek staat. Ik moet aan New York en Central Park denken. Ik weet het, niet te vergelijken maar ja, een park en een marathon en ik ben een beetje heen. Dan kom ik het Vondelpark uit en is het nog maar 1 km. Een lange zware kilometer, maar ik heb vaker lange zware kilometers gehad. Ik ga de 4:30 inderdaad niet halen maar het zal niet veel schelen. Ik maak nog één foto van het gekleurde IAmsterdam bord met de vlaggen bij de ingang van het stadion maar ik ben er eigenlijk al te ver voorbij en hij komt er maar half op. Bovendien mis ik Frank volledig die in de bocht staat te roepen. Dan het stadion in en de laatste 200 meter tot de finish. Yes, ik heb het weer gered en mag stoppen. Officiële tijd? 4:33:37. Ik reken het goed.
Ik neem mijn medaille in ontvangst, hang de warmtedeken om, pak water, een banaan en een reep en beweeg langzaam naar de uitgang waar Frank wacht. Als ik die gevonden heb lopen we samen naar de auto waar ik wat droogs aantrek en dan rijden we naar huis. We hebben allebei trek dus we stoppen nog even bij de Drive-in van de Burger King bij Delft voor een burger die de ergste trek stilt. Thuis is het douchen, iets makkelijks aantrekken en op de bank wachten op het avondeten dat straks bezorgd wordt. Het zit er weer op, ik heb het weer gedaan, morgen weer een nieuwe dag en de blik richting December voor de Bello Gallico.
Amsterdam a.k.a. 020. De eerste helft was super, het was stukken beter georganiseerd dan destijds, de Amstel en het publiek vielen me 100% mee, de route was niet altijd even inspirerend maar de medaille is supermooi en meer dan de moeite waard geweest. Is het voor herhaling vatbaar. Laten we het zo zeggen, ‘been there, got the T-Shirt, got the bling’, maar Rotterdam is toch echt wel #demooiste, wat iedereen ook vindt van de ontwikkelingen de laatste jaren. Dus ik hoef niet per sé nog een keer te lopen.
Nou maar hopen dat Frank mijn medaille niet omsmelt!
Foto:Marja Baas van Globalrunning
0 reacties