Urk. De kleinste gemeente van de provincie Flevoland maar beter bekend om zijn visserijcultuur, authentieke vissersdorp-uitzicht en sterke gemeenschapszin. Dit jaar wordt er voor het eerst in de geschiedenis een marathon en een halve marathon georganiseerd. And guess what? Ik ga er lopen!
10 maart krijg ik een appje van Deborah. ‘Ga je mee halve lopen in Urk Zaterdag 11 oktober?’ Ik zei gelijk ja. Niet ‘hoezo Urk?’, of ‘Urk, ben je niet goed bij hoofd?’, of ‘hoe kom je daar nou bij, Urk?’ Nee, gewoon ‘Ja’. Wel erbij dat ik relaxt wilde lopen omdat ik de week erna de hele van Amsterdam had staan, maar voor de rest geen seconde over nagedacht. Natuurlijk ga ik mee naar Urk. Ik bedoel, wie kan er nou zeggen dat ze een halve marathon in Urk gelopen heeft, of all places?
Na inschrijving kwam ik er achter dat het op zaterdag was, het twee rondjes van tien over een dijk waren en dat we een shirt kregen in plaats van een medaille. Ach, who cares? Kom jongens, het is Urk. Ik ben één keer eerder in Urk geweest. We kwamen ergens terug uit een weekendje Noorden geloof ik en waren in de buurt. Het was zondag en alles wat uitgestorven en dicht dus lang zijn we niet gebleven. Dat zal nu wel anders zijn. En na afloop natuurlijk vis scoren. Het liep allemaal een klein beetje anders. Deborah kon niet lopen en Frank werd gecharterd om in haar plaats mee te gaan. Maar ze ging natuurlijk wel mee.
En zo rijden we zaterdagochtend rond een uur of 8, 111 km richting het noordelijkste puntje van de Flevopolder. De start is om 11:15 en we hebben ruim de tijd. Er zijn zo’n 300 deelnemers en we kunnen parkeren op één van de parkeerterreinen rondom het centrum. Ik navigeer ons naar de dichtsbijzijnde op 400 meter van de start waar we rond 9:45 aankomen en we hebben ongelooflijke mazzel. Het is een klein terrein en hij staat vol maar er rijdt nét voor onze neus iemand weg. Het is een beetje grijzig en langs de dijk, het IJsselmeer en de vele windmolens hangt zelfs een beetje mist. Het geeft een mooi plaatje en het is niet koud. We wandelen over de dijk waar we straks ook overheen lopen, richting de start. De hele marathon is al onderweg, die zijn om 9:30 gestart.
Bij het ophalen van het startnummer heb ik al 6 foto’s gemaakt en komen we Jacolien tegen, mede Anita zus, die in de organisatie zit. Het is een gezellig weerzien en we zullen haar nog een paar keer tegenkomen. Tenslotte is het allemaal niet zo groot. Omdat we vroeg zijn hebben we uitgebreid de tijd om rustig onze spullen klaar te maken, koffie te drinken, naar de WC te gaan en nog meer foto’s te maken. Het loopt langzaam vol met lopers en tegen beter weten in kijk ik of ik bekenden zie. Meestal kom je bij een loopje altijd wel iemand tegen, maar in dit geval zal dat niet zo snel zijn. Nadat Frank nog een stuk appeltaart weggewerkt heeft is het 11:00 en brengen we onze tassen weg. Deborah gaat ergens langs de kant staan en Frank en ik maken ons klaar in het startvak.
Dan is het tijd. Er wordt afgeteld, de bel wordt geluid en de misthoorn gaat oorverdovend aan. Is weer eens wat anders dan een kanon. Ik ga veel te snel van start. Frank loopt net zo snel, zo niet net even sneller, dus binnen een kilometer loopt hij een klein stukje voor me uit. Toch wordt het gat niet veel groter en blijf ik best goed bij. We duiken na 2 km omhoog en rechts omlaag richting het bos over het betonnen voetpad. Ik wil een foto maken van de windmolens in de mist maar besluit dat ik dat de tweede ronde doe. Nu eerst doorlopen. Het stukje bos is een pad met bochten, een welkome afwisseling op de lange rechte stukken die daarna volgen. Maar eerst krijgen we een verzorgingspost waar ik dankbaar een stuk banaan pak. Ik had bij de start eigenlijk al trek maar niks te eten. Wat ik had heb ik in de auto al opgegeten.
Ik loop lekker, het is niet koud eerder warm en ben blij met wat water in mijn gezicht van de verzorgingspost en het zachte briesje. Ik poseer natuurlijk even voor de fotografe. Ik dacht dat we met de wind mee zouden lopen maar tegen de tijd dat ik de dijk op ga met 7 km voel ik toch écht wind tegen. Ik zie Frank nog steeds een stukje voor mij lopen en hou hem goed in de gaten. Het stuk over de dijk is lang maar mijn doel is eerst naar de tien kilometer. Dat gaat gesmeerd. Ik voel mijn bil en been behoorlijk maar kan het ook prima negeren en elke kilometer is nog steeds onder de 6 minuut de kilometer. Ok, op eentje na dan maar dat zijn maar twee seconden. Ik tik dan ook 10 km aan op net geen 57 minuten. Als dit een tien kilometerwedstrijd zou zijn zou ik harder aangezet hebben en sneller gelopen, maar nu moet ik nóg zo’n rondje en een beetje dus een beetje doseren. Deborah staat langs de kant en maakt foto’s.
Er komen nu lopers tegengesteld van het keerpunt af. Ik denk Frank te zien maar als ik een paar tellen later kijk zie ik hem nergens meer. Ben ik aan het hallucineren? Ik haak aan achter een klein groepje mannen en laat me een beetje hazen. Pas een heel stuk verder zie ik Frank écht, geef hem een high five en hij lijkt verbaasd me te zien zo dicht achter hem. Surprise! Ik moet nog een stukje door naar het keerpunt en ga de mannen voorbij. Fijn, ik ben over de helft en ga het tweede rondje in. Ik zit te twijfelen. Ergens is het tijd voor de Terminatorknop met een cafeïne gelletje maar wat is het beste moment? Het liefst doe ik het 6 km voor de finish dus dat is op 15 km maar dat is pas over 4 km. Aan de andere kant heb je tussen 13 km en 18 km wat ik altijd de 5 dode kilometers noem.
Dan komt er achter mij een brandweerauto met zwaaiende lichten en een loeiende sirene aanrijden. Ik maak ruimte en een ambulance zit er vlak achter. Dat is foute boel maar ik kan er helaas niks aan doen behalve doorlopen. Tegen de tijd dat ik weer richting het bos loop besluit ik dan ook maar gewoon op de knop te drukken. Ik maak eerst de foto van de windmolens alhoewel hij niet echt recht doet aan de werkelijkheid, eet mijn gelletje en wissel mijn playlist. Off we go! Toch hapert de knop een beetje en de motor loopt niet helemaal soepel, maar ik hou mijn voet op het gas. Ik krijg een compliment voor mijn hardloopbroekje en irriteer me aan een man voor mij die zijn lege gelverpakking zo in de sloot gooit. Het is dat hij sneller loopt dan ik maar ik neem me voor dat als ik hem bij de finish nog tegen kom, ik hem er op aan ga spreken. Het is toch een kleine moeite om je zooi bij je te houden. Ik kom de fotografe weer tegen en pers er een sprongetje uit.
Ik ben bijna weer bij de dijk, maak nog wat foto’s, wandel een stukje en gooi er nog een Dextro tegen aan voor de laatste 4 km. Ik zit op koers voor onder de 2:05 en heb marge, maar dan moet ik wel door blijven lopen. Halverwege de dijk staat er een traumahelikopter en ik weet nu waar de brandweerwagen en de ambulance voor was. Shit. Wat een domper voor alles en iedereen. De route is afgezet en we moeten de dijk op en af, een stuk door het gras en dan weer de dijk op en af om terug op het parcours te komen. Ik pak de pace weer op maar de flow is er uit en wissel rennen met wandelen af. Nog even opzij voor een politiewagen en dan de laatste kilometer in. Ik passeer het keerpunt maar loop nu door weer richting het dorp. Heuveltje op en langs de vuurtoren de laatste meters. Frank staat langs de kant, haakt aan en rent met me mee naar de finish.
Ik finish in 2:05:36. Dat is nog steeds een mooie tien kilometer per uur en ik ben blij dat ik klaar ben. Ik krijg een mooie medaille maar we hebben het vooral over de persoon op de dijk. Deborah sluit aan en als we naar het foodplein lopen komen we Jacolien tegen. Die weet ons te vertellen dat de man in kwestie naar het ziekenhuis is. We kunnen alleen maar hopen dat het goed komt. We halen de tassen op maar eerst maak ik een foto met mijn medaille bij de piepschuim cijfers van de halve marathon en de vuurtoren. Daarna iets warms aantrekken en tijd voor lunch. Uiteraard wordt het vis. We eten een portie kibbeling alvorens we terug naar de auto gaan. Nog even langs Baarssen voor wat vis voor thuis en dan lekker naar huis voor een douche en een bank.
Zondag even lekker niet lopen, uitslapen en ‘s middags naar de bioscoop: The long walk, van Stephen King.
0 reacties