Na een halve dag ben ik het al zat. Het hoort daar niet en het moet er af! Het irriteert me. Desondanks onderdruk ik de neiging om het er van af te trekken. Mijn verstand wint het van mijn gevoel. Met moeite maar toch. Bedachtzaam kijk ik er naar. De eerste laag begint nu al een beetje los te raken langs de randjes. Alsof hij me uitdaagt. ‘Kom dan. Je mag er best een beetje aan pulken. Kom maar. Trek het er maar af. Zo met dat losse randje is het heel makkelijk en is het toch al aan het loslaten.’ Ik staar er naar maar dat is dan ook het enige dat ik doe. Ik blijf er braaf vanaf. Misschien had ik toch die andere kleur moeten kiezen. ‘Wil je roze of zwart?’ Ook weer zo’n ding. Verstand zegt zwart. Valt minder op en past beter bij wat voor kleding ik dan ook draag. Mijn gevoel wil echter voor recalcitrant schreeuwerig roze gaan. Als het dan toch moet, dan ook maar lekker opvallen. Maar ook in dit geval heeft het verstand gewonnen. Damn. Volgende keer ga ik voor mijn gevoel.
Vaak genoeg heb ik ze gezien, de hardlopers die ergens op hun lijf stroken met tape geplakt hebben zitten. Langs een been of rond een knie. Al dan niet in verschillende staten van geplaktheid. Meestal strak maar soms ook al half losgelaten. Waarbij ik me dan verwonderde waar het nou eigenlijk precies voor dient. Altijd gedacht dat het voor een betere doorbloeding was, maar extra steun is dus blijkbaar ook een reden. In elk geval de reden waarom het in drie lagen dik vanaf de binnenkant, onder mijn voet door naar de buitenkant van mijn enkel loopt. En inderdaad, het geeft steun. Ik had het kunnen weten, tenslotte heeft Frank ook een keer zo’n mooi stuk op zijn been gehad.
Maar nu siert het dus op mijn eigen lichaam. Het uiterlijke vertoon van een blessure. Een bijkomend voordeel, iedereen kan nu zien dat ik ‘iets’ aan mijn voet heb. Altijd stof om een gesprek aan te knopen en je stoere verhaal van de oorzaak kwijt te kunnen. Toch ben ik er niet blij mee. Ik loop nu 9 jaar hard en ik heb welgeteld 2 keer wat ik noem een officiële blessure gehad. Slechts een daarvan heeft me ooit weerhouden om te lopen. En dan alleen ook nog maar trainingen.
Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik nog nooit een DNF (Did not finish) op mijn naam gehad heb en zelfs geen DNS (Did not start). Soms tegen beter weten in zoals die eerste Dam tot Dam, soms geholpen door noodgrepen als duwen, trekken en prikken bij de fysio richting de Rotterdam Marathon van 2016. Die keer zelfs huilend op de stoep gestaan waarop ik stante pede op de tafel mocht gaan liggen, op voorwaarde dat ik de oorzaak zou aanpakken wat ik toen ook braaf gedaan heb. Met de discipline van een Navy SEAL drie keer per dag mijn oefeningen gedaan maar drie weken later liep ik wel mooi de CPC.
Een keer heb ik een DCD gehad, oftewel een Did Change Distance. De geplande halve marathon van Amsterdam werd 8 km, 3 weken na die Dam tot Dam. Weer dat verstand wat ik dan heel soms toch wel blijk te hebben. Alhoewel dat natuurlijk relatief is omdat ieder normaal mens überhaupt niet zou zijn gaan lopen. Zo ook aankomende zaterdag. 33 km Trail des Fantomes ga ik niet doen. Het compromis dat ik met mezelf gesloten heb is omzetten naar de 14 km, op een rustig tempo, met stokken en wandelen tussendoor. En alleen nadat ik gisteren een test gedaan heb die goed verliep en vanochtend bleek dat ik daar verder geen last van gehad heb. Mijn tweede DCD, dat dan weer wel.
Ooit zal ik er een keer aan moeten geloven, die DNS of DNF. Maar als ik dat moment kan uitstellen zal ik dat altijd doen. Waarom? Is het dan zo belangrijk? Nee dat is het niet, maar ik heb het al eerder uitgelegd. Het zit nu eenmaal in mijn DNA. Dat heeft niets meer met verstand of gevoel te maken, dat is gewoon een oerdrang. Bovendien heeft het ook fysiek een positief effect op mij. De uitspraak ‘Rust Roest’ is letterlijk van toepassing op mijn lijf. ‘Rust is ook trainen’ werkt gewoon niet voor mij, ik moet blijven bewegen. Perpetuum mobile. Een haai in de oceaan. Een kolibrie op zoek naar voedsel. Het hoeft niet veel of zwaar te zijn maar stilzitten maakt het alleen maar erger. Net als die mensen die hun hele leven hard gewerkt hebben, met pensioen gaan, niks meer doen en dan dood neervallen.
Maar goed. Voorlopig zit ik er maar mee. Of liever gezegd, loop ik er maar mee. Voorzichtig, aftastend, uitproberend, kijken waar de grenzen liggen. En die ook opzoeken. Overigens reden waarom ik tegen pijnstillers ben. Niet dat ik zo stoer ben, maar als het niet echt absoluut nodig is wil ik mijn lichaam kunnen blijven voelen en weten waar ik aan toe ben. En dat kan alleen als je ook de subtiele signalen doorkrijgt. Om zo snel mogelijk weer verder te kunnen hollen.
Vanmiddag opnieuw bij de fysio geweest. Het gaat de goede kant op. Ik ben stabiel op één been. Ik kan rondjes draaien. De oorspronkelijke pijn is alleen nog maar een oncomfortabel gevoel. Alsof het binnenwerk nat geworden is en is gaan roesten. Het is stijf, stroef en allesbehalve soepel. Het heeft nodig een drupje olie nodig maar dat komt wel met de tijd. Ik krijg soort van groen licht én een verse portie tape.
Een keer raden welke kleur ik gevraagd heb!