Trail des Fântomes: 60 km

‘Iedere keer weer je grens verleggen.’ Dat is het idee achter de Trail des Fantomes van dit jaar. Liepen we vorig jaar nog de 42 km, wil ik dit jaar een stapje verder. En ja, die 42 km was zwaar maar uiteindelijk hebben we die ook gewoon gehaald, en ook nog eens binnen de tijd ook al was het met een marge van 2 minuten. Daarnaast zijn we dit jaar weer meer en beter getraind, hebben we inmiddels een 100 km op onze naam staan en lopen we veel regelmatiger langere afstanden. Dus toen ik vorig jaar riep ‘volgend jaar doen we de 60 km!’, meende ik dat. Bovendien ben ik gewoon een beetje maf en heb ik nog steeds de kinderlijke eigenschap dat ik niet altijd de consequenties van mijn onbezonnen acties wil overzien. En ik zeg bewust ‘wil’. ‘Komt wel goed schatje!’ 

60 km dus. We maken er weer een gezellig weekend van waarbij we een aantal usual suspects optrommelen om mee te gaan. Sommigen lopen 24 km, anderen 42 km, maar allemaal op dezelfde dag, zaterdag, dus qua planning genoeg mogelijkheden om af te spreken. Ik neem vrijdag lekker vrij en na een laatste massage ter voorbereiding en een tas vol eten voor het lopen rijden we in de middag naar La Roche. Het is mooi weer dus een terrasje is geen straf. Voor het eten rijden we naar het startgebied dat ongeveer 12 km verderop ligt, in de heuvels al gauw 20 minuten rijden. Kunnen we gelijk kijken hoe het er daar uit ziet, waar we morgen moeten zijn, kunnen parkeren en welke faciliteiten er zijn. En natuurlijk onze startnummers ophalen. Daarna rijden we terug naar La Roche en is het inmiddels etenstijd. Traditiegetrouw eten we Italiaans bij SuperMario, met een gezellige groep van 11 man. Nog een ijsje voor het meisje en dan ons bed opzoeken want de wekker staat weer vroeg, 5:30. Als ik alles klaar heb gelegd voor morgen nog even lezen terwijl Frank naar Die Hard 2 op Duitsland kijkt (‘Stirb langsam’ en ‘Yippee-Ki-Yay Schweinehund’).

Als de wekker gaat staat Frank gelijk op terwijl ik me nog een keer omdraai. Uiteindelijk sta ik ook maar op en was de slaap onder de douche uit mijn ogen. Het belooft een mooie dag te worden als ik naar buiten kijk. In tegenstelling tot vorige week zondag heb ik er zin in. Buitenland, evenement en een bijzondere omgeving is altijd een goede combinatie. Ik eet wat van het vruchtenbrood dat ik meegenomen heb want het ontbijtbuffet is nog niet open op dit onchristelijke tijdstip. Geen probleem, door Corona ben ik inmiddels behoorlijk getraind om zelfvoorzienend te zijn. 

We zijn lekker op tijd bij de start. Toch is het al druk, immers de mensen van de 100 km zijn al gestart. Ik kom zowaar nog wat bekenden tegen en zie ook een man lopen in het Biesbosch Ultra Crossing shirt. Denk je uniek te zijn. Een paar minuten voor de start om 7:00 is er een korte briefing en ik maak van de gelegenheid gebruik om snel een selfie met Frank bij de startboog te maken. Daardoor mis ik wat de beste man vertelt maar ach, hoe moeilijk kan het zijn? Gewoon de pijlen volgen.

De route is een wirwar van lussen en we komen 3 keer langs de start. Op de GPX ziet het er ingewikkeld uit en ik heb hem voor de zekerheid ook op mijn klokje staan. We komen bij een aantal stukken meerdere keren langs, alleen de ene keer van de ene kant en de andere keer van de andere kant. Maar alles zou goed aangegeven moeten staan dus in principe hebben we niks nodig. De eerste lus is ongeveer 13,5 km en volgen we de route van de Night Trail, de blauw met witte pijlen dus. Dan komen we terug op het terrein wat gelijk de eerste van de vijf verzorgingsposten is. Daarna is het alleen nog maar de zwarte met oranje pijlen volgen. Check.

Er zijn ongeveer 150 lopers en we stellen ons op bij de start. Dan zegt de organisator ‘go’ en begint iedereen te rennen. Oh ja, dat hoorde ook alweer bij trailen. Geen aftellen, geen startschot en geen opzwepend muziekje. Gewoon gaan door te beginnen met lopen. We zetten onze klokjes aan en rennen relaxt achter de rest aan. Ik heb altijd bij dit soort evenementen en langere afstanden het beeld van al die snelle ervaren ultra trailers, dan komt er een tijdje niks, en dan komen wij. Als we de eerste kilometer over een stuk asfalt lopen is dat ook exact hoe het deelnemersveld er uit ziet. De koplopers, de volg groep, de bezemwagen, een groot gat en dan wij met zijn tweeën. Maar het kan me geen ruk schelen. Ik kom voor uitlopen en we hebben tot middernacht de tijd. Niet dat we van plan zijn om er zó lang over te doen, maar ik heb voor de zekerheid toch mijn lampje maar in mijn vest gegooid.

Na anderhalve kilometer duiken we het bos in voor een heerlijke snelle afdaling. Het is nog lekker koel en je kan merken dat het nog vroeg is want ook qua licht moet ik nog goed uitkijken. Je ziet gelijk plekken waar het water een aantal weken geleden huisgehouden heeft. We komen bij de Ourthe aan, die tijdens de hele trail altijd de constante factor is. Welke route je ook loopt, of hoe ver, je loopt iedere keer naar de oever van de Ourthe, stukken er langs en er weer vanaf om er altijd weer terug te keren. We zitten op 3,5 km als we er voor de eerste keer doorheen moeten. Vorig jaar was het een makkie omdat het zo droog geweest was. Dit jaar staat er meer water in en het stroomt ook nog eens behoorlijk. Frank glijdt en glibbert over de gladde rotsen en als ik halverwege ben heb ik spijt dat ik mijn stokken nog niet gepakt heb. Tergend langzaam, voetje voor voetje schuifel ik uiteindelijk naar de overkant. Liepen we al achteraan, is het gat met de laatste lopers voor ons nu helemaal groot. Ach, vorig jaar liepen we ook alleen.

Gelukkig hou ik mijn kruis nog net droog en eenmaal aan de overkant kunnen we weer rennen. Nou ja, rennen, het is een aansluitende routine van stukje rennen, klimmen, klauteren en springen. Mede doordat er overal omgevallen bomen liggen waar je onderdoor, of om- c.q. overheen moet. Bij de eerste de beste gelegenheid waar we ook echt weer een stukje moeten gaan stijgen pak ik dan toch maar vast mijn stokken. En dan zitten zomaar de eerste 5 km er op. ‘En dit dan nog 11 keer!’, denk ik weer eens. We duiken nu het struikgewas in over een paadje dat net breed genoeg is voor een persoon om de voeten neer te zetten. Als je niet al te grote voeten hebt dan. De stokken komen dubbel goed van pas om als een soort kapmes de soms doornige takken van de struiken opzij te duwen voordat je er met je been langs komt. Dat lukt niet altijd maar ach, dat hoort er bij. Oorlogswonden noem ik dat. 

Het is een constant klimmen en dalen en op veel stukken zie ik naast de blauw met witte pijlen ook zwart met oranje. Die staan alleen de andere kant op dus we komen hier nog een keer maar dan vanaf de andere kant. Daar waar we omhoog moeten lopen denk ik dan ook ‘oeh, straks lekker omlaag’, maar waar we naar beneden rennen is het ‘shit, straks moeten we hier omhoog’. Ik heb eerlijk gezegd geen idee op hoeveel kilometer dat is tot ik een bord zie met ‘nog 2 km tot aan de finish’. Maar dat is straks, nu buigen we eerst af naar links de bult op. 

Bij 8,5 km komen we in bewoond gebied waar we over asfalt lopen en een paar prachtige huizen staan. Toch zou ik hier niet willen wonen. Te afgelegen. Als we bij 10 km weer het bos induiken begin ik een beetje af te tellen richting het startterrein en de verzorgingspost. De rest van de groep die 24 km lopen zou rond 9:30 starten dus misschien zien we ze nog. Als we er echter eenmaal zijn zien we niemand. Waarschijnlijk zijn ze al weg. Ik maak even snel gebruik van het toilet terwijl Frank water bijvult en dan is het even zoeken waar we heen moeten. Vanaf nu zijn het de zwart oranje pijlen maar ik zie er een achter de start naar links en eentje in een doorlopende lijn na de start naar rechts. Shit, misschien had ik toch even wat meer aandacht aan de briefing moeten geven?

We lopen de logische lijn en er staat een meneer van de organisatie. Ik vraag het gewoon. ‘Hier rechtdoor toch?’. De man twijfelt een beetje en vertelt dat ze dachten dat iedereen van de 60 al geweest was en dat daarom de feitelijke ‘verkeersleiders’ al weg zijn en ook al wat pijlen (of bordjes?) weggehaald hebben. Volgens hem moeten we de pijl naar links hebben. Hij loopt met ons mee. Omdat dit dezelfde route is waar we vanochtend gestart zijn pakt Frank zijn GPS met de route er op er bij maar kan er geen wijs uit worden. Deze zegt dat we alleen maar van de finish aflopen maar geeft niet aan waar we dan wel heen moeten. Het lijkt er op dat we fout lopen. De beste man twijfelt weer en gaat iemand bellen. 

Hij krijgt iemand aan de lijn die zegt dat we fout zitten en toch de pijl naar rechts moeten hebben. Shit, we lopen weer terug. Leek mij ook het meest logisch. Daar aangekomen ren ik vast vooruit naar beneden maar als Frank niet volgt blijf ik staan. Kan ik gelijk een foto van hem maken als hij aan komt rennen. Dat gebeurt niet en ik hoor hem roepen: ‘Sas, we zitten fout!’ Kut. Ik loop weer naar boven. Nu blijkt dat die andere man dacht dat we de grote lus al hadden gehad. We moeten dus toch naar links, hetzelfde stukje als vanochtend maar dan, als we de zwart oranje pijlen volgen, zullen we al gauw zien dat we anders lopen en zitten we weer op de goede route. Ditmaal voor het echie. We balen er van omdat dit geintje ons ruim een kwartier kost en een kilometer extra oplevert. Het heeft echter geen zin om er lang over te blijven mokken. Dit hoort ook bij het trailen en het is wat het is.

We zitten nu al gauw op de goede route en ik zie inderdaad dat we al heel snel op een ander stuk zitten. Qua temperatuur is het ook al warmer geworden maar nog steeds minder warm dan vorig jaar. Zeker in de schaduw van de bossen valt het me reuze mee. We gaan voorbij de 15 km (‘we hebben er nu een kwart opzitten’) en krijgen nu wat serieuze klimmetjes en afdalingen die alleen zigzaggend kunnen. Wat ben ik toch blij met mijn stokken. Ik durf het bijna niet te zeggen maar ik heb echt het idee dat het me wat makkelijker af gaat vergeleken met vorig jaar. Voor Frank lijkt hetzelfde te gelden, die loopt sowieso lekker door en vaak toch iets sneller dan ik, maar hij wacht altijd. Straks zijn de rollen waarschijnlijk weer omgedraaid. Dan loop ik voorop en zal op hem wachten. We lopen weer langs de oever en ik meen stukken van vorig jaar te herkennen. Met name ook omdat we hier wat makkelijker kunnen rennen. 

Het schiet een beetje op en voorbij de 20 km gaan we de Ourthe weer over, nu over het dammetje waar vorig jaar een man aangevallen was door een hond en zijn been gebroken had. ‘Vorig jaar zaten we nu op de helft’, denk ik weer bij mezelf. Frank had tegen die tijd al drie keer in de Ourthe gelegen, teken dat het inderdaad dit jaar minder warm is. En ook zijn reden-om-te-gaan-scheiden-maar-ik-hou-zo-van-hem witte hemdje met gaatjes dat hij onder zijn shirt draagt schijnt zijn werk te doen om warmte af te voeren. Zo lopen we (klimmen we) naar de tweede verzorgingspost op 22 km. Ik hoop dat ze er nog staan want mijn water is nu wel zo’n beetje op. Gelukkig zijn ze weliswaar al wel behoorlijk leeg en aan het opruimen maar ze hebben op ons gewacht. Er is nog water en cola en ook kunnen we nog wat te eten krijgen. Niet dat ik dat per sé nodig heb maar het is wel handig. Ik graai ook een Frangipane mee, een soort Belgische versie van een gevulde koek. ‘Voor later’, hamster die ik ben.

We rennen weer door, opnieuw naar beneden. We komen het stenen kruis van het graf tegen waar Olav ons op gewezen heeft en maken een foto. Na een lang stuk langs de oever buigen we weer af, omhoog richting een weg met stenen. Het is niet het ‘neverending pad’ van vorig jaar maar het lijkt er wel op. Vrij van de beschutting van de bomen voelen we ook de warmte. Ik stekker stug door naar boven met de gedachte dat als ik stil ga staan om uit te rusten, het me ontzettend veel moeite gaat kosten om weer op gang te komen. Frank heeft het overduidelijk zwaar en ik denk dat dit het kantelpunt is waar we stuivertje wisselen. We zitten inmiddels op 26,5 km als we weer afdalen naar de rivier, lopen 2 km langs de oever en mogen voor onze tweede crossing. Met mijn stokken gaat dit een stuk makkelijker en ik maan Frank om een foto te maken. Ik moet er toch minimaal 1 in het water hebben!

De derde verzorgingspost, opnieuw op het start/finishterrein, is op 33 km, voor ons 34 km omdat we een extra kilometer hebben. Nog 5 km even doorbijten dus. Frank geeft aan dat hij het zwaar heeft en straks even wat langer op het terrein wil pauzeren. Wat eten, wat drinken en even rust pakken voordat we aan de tweede helft beginnen. Ik wil eigenlijk niet te lang blijven hangen en ga liever gewoon door maar ik snap dat hij het even nodig heeft. Hij zou het voor mij ook doen. De 5 km die volgen is ploeteren, zeker als we op 32 km (33 km voor de kijkers thuis) weer een bult op moeten. Dit is wat Olav een ‘zinloze’ bult noemt, want we gaan omhoog en daarna gelijk weer omlaag om weer bij de rivier uit te komen. Dit keer bij de Barrage de Nisramont, een grote dam die een beetje als toeristische trekpleister dient. Leuk, hier zijn we nog nooit eerder geweest. Frank kan er geloof ik niet van genieten en als we aan de overkant zijn doet hij een uitspraak die me bijna tot tranen brengt. ‘Als we straks op het terrein zijn stop ik er mee. Ik stap uit!’ 

‘Nee, dat kan niet!’, denk ik bij mezelf. ‘Samen uit, samen thuis.’ Heel even heb ik nog de illusie dat als we er zo zijn en hij even bijgekomen is het wel weer zal gaan, maar ergens hoor ik ook aan zijn stem dat het menens is. Nog een laatste slopende klim omhoog en dan een kilometer door het bos  zijn we eindelijk op het terrein. Daar wacht de rest van de groep die al klaar zijn ons op, samen met de supporters. Frank stort in, ik ga plassen en kom weer een bekende tegen die de 100 zouden lopen maar op 55 km uitgestapt is. Dan loop ik terug naar de groep en het is definitief. Frank stopt. Gelukkig gaat hij geen discussie met me aan want ik wil uitlopen.

Ok, nieuw plan de campagne dus. Ik neem de GPS over want ik wil geen risico’s. Ik kijk wat ik nog nodig heb, zet mijn muziek op en neem afscheid. Dit keer moet ik wel de pijl naar rechts en naar beneden hebben maar in alle commotie vergeet ik bijna mijn water bij te vullen. Ik ren gauw weer naar de verzorgingspost waar ik tijdens het vullen ook nog even herkend wordt als loopster van de 60 km. Ik meld ook maar even dat ik de laatste ben en alleen verder ga, dan hebben ze me in elk geval in de smiezen. Dan kan ik echt op weg voor de tweede helft. ‘Iets minder’ dan de helft’, denk ik opbeurend. Ik ben echter nog geen 200 meter weg of alle opgekropte huilbuien van de afgelopen 3 maanden én die nog gaan komen voor de volgende 3 komen er uit. Dat heeft niets met de fysieke omstandigheden of emoties van het lopen zelf te maken maar alles met het feit dat door de vermoeidheid al mijn emotionele belemmeringen en barrières wegvallen. Hierdoor komt er ruimte voor onverwerkte emoties en kunnen die er lekker uit. Opschonen noemen we dat en ik ben er dan ook blij mee. Dit soort dingen doe ik ook het liefste als ik alleen ben en daar zijn dit soort momenten dan ook bij uitstek geschikt voor.

Mijn volgende doel is de verzorgingspost op de 43 km. Onderweg kom ik minstens twee technische afdalingen tegen, waar ik met handen en voeten en een touw me voorzichtig naar beneden moet laten zakken, en waarvan Frank zei dat als hij niet zou uitstappen er ongelukken zouden gebeuren. Mijn stokken al dan niet onder mijn armen of vast naar beneden gooiend. Die wielrenhandschoendjes waren een goede tip. Ook zit er een touwklim naar boven in maar met mijn stokken is het net iets makkelijk om zelf naar boven te lopen door mijn voeten in de aarde schrap te zetten. Ik negeer de inmiddels honderd procent zeker blauwe teennagel aan mijn rechtervoet en vijftig procent blauwe teennagel aan mijn linkervoet. Van de kolonie blaren aan beide voeten heb ik geen last tijdens het klimmen, alleen bij het afdalen of het rennen.

Het is heerlijk ‘me, myself and my music’. En een verdwaalde salamander die voor mijn voeten wegschiet. Het veldmuisje dat ik later tegenkom heeft me dan weer niet in de gaten. De route is een herhaling van zetten. Klimmen, dalen, langs de oever van de Ourthe, bomen, boomwortels, keien, struikgewas en af en toe een stenen pad. Ik twijfel regelmatig of ik nog op de goede route zit maar dan zie ik elke keer toch weer de vertrouwde zwart met oranje pijlen hangen. Ook word ik af en toe ingehaald door iemand, van de 42 km of de 100 km. Ik kan het niet goed zien. Dan kom ik bij een kruising. Rechts staat een pijl voor de 18 km, links voor de 24 en de 42 km. En de 60 km dan? Ik pak de GPS er bij en die zegt naar links. Dat zou ik ook gegokt hebben dus vooruit dan maar. 

Even voorbij de 41 km hobbel ik lekker weer naar beneden als ik zelf iemand inhaal. Ik vraag welke afstand hij loopt, want ik twijfel stiekem toch of ik goed zit gezien de eerdere splitsing. Hij blijkt de 60 km te lopen en gaat uitwandelen want het is te zwaar om te blijven rennen. Ik voel me stiekem trots. Niet alleen ben ik niet de laatste meer, maar het feit dat ik sterk genoeg ben om het lang vol te houden ten opzichte van iemand die veel sneller loopt maar aan het einde dan toch een beetje inkakt doet me deugd. En de wetenschap dat ik ‘on track’ ben is ook fijn.

Op 42,2 km kijk ik even op mijn klokje. 8:55 minuten. Dat is toch zo maar 3 minuten sneller dan vorig jaar! Ik app het lachend naar de groep maar ik heb geen dekking dus dat moet wachten. Nog 2 km naar de verzorgingspost. Maar voordat ik daar ben moet ik nog een keer de Ourthe oversteken. Twee keer eigenlijk want er zit er een soort eilandje tussen. Ik vraag me weer af of ik goed zit want zo aan de rand van de rivier lijkt het me stug dat er dichtbij een plek is waar ze kunnen staan. Ik moet omhoog, maar het is er zo steil dat ik denk ‘hoe dan?’. Zelfs aan mijn stokken heb ik niks en als een soort Spider-Man plak ik mezelf maar tegen de aarde en kruip op handen en voeten, met een klein beetje steun van een omgevallen boomtak, dan toch maar omhoog. Eenmaal boven ben ik op een zandpad waar ik dan toch verwacht ergens die verzorgingspost te zien. Later herken ik dit stuk als de weg waar we vorig jaar geëindigd zijn.

De post staat er gelukkig. Dat de cola op is is jammer maar het belangrijkste is er. Water, en ze tovert ook nog wat chips voor me tevoorschijn. Ze complimenteert me met mijn leuke hardloopbroekje en met een beetje trots in mijn stem kan ik aangeven dat er nog iemand achter me zit. Na een kort praatje wenst ze me succes en ga ik weer op pad. Nog ‘maar’ een kleine twintig kilometer. Mijn doel is echter kleiner. Op naar de laatste verzorgingspost op de 49 km. Van daaruit kan ik gaan aftellen en het aankomende stukje is goed te overzien. 

Na een stevige klim sta ik boven aan een heuvel waar we ook wel vaker gestaan hebben. Ik voel me even ‘Queen of the world’. Ik heb dan 45 km (44 km op het parcours). Ik check mijn telefoon en zie een berichtje van Frank. Hoe het gaat en waar ik ben. Ik app terug en mis hem enorm. Maar niet te lang want we moeten door. Ik ren nu een stuk over de heuvel alvorens ik weer naar beneden mag richting de rivier. Mijn voeten doen nu écht zeer en ik begin ook mijn heupen te voelen. Mijn bovenbenen deden tig kilometers geleden al branden maar nu alle emoties er uit zijn kan ik mijn gevoel weer lekker op slot gooien en voel ik niks meer. Ik denk aan Olav zijn uitspraak: ‘Meer pijn dan dat het doet kan het niet doen.’

Ik werk mezelf richting de 50 km. Op een zandpad zie ik ineens een eekhoorntje als een idioot mijn kant op rennen. Ik ben zo verbijsterd dat ik er niet eens aan denk om mijn telefoon te pakken voor een foto. Dan lijkt het eekhoorntje zich ineens te beseffen dat we elkaar tegemoet rennen en schrikt zich een hoedje. Hij draait zich vliegensvlug om om weer weg te rennen alvorens hij het struikgewas in duikt. Ik moet er om lachen. Maf beest. 

Als ik iets voorbij de 50 km ben ga ik weer twijfelen. De verzorgingspost zou op 49 km moeten staan (voor mij dus 50 km) maar ik zie niks. Ik kijk op de GPS maar die maakt me al helemaal niet wijzer. Ik zie de route, ik zie een waterpost minstens een halve kilometer verderop, maar niet waar ik ben ten opzichte er van of welk gedeelte van de route ik al gelopen heb. Ik probeer in- en uit te zoomen maar maak het alleen maar erger. Ik zou hoogstens kunnen concluderen dat ik een lus gemist heb. Ik besluit hem uit te zetten en op hoop van zegen maar te vertrouwen op dat ik de pijlen gevolgd heb en dat ook moet blijven doen.

Dat blijkt het beste te werken want inderdaad heb ik met 51,8 km de verzorgingspost. Die staat op het officiële parcours op 50 km in plaats van 49 km. Met mijn 1 km extra en waarschijnlijk door schommelingen inmiddels 800 meter meer ben ik dus precies waar ik moet zijn. De vrijwilliger bevestigt ook dat het nu nog 10 km tot aan de finish is. En het beste van alles is dat hij ook nog cola heeft. Ik vul water bij, laat Frank weten waar ik ben en maak me op voor de laatste loodjes. 

Ik negeer alle pijntjes en kan lekker doorlopen omdat ik redelijk in de bewoonde wereld zit. Even geen rotsen, geen boomwortels, geen klimmetjes of afdalingen maar gewoon lekker pad ook al is het ook wel omhoog en omlaag. Rond de 56 km, vlak voordat ik de rivier weer op moet zoeken, rijdt er ineens een auto toeterend naast me en hoor ik iemand mijn naam schreeuwen. Het blijkt een bekende die 100 km zou lopen maar ook moest uitstappen. We praten even voordat ik de laatste 5 km in ga. Ik ga een privéterrein op van een soort vakantiehuisterrein langs de Ourthe. De mensen zitten lekker aan hun biertje en aan de BBQ en moedigen me aan. Ik groet beleefd terug. In mijn oren heb ik inmiddels wat harders aanstaan en maak vaart. Ik ruik stal en als mijn voeten niet zo enorm zeer zouden doen zou ik nog meer vaart maken.

58 km nu. Ik zit in een lekkere flow waar ik keihard uitgehaald word. Na een stukje grasland over privéterrein dat ik herken van vorig jaar loop ik weer langs de oever. Nou ja loop, het is hier zo smal en zo steil dat ik met stokken, handen en voeten van steen naar steen en van boomwortel naar boomwortel moet klauteren. En ik ben niet de enige. Met iedere sprong voel ik mijn blaren tot achter mijn oren maar als ik het niet doe lig ik zo beneden, en dat is op sommige stukken best hoog. Maar goed, ook hier komt een einde aan en zie ik eindelijk het bordje van het begin. ‘Nog 2 km tot aan de finish’. Ik heb dan 59,8 km op mijn klokje staan. Vooruit dan maar, dat kan er ook nog wel bij.

Ik sein Frank maar heb weer geen dekking. Ik kan een kleine kilometer weer opschieten en krijg de allerlaatste klim voor mijn kiezen. De uitsmijter. De killer. De ‘hier scheiden we de meisjes van de vrouwen.’ Hoe zat dat ook alweer met die pijn? Maar dan ben ik uiteindelijk toch boven. Dribbelen zit er eigenlijk niet meer in maar weiger ook om wandelend over de finish te komen. Ik rek dan ook tot ik op 61,5 km weer in het bos ben, me wederom afvragend of het allemaal wel klopt want voor mijn gevoel is er in geen velden of wegen bewoonde wereld te bekennen, laat staan de finish. En dan ineens vanuit het niets kom ik het bos uit, sta ik op het grasveld waar de auto’s staan en staat Frank me daar op te wachten. 

Ik krijg een knuffel en een kus maar ik ben nog niet over de mat. Ik stuur Frank naar de andere kant van de finishboog, dan kan hij een foto maken, terwijl ik onder luide aankondiging van de speaker langs de hekken naar de mat loop. Daarna gooi ik mijn stokken weg en spring Frank officieel in zijn armen. I made it! 62 km met 2300 hoogtemeters Trailfun in de Ardennen in 13:40:04. Althans, 61,93 km dus we lopen nog een rondje om het grasveld want dat kan niet hé? We moeten wel ronde getallen hebben. Ik haal mijn medaille op en hoef niet lang te blijven plakken. Ik praat nog even met bekenden en stel daarna voor om gelijk te gaan eten. Het is al half negen geweest en anders zijn de keukens straks dicht. Omkleden en douchen doen we daarna wel. Een mens moet zijn prioriteiten kennen. De groep heeft al gegeten maar ze zitten nog wel bij het restaurant dus daar gaan we heen waar we een heerlijke steak eten. Daarna nog even naar de voorstelling van het spook op het kasteel kijken en dan naar het hotel waar ik dankbaar gebruik maak van het invalide stoeltje in de douche. Na een onrustige nacht vanwege de indrukken en de pijn in mijn lijf staan we de volgende dag rustig op, ontbijten we in het dorp en gaan we na 4 jaar eindelijk een keer het kasteel op ook al loop ik als een pinguïn, alvorens we na de lunch weer naar huis rijden. 

Volgend jaar de 100 km? Als er geen cut off time zou zijn zou ik het overwegen maar dat red ik nu gewoon niet. Sommige jaren hebben ze ook een 80 km. Misschien, maar eerst maar eens kijken hoe het de komende maanden gaat. Voorlopig staat er over drie weken weer een honderd kilometer op het programma. Daar zitten gelukkig wat minder hoogtemeters in. Hopelijk zijn dan mijn blaren ook weer opgedroogd, is de spierpijn weggetrokken en die blauwe nagel is toch niks meer aan te doen.

Sas en trailen. Ach, misschien wordt het nog wel eens wat met mij.

14 Reacties

  1. Anke de Boer

    WOW
    Geen woorden voor. Je bent een heldin.

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel… ☺️

      Reageren
  2. Marian

    Heerlijk om te lezen, knap hoe je me meeneemt op je trail! Petje af hoor

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Nu nog een keer mee in het écht

      Reageren
  3. Bianca

    Zo leuk om te lezen dit net alsof ik erbij was.
    Diep respect voor je!!!!!!

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel!

      Reageren
  4. Inez

    Geweldig Saskia, superwoman! 5 jaar geleden ook gelopen…de 12 km dan wel, maar 1ste omdat er maar 1 vrouw van 60 meedeed niet te vergelijken met jouw prestatie. Te gek✌

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Ha, ha, ha, ik was 13de vrouw van 13 maar dat kan me niks schelen hoor.

      Reageren
  5. Nay

    Geweldig Saskia , wat een heldin !!

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel! ☺️

      Reageren
    2. Jean-Antoin van de Rijzen

      Mooi verhaal, Chapeau!

      Reageren
      1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

        Thanx! ☺️

        Reageren
  6. Sasha

    Heerlijk verhaal. Door je gedetailleerde beschrijving herken ik de stukken die ik op de wandeling heb gezien zondag. Van harte met je prestatie!

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Mooie omgeving hé?

      Thanx!

      Reageren

Laat een antwoord achter aan Saskia Uit den Bogaard Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *