Trail des Fantomes: Sas solo

Het is inmiddels bijna traditie. Trail des Fantomes in La-Roche-en-Ardenne. Inmiddels voor het vijfde jaar op een rij gaan we met een clubje richting onze zuiderburen om door de heuvels van de Ardennen te banjeren. Destijds begonnen met 22 km, ga ik dit jaar voor de 69 km. Vorig jaar al de 60 km gedaan in 13 uur en 40 minuten. Frank moest vorig jaar uitstappen en wilde revanche, maar met de weersvoorspellingen van heet, heter, heetst, heeft hij toch maar het wijze besluit genomen om om te zetten naar de 42 km.

Niet per se met opzet, maar ieder jaar zitten we ergens anders en dit jaar hebben we een appartementje in het centrum van La-Roche. Vrijdag lekker vrij genomen, rijden we ‘s ochtends vroeg al die kant op. We zijn te vroeg om in te checken dus we gaan eerst lekker lunchen. De rest van onze hardloopfamilie, zijnde Marilene en Ysbrand, Tony, Richard en Natascha en haar zoon Jur, die voor het eerst zo’n afstand gaat trailen, en zijn vriendin, zitten op een bijgelegen camping. Karin zit ook in de buurt in een appartementje, net als Simone en René, die de club compleet maken.

We hebben voor de avond gereserveerd bij Super Mario voor pasta en pizza om 18:30, waar ook Rob, Wilma, Dennis, Rob, Sasha, Marja en de kids aansluiten. Maar eerst om 18:00 klaar staan om ons startnummer op te halen. Daar komen we ook Bram nog tegen. Dan weer terug naar La-Roche en naar Mario. Ik eet een pizza met tonijn en na een ijsje gaan we lekker op tijd ons bed in. Tenslotte gaat de wekker weer om 5:30, voor de start om 7:00. Frank moet officieel om 9:00 starten op de 42 km maar omdat hij het startnummer van de 69 km nog heeft, gaat hij met mij mee. We hebben afgesproken dat we ieder voor zich lopen zodat we elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Sas solo vandaag dus.

Die 69 km is niet zo erg, maar altijd maar dat vroege opstaan. Het meeste is klaar gelegd gisteren dus om 6:30 zitten we in de auto op weg naar landgoed Herou. Daar aangekomen nog even naar de WC, René en Simone gedag zeggen, Tony is nergens te bekennen. De briefing is kort en heeft goed nieuws. Ze hebben drie extra waterposten gemaakt vanwege de warmte, op 20, 40 en 60, naast de 15, 31 en 52. We zullen ze nodig hebben.

Als de wedstrijdleiding aftelt om te starten komt Tony aanrennen. Ik ga volledig mijn eigen tempo lopen. Dat betekent langzaam starten en daarna zien we wel. Doel is de finish halen en heel blijven. Tenslotte moeten we volgende week ook nog op vakantie. Iedereen gaat er als een haas vandoor en ik sukkel er achteraan. Het bekende stukje asfalt omhoog langs het weiland met de maïskolven en dan het bos in. De zon staat al aan de hemel en ik maak mijn eerste foto van de dag, want we doen het ook voor de lol. 

Het is altijd gelijk klimmen en ook in het bos is het geen uitzondering. Tony blijft een beetje achter, maar als ik een bruggetje voorbij ben, waar ik gelijk foto 2 maak, haalt hij me in. Nog even een trailselfie en dan ben ik echt weer alleen. Na 3,5 km lopen we langs de bekende oevers van de Ourthe. Het is een continue opletten voor uitstekende stenen en boomwortels en ik blijf al een paar keer hangen waar ik net niet val. Het feit dat ik niet al te snel ga en voorzichtig ben helpt daar wel bij. Toch vind ik dit altijd een leuk stuk. Het uitzicht op de Ourthe is mooi, ook al zie je duidelijke tekenen van droogte.

Na een kilometer of 5 hoor ik aan de overkant van de oever andere lopers rennen. Ik weet niet hoe ver het nog is totdat ik de rivier over moet, maar ergens knaagt het toch wel dat ik helemaal achteraan loop en zij al daar zijn. Het duurt nog minstens een kilometer voordat ik ook de brug over mag naar de overkant. Dat scheelt, ik dacht dat we hier al door het water moesten. Kan ik nog even droge voeten houden. 

Aan de overkant is het wat makkelijker lopen en kan ik wat tempo maken. Ook hoef ik mijn stokken nog niet te pakken. Even kijken hoe het gaat maar ik wil proberen om de eerste 15 km, totdat we terug bij Herou zijn, geen stokken en geen muziek te gebruiken. Rond de 8 km moeten we een heuvel over. Als je langs de Ourthe loopt weet je twee dingen. Om er te komen moet je afdalen. En als je er weer van weg wil moet je klimmen. Eenmaal boven loop ik langs een paar huizen en als ik weer beneden ben kom ik langs Olav’s kruis. Oftewel een stenen kruis waar Olav ons ooit op gewezen heeft en waar ik dus natuurlijk een foto maak.

Dan weer verder en ook nu hoor ik lopers aan de overkant. Als ik door het gras banjer hoor ik Frank ineens roepen vanaf de overkant. Hij roept dat hij verkeerd gelopen was en dat ik beneden moet lopen. Ok, goed om te weten en ik zal er op letten. Eerst maar weer bij de crossing zien te komen. Die ligt op bijna 10 km en is ook nu een brug. Nog steeds droge voeten dus. Ook met de warmte valt het reuze mee. Toch vind ik dit stuk zwaar. Misschien omdat ik er nog in moet komen, misschien omdat ik nog geen muziek heb en misschien omdat het gewoon aardig wat klimmen en dalen is. Maar het uitzicht is altijd de moeite waard. Het punt waar Frank verkeerd gelopen zou zijn zie ik niet. Wel denk ik ineens een loper te zien, maar drie seconden later is die nergens meer te bekennen. Ben ik nu al aan het hallucineren? Geen idee maar ik hoop het niet.

We duiken nu wat meer het bos in en herken ineens stukken van vorig jaar. Toen zaten we richting de 30 km en had Frank het heel erg zwaar. Ik weet het zeker als ik op 14 km bij de dam kom. Ook hier moeten foto’s gemaakt worden, tussen de drukte van de dagjesmensen door. Nu nog 1 km naar Herou voor de eerste verzorgingspost. Van de Ourthe af dus dan weet je het wel. Klimmen! Een gezin met een jonge knul moedigt me aan. ‘Hardloper!’ waarschuwt hij enthousiast. Als ik hem corrigeer dat ik niet zo heel erg hard loop zegt hij dat dat niet uitmaakt want tenslotte ben ik wel aan het lopen. En zo is het maar net. Eenmaal boven een stukje asfalt en dan ben ik er. 

Het valt me tegen hoe lang ik er toch nog over gedaan heb. Ik had 3 uur de tijd voor de eerste cut off, dat is 5 km per uur, en ik had een beetje gerekend op 2 tot 2,5 uur. Ik heb echter 2:45 nodig gehad. De mensen van de 25 km staan allemaal klaar om te starten. Ik kijk nog of ik Marilene en/of Ysbrand zie maar ik zie ze niet. Bij de post drink ik wat cola en eet wat chips en een stukje sinaasappel. Daarnaast pak ik mijn oortjes, mijn stokken kunnen nog even wachten, maar blijf niet te lang hangen. Nog een tum tummetje of twee en dan weer door.

Nu gaat het naar beneden en ook aan het eind van de heuvel is een lang stuk asfalt langs het privé terrein van een huizencomplex. Ik herken het van vorig jaar, toen liep ik hier de laatste 5 km in tegengestelde richting. Hoe dan ook is het een heerlijke 3 km tempo maken, en het maakt de gebruikte tijd bij de verzorgingspost weer een beetje goed. Aan het eind een brug over de Ourthe waar ik een foto wil maken. Omdat het gewoon een weg is waar ook overig verkeer rijdt moet ik even opletten waar ik mijn telefoon neerzet. Precies in het midden. Ik zet de timer aan en poseer maar er rijdt precies een groep wielrenners langs. De tweede poging is wel raak. Daarna weer door, niet over de weg maar weer langs de oever.

We duiken nu een stuk akkerveld en weiland in. Nog steeds valt het me enorm mee met de warmte, ook in het open veld. Nu heb ik er sowieso niet zo veel last van en is het nog steeds relatief vroeg, maar er staat ook een beetje wind. Richting de 21 km is het weer uit met de pret en dalen we weer af naar de Ourthe. Op het smalle paadje krijgt een gemeen uitstekend stukje rots me te pakken en stort ik ter aarde. Ik ben dan net ingehaald door iemand die de 100 km loopt, misschien dat ik daarom afgeleid was. Hij merkt niet dat ik zand aan het happen ben en loopt door.

De schade valt enigszins mee. Een gat in mijn handschoen, godzijdank dat ik die aan heb, wat schaafwondjes op mijn arm en een iets pijnlijkere plek op mijn rechterknie naast een klap op mijn schouder. Nou ja, stof afkloppen en even het lijf na lopen. Niks gebroken? Nee? Dan kunnen we doorlopen. Ik voel mijn knie een beetje en mijn arm steekt, maar dat trekt wel weer weg. Even later komt Rob van Efferen, van Rob Sportfotografie, de oever opstappen. Die is net de rivier overgestoken. We kletsen even en hij biedt aan om een loopfoto te maken. Hij gaat dan net in de bocht staan en mag ik aan komen rennen. Lief en zo houden we het leuk!

Dan weer een stukje van de Ourthe af en binnendoor. Karrenpad en bos in omhoog. Net als ik me afvraag waar die extra verzorgingspost van de 20 km dan moet zitten zie ik de pijl met de aanwijzing naar rechts. Daar vul ik mijn water bij, drink cola en krijg een stukje watermeloen en pak dan toch maar mijn stokken. Van daar uit weer naar beneden, terug naar de Ourthe. Tussen 23 en 24 km zie ik Frank ineens lopen. Denkend dat de theorie ‘langzaam starten maar dat later inhalen’ bewezen is roep ik hem toe, maar er blijkt iets heel anders aan de hand. Hij is eerst zwaar gevallen, is toen doorgelopen, maar daarna ook nog eens met het gewonde been tegen een uitstekende tak aan gelopen, dusdanig dat zijn hele been dik is. En einde wedstrijd.

Ik vind het enorm kut voor hem want hij was lekker bezig en moet nu hierdoor weer staken. Bovendien hoop ik niet dat dit een staartje krijgt. Voorlopig moet hij eerst maar terug zien te komen bij Herou, en zijn telefoon is ook nog leeg. Het lukt hem wel en hij zegt dat ik maar door moet lopen, wat ik dan ook maar doe. Ik kan toch niks voor hem doen nu. Kusje en wel even waarschuwen in onze vriendenapp. Ysbrand is wellicht op het terrein van Herou en kan hem dan opvangen.

Iets voorbij de 26 km moet ik er dan toch aan geloven. De Ourthe en ik moet er doorheen. Het water staat natuurlijk niet hoog, wat voor mensen zoals ik die laag bij de grond leven een fijne bijkomstigheid is, maar voor de natte voeten maakt dat niks uit. Rob staat er weer te fotograferen met de aanmoedigende woorden: ‘Je mag vallen hoor!’ Grapjas! Aan de overkant komen de mensen van de 25 km, de 42 km, de 69 km en de 100 km samen op de route. Natuurlijk mijn eigen schuld omdat ik zo langzaam ben, maar reteirritant om continue ingehaald te worden door mensen die alleen maar heel snel voorbij willen rennen. Nu mogen ze van mij prima snel lopen en daar waar ik kan laat ik ze voorbij, maar ik wil ook door en niet de hele tijd mijn ritme moeten onderbreken om een groep van 10 man langs te laten. Bovendien zitten er ook tussen die je gewoon opzij lopen. 

Als ik weer eens opzij stap voor een groep zie ik René en Simone staan. Die ergeren zich aan precies hetzelfde. Maar ja, wat doe je er aan. Snel door naar de 31 km dan maar, daar zouden ze moeten splitsen. Ik loop een stuk om en om met René en Simone en we krijgen weer een paar pittige klimmetjes voor onze kiezen. Rond de 28 km gaan we voorlopig tot aan het eind van de route weg van de Ourthe. Eerst nog een stukje bos en wat karrenspoor, en dan toch een lang stuk landweg in open veld. Koeien gedag zeggen en een klein beetje kijken hoe het met het thuisfront is en zien dat Frank op het base camp gearriveerd is. Verband om zijn been en een biertje in zijn hand, dus dat komt wel in orde. René en Simone lopen nu een stukje voor mij. Op naar de verzorgingspost van de 31 km.

Daar vul ik weer water en de extra fles met cola die ik achterin heb zitten. René en Simone zijn net klaar en lopen weer door. Die zie ik pas bij de finish weer. Als ik ook klaar ben vervolg ik mijn weg over het asfalt. Dan voel ik wat druppen, om er even later achter te komen dat de fles in mijn vest lekt. Kak, alles is kletsnat van de cola. Beetje leegdrinken dan maar, dan staat er geen spanning meer op en blijft de schade hopelijk beperkt. 

Ik mag weer een heerlijke kilometer vals plat naar beneden rennen voordat we het bos in duiken. De pijl wijst nu naar links maar ik zie alleen een pad met allemaal omgevallen boomstammen. Ik wist niet dat het een obstacle run was. Gelukkig is het maar een klein stukje en mag ik nog twee kilometer naar beneden rennen richting Maboge. Zo schiet het wel lekker op. Om er vervolgens achter te komen dat de verhoudingen op de Trail des Fantomes niet kloppen, want voor elke 2 km dat ik naar beneden mag rennen, moet ik er 4 omhoog. 

Wat volgt is dan ook zo’n heerlijke lange ‘neverending’ klim omhoog. Ik zit dan op 36 km en ben lekker met overtuiging over de helft. Het worden ruim 3 kilometers blik op oneindig verstand op nul naar het volgende dorp waar ik af en aan weer wat snellere meters kan maken. Op 40 kilometer staat een extra onbemande waterpost. De cola is op maar water bijvullen lukt prima, scheutje sportdrank er in voor het smaakje en eigenlijk moet ik even plassen. Omdat er allemaal auto’s staan met mensen hou ik het nog maar even op. 

De beloning is 1,5 km weer naar beneden rennen tot ik weer in het bos ben en een bocht om moet. Dan hou ik het niet meer en pak een boom. Dat lucht op en mag ik nog 2 km naar beneden. Daarmee passeer ik de marathonafstand. Wat er ook gebeurt, die heb ik in elk geval in de pocket!  Ik loop nu over een stoffige landweg waar ze aan het bouwen en kappen zijn. Achter mij een 100 km man, voor mij komen in tegengestelde richting twee quads aanrijden die een enorme stofwolk verspreiden. Alsof het nog niet droog en stoffig genoeg is. Mijn mond is permanent uitgedroogd en er valt niet tegen aan te drinken. Maar ook dat overleven we weer. 

Op 45 km neem ik een ‘Kijkbuiskindertjes’ videootje op. Normaal gesproken Frank zijn ding, maar nu hij niet kan doe ik het maar. Ondertussen eet ik mijn appeltje, dat natuurlijk het lekkerste appeltje van mijn leven is. Nadat het een uur duurt voor het filmpje op Facebook staat ben ik alweer wat kilometers verder, en afwisselend een beetje omhoog en een beetje omlaag. Rennen gaat nog steeds, maar ik begin mijn knie nu wel een beetje te voelen, net als een blaar die zich onder mijn voet aan het ontwikkelen is, en ook de veiligheid van mijn teennagels durf ik niet meer te garanderen. 

Toch blijven de kilometers langzaam maar gestaag doortellen. Bij 50 km heb ik in elk geval een ultra volbracht. Dat is vink twee. De volgende verzorgingspost staat op 52 km dus daar richt ik me nu op. Eenmaal daar aangekomen is het dezelfde post als de 60 km, alleen kom je dan van de andere kant. Ik moet nu eerst een lus maken van 8 km en dan kom ik hier weer terug. Ik hoor de vrijwilligers praten dat ze tot 20:00 blijven en dan afsluiten. Bovendien worden mensen die na 19:48 aankomen van het parcours gehaald. Ik ben blij dat ik er al voorbij ben, maar het is nu zo rond 18:00, dus ik moet minimaal 4 km per uur lopen om op tijd de laatste post te halen. Ik hoop dat ik het red, al helemaal omdat het begin van het lusje gewoon weer keihard omhoog is.

Na een praatje met de vrijwilligers (‘Hoe gaat het?’, ‘Oh wel ok hoor, alleen hebben we in Rotterdam geen heuvels.’ ‘Nee in Utrecht ook niet behalve de Utrechtse Heuvelrug. Nou ja, vergeleken met dit is dat ook niet echt een heuvel.’) De klim blijkt mee te vallen. ‘Slechts’ 2 km omhoog, en aan het eind een monument van een neergeschoten vliegtuig uit de tweede Wereldoorlog. Van daar uit weer 3 km naar beneden en een contactmomentje met Frank.

Nog een paar klimmetjes maar het meeste gaat gek genoeg omlaag. Inmiddels loopt mijn horloge wel een kilometer voor op de officiële route. Een beetje afwijking en een beetje extra meters die ik gemaakt heb. Het laatste stuk terug richting de verzorgingspost is een gravelweg vals plat omhoog maar op zich goed te doen. Hij duurt echter langer dan ik denk maar door de stukken omlaag haal ik het qua tijd prima. En dan is daar dan toch de post. 

Ik vul voor de laatste keer alles bij, drink nog wat cola en app Frank dat ik de laatste 9 km in ga. Ik hou rekening met ongeveer 3 km per uur, dus nog drie uurtjes en ik focus dan ook op drie keer drie. Dan zou ik rond elf uur binnen moeten zijn. Ik vraag aan de vrijwilligers of het nog erg technisch wordt maar ze weten het niet. ‘Ze denken van niet.’ Nou ja, we gaan het wel zien. Ik pak nog drie Tucjes en begin aan de laatste etappe. Een dame van de 100 km die nog aan de lus moet beginnen wordt gemaand om er mee te starten want het is 19:48 en dat is de cut off tijd. Ik ben blij dat ik aan de andere kant van post sta.

Ik loop het stukje terug over de route naar de pijl naar rechts. Daar moet ik een supersteil stuk omlaag waar ik beide handen voor nodig heb. Ik stop de Tucjes in mijn mond om mijn handen vrij te hebben, maar mijn mond is al zo droog dat ik het met geen mogelijkheid weg krijg. Uitspugen wil ik niet want ik moet eten, dus dan maar wachten tot ik weer wat kan drinken. De afdaling is pittig en de blaar is heen gegaan en heeft zich vermenigvuldigd. Met andere woorden, hoe ik mijn voeten ook neerzet, ze doen per definitie pijn. 

Ik daal weer verder af naar de Ourthe en sta ineens voor een onmogelijke opgave. Voor mij een laatste stap van een steile afdaling van een meter of vijf met twee touwen. Op de grond een pijl die ogenschijnlijk naar rechts wijst om er omheen te gaan, maar ook dat is bijna niet te doen. Dan moet ik door een bed van bladeren naar een boomstam en dan via daar naar beneden. Ik probeer het maar zak en glij weg in de bladeren en kan de grote stap naar wat een stukje stevige grond lijkt niet maken.

Even weet ik het niet meer, hoe moet ik hier in godsnaam naar beneden? Dan herpak ik me, zet mijn kiezen op elkaar en gok op de touwen. Ik gooi mijn stokken naar beneden, val bijna naar beneden als ik de touwen grijp en als een volleerd abseiler loop ik stapje voor stapje naar beneden, mijn blaren negerend. Dan vaste grond onder mijn voeten. That wasn’t so hard, toch? Ik pak mijn stokken weer op en loop weer verder. Langzaam schuifel ik de rest van de afdaling naar de Ourthe.

Eenmaal beneden ben ik weer bij de Ourthe waar ik opnieuw doorheen moet. Lekker voor de voetjes, maar niet heus. De voortgang gaat allemaal niet zo snel meer, en ik zit er niet ver naast met mijn 3 km per uur. Mijn voeten doen zeer, mijn knie doet zeer en ik begin nu toch wel heel erg moe te worden. Ik wil een potje janken van vermoeidheid maar ik heb geen tranen. Alle vocht die ik in mijn lichaam gooi gaat direct naar mijn vitale organen, en in tegenstelling tot wat ik er zelf van vind, beschouwt mijn lichaam mijn traanbuizen niet als vitale organen. Let’s agree to disagree. 

De route vervolgt langs de oever, over graspollen en door een oerwoud van struiken. Even denk ik terug aan drie jaar geleden, toen ik met mijn verzwikte enkel hier de 11 km liep, vloekend, tierend en scheldend op diezelfde oever van graspollen. Iets met een ezel en een steen. De zon begint nu langzaam onder te gaan. Het is maar goed dat ik een lampje bij me heb. Natuurlijk krijg ik op de 63 km opnieuw een hele zware klim naar boven. Pas als ik boven ben geeft mijn klokje 64 km aan, wat in feite dus 63 km is gezien de afwijking. One down, two to go.

De volgende 3 km gaan relatief soepel. Relatief omdat ik weliswaar binnen de 20 minuten de kilometer blijf, maar het is afzien en alle souplesse is er uit. Het is alleen nog maar overleven en proberen de pijn in mijn voeten te negeren. Dan de bordjes van ‘Nog 5 km tot de finish’. Ik kijk op mijn klokje en zie dat ik door moet tot ongeveer 71 km. We schuifelen stug door en het begint nu donker te worden. Ik daal opnieuw af naar de Ourthe en besluit beneden mijn lampje te pakken. Ik vervolg mijn weg en word nog even belaagd door een groot vliegbeest. Mijn lamp uitdoen heeft geen zin en het is pitch black dus dan maar weer aan, doorlopen en hopen dat hij weg gaat. Uiteindelijk doet hij dat ook. Het kost allemaal tijd. Maar goed, het tweede deel van de eindetappe zit er nu ook op.

Dat moet gevierd worden, en dat doen we natuurlijk met een stevige klim omhoog, weg van de Ourthe. Bovenaan moeten we het bos in en dan is er een klein probleempje. Ik moet nog 2,5 km, de pijl zegt rechtdoor maar ik twijfel als ik even geen pijlen zie. Ik pak de GPS er bij om te checken zoals ik dat al een aantal keren eerder gedaan heb. Dan zie ik dat ik van de route af ben, exact op het moment dat de batterij leeg is. Ik loop terug om te kijken of ik een pijl gemist heb. Een 100 km man komt me tegemoet lopen en ik vraag of hij de route bij zich heeft. Hij kijkt op zijn telefoon en raakt ook in verwarring want ook hij ziet dat we van de route af lopen. 

Ik bel Frank. Ik krijg de GPS ook niet open om de batterijen te verwisselen. Na wat overleg zegt Frank namens Tony dat we een ander bosweggetje moeten nemen maar we kunnen hem niet vinden. Na wat heen en weer geloop besluiten we maar gewoon door te lopen, want ook de batterijen wisselen helpt niet. Later blijkt dat ik ze er verkeerd ingestopt heb, maar ja, na 68 km was ik niet zo scherp meer. Dan zien we gelukkig weer een vertrouwde pijl  en uiteindelijk dalen we voor een laatste keer af. Ik app Frank bij het 2 km bordje, en na wat een eeuwigheid lijkt ook bij het 1 km bord. Die komt alleen niet aan, want geen dekking.

Ergens in mijn achterhoofd realiseer ik me dat we nog omhoog moeten en dat dat meestal bij de Fantomes ook wel zo is, maar ik negeer het. Ik wil er niet aan denken. Nog 500 meter en dan komt inderdaad die laatste klim. Hij overtreft mijn ergste nachtmerries. 300 meter in een hoek van 90 graden omhoog. Er staat een 100 km man op het punt om naar boven te gaan, en een man van de organisatie die heel terecht zegt dat het een pittige klim is, maar dat we nu al zo ver gelopen hebben dat ons dit ook nog wel lukt. En dat is ook zo.

Ik zet twee stappen als mijn stok wegglijdt en ik opnieuw val. Natuurlijk opnieuw op mijn rechterarm, om het af te maken, en op mijn billen. Bovendien zie ik dat de pijlen eigenlijk iets meer naar links staan, net even voorbij een geul. Ach, we houden wel van een uitdaging. Op handen en voeten klim ik achter de 100 km man aan maar ga dan toch over de geul naar links voordat dat straks niet meer kan. De man volgt. Het wordt nog spannend maar het lukt en dan via een soort treden de stairway naar heaven. Of hell, het is maar hoe je het bekijkt.

Na een eeuwigheid kom ik boven, dan nog wat schuin omhoog en hoor ik ineens Frank die wanhopig vraagt of ik het ben. Hij maakte zich een beetje zorgen omdat ik over de laatste 2 kilometer zo’n 50 minuten heb gedaan. Nu ik het zo opschrijf realiseer ik me dat dat inderdaad heel lang wachten is. Maar goed, we wandelen de laatste 200 meter naar de finish, waar ik onthaald word door de speaker. Ik heb het gehaald, het was zwaar, het was mooi, het is opnieuw een overwinning. Maar het mooiste van de dag? De uitspraak van de speaker als ik binnen kom met op de achtergrond dank zij René speciaal voor mij Rammstein: 

‘En de winnares van de omgekeerde lijst, Saskia Uit den Bogaard op de 69 kilometer!’

P.s. De prachtige foto is gemaakt door Rob Sportfotografie

4 Reacties

  1. Bianca

    Prachtig om te lezen weer

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel!

      Reageren
  2. Ellen

    Wat een ontroerend eind! Ik vind je dapper!

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Lief! Dank je wel.

      Reageren

Laat een antwoord achter aan Saskia Uit den Bogaard Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *