The Great Escape

‘Nu dat we ingeschreven hebben voor die 100 mijl in december wil ik eigenlijk wel nog een of twee keer een honderd kilometer lopen.’ Ik kijk Frank aan en pak gelijk de agenda er bij. We hebben sowieso in mei het Petranpad, en in het najaar in augustus de Fantomes, in oktober Londen en in november New York. Hmmm, dan zou we ergens in september iets moeten doen. Na wat discussie en tips van onze foute vrienden valt The Great Escape op tafel. Ook onderdeel van de Legends. Als we dan de 50 mijl doen dan hebben we weliswaar geen 100 km, maar dat maken de hoogtemeters wel goed. 

Tegen de tijd dat het zo ver is hebben we een klein clubje bij elkaar verzameld. Simone komt naar ons, we pikken Leonie op en Tony rijdt met kennissen mee en zien we daar. Olav loopt samen met Maarten daar in de buurt iets verder, zo’n 200 km. Ach ja, verschil moet er zijn. De dagen ervoor is het vooral speculeren over het weer. Op de dag zelf is het helemaal erg. Frank checkt om de 5 minuten of het gaat regenen en de verwachtte temperatuur, om daar zijn garderobe navenant op aan te passen. Ik trek gewoon aan wat ik altijd aantrek. Is het heel warm? Een korte broek. Is het minder warm? Een lange broek. En de rest is een T-shirt, al dan niet een paar sleeves en een jasje dat zowel tegen de regen als de kou kan, of uit.

Mijn zorgen zitten meer in het feit dat het de week ervoor met de Airborne Freedom Trail zo kut ging en dat ik wat last van mijn hiel heb. Niet dat het in mijn hiel zit, want al mijn klachten als ik ze al heb komen eigenlijk altijd uit mijn billen, maar het blijft desondanks toch iets om me aan te storen. Nou ja, we gaan het wel zien. 

Zoals gewoonlijk lijkt het weer op een volksverhuizing (‘Ga hardlopen, dan heb je alleen een paar schoenen nodig!’), maar alle tassen passen toch weer in de auto als we rond een uur of 14:00 wegrijden richting Spijkenisse. Daar pikken we een ook ietwat zenuwachtige Leonie op en rijdt Frank met zijn wagen volgeladen vol met ouwe wijven richting de Ardennen.

Het is drie uurtjes rijden tot we het bij het inmiddels bekende plein in La Roche komen. Zo in de herfst ziet het er heel anders uit. We gaan voor een pizza/pasta maar niet bij Super Mario, dat is voorbehouden aan de Fantomes, dus wordt het de pizzeria er naast. Daar eten we een prima pizza of pasta, ik heb zalmlasagna, en voor op schema rijden we rond 20:00 naar Maboge.

Officieel is hier de finish want het is een A naar B-tje. Het is een soort picknickplaats met een open bar en houten dak, houten tafels en banken en in een bijgebouwtje zitten de toiletten. Daarnaast hebben ze wat tenten neergezet waar we straks onze dropbag voor de 40 km achter kunnen laten. We krijgen onze tracker, kunnen even omkleden en wat drinken en dan is het wachten geblazen tot we met de bus weggebracht worden naar de start. En natuurlijk mijn voeten voor de eerste keer écht tapen met als doel minder last van blaren.

Tony arriveert en we zien nog een paar andere bekenden. Om 22:30 worden we opgeroepen voor de bus die ons in Luxemburg dropt. Frank en ik hebben de mazzel dat we de trap achter ons hebben en kunnen onze stoelen naar achteren zetten. Op die manier kunnen we nog heel even wegdoezelen tijdens de rit die een klein uurtje duurt. Eenmaal gearriveerd in Clervaux staan we bij een gebouw waar men illegaal nog even naar binnen naar de WC gaat. En ach, als het kan maken we er ook maar gebruik van. 

Als het bijna tijd voor de start is krijgen we een korte briefing over de te volgen pijlen die ik natuurlijk pas snap als we later al een paar kilometer aan het rennen zijn, en dan is het aftellen. Het regent, niet heel hard, maar net genoeg. Het was voorspeld en er is zelfs gezegd dat het de hele nacht blijft regenen. Bah! Toch ben ik optimistisch ingesteld en hoop dat het wel mee valt.

Na het aftellen spurt iedereen weg. We gaan gelijk een heuvel op en ik besluit al heel snel dat op een afstand van 80+ km  het geen enkele zin heeft om in de eerste kilometer heuvel op voluit te gaan, dus ik ga wandelend omhoog. Natuurlijk wel met als gevolg dat we gelijk achteraan lopen. Bovendien wil Frank zijn jasje uit doen want het valt best mee qua temperatuur dus twee jasjes is misschien wat enthousiast. 

De heuvel op is ook al snel weer heuvel af en dan steken we een weg over om weer een heuvel op te moeten. We lopen in eerste instantie verkeerd want we moeten een tunneltje onderdoor die we missen, maar geroep vanaf de overkant van de weg zorgt dat we het snel door hebben. Vanaf dat moment volgen er vele lange uren en kilometers lopen in het donker en in de regen, met heel af en toe zicht op een deelnemer voor ons en het verplichte rode lampje aan zijn racevest. De paden zijn afwisselend door het bos en karrensporen, met af en toe een stuk weiland of een klein stukje asfalt als we door een dorpje lopen. De regen blijft inderdaad de hele nacht bij ons, met soms een korte droge interval. 

Het nadeel van lopen in de nacht is dat je continue gefocust in het licht van je lamp loopt te turen. De regen maakt het er niet makkelijker op want daardoor is de reikwijdte van je zicht nog eens een stuk kleiner. Maar goed, het is wat het is. Een van de redenen om The Great Escape te lopen is tevens dat het een mooie route is. Je loopt in feite van Luxemburg terug naar Maboge. En daar dient zich nadeel twee van lopen in de nacht aan, want van mooie uitzichten is weinig sprake. Moeten we toch maar een keer die 100 mijl doen.

Tijdens het lopen hoor ik van alles ritselen in de bosjes, en een aantal keer springt een veldmuisje verschrikt voor mijn voeten weg. Één keer horen we een zware plons in het water als we langs een riviertje lopen. Frank blijft even staan kijken en ziet een bever wegzwemmen. Ik kom naast de veldmuisjes niet verder dan vier blinkende ogen in een schuur op een boerderij als we daar langs lopen. Ik vermoed katten. Ik hoop katten aangezien het alternatief, hele grote ratten of twee demonen uit een gemiddeld Stephen King boek, me minder aanstaat. Het kalfje aan de rand van een weiland dat verschrikt uit zijn slaap opkijkt als ik mijn 400 lumen direct in zijn bakkes schijn is dan wel weer herkenbaar.

Op een gegeven moment halen we drie lopers in, twee jongens die samen lopen en een man van, ik denk, onze leeftijd wiens doel ook vooral uitlopen is. Met dit drietal zullen we met name in het begin veel haasje over lopen. Na ongeveer 10 km raken we ze kwijt maar vlak voor de eerste verzorgingspost van de 20 km lopen ze ineens weer vlak voor ons. We komen dan ook gezamenlijk aan in het tentje in de middle of nowhere. Zo lijkt het tenminste. Ik drink wat cola maar heb verder nog nergens behoefte aan.

De lasagna zit nog voldoende in mijn lijf en was een beetje op het randje van wat mijn lijf kon handelen tijdens het lopen. De eerste paar kilometer voel ik hem nog zitten maar dat trekt gauw weg. Frank heeft minder geluk. De pasta carbonara had toch wat veel spekjes en het vet zit hem dwars. Uiteindelijk trekt het ook bij hem weg, na de nodige boeren en kilometers.

Na de eerste post is het terrein wat vlakker en begin ik een beetje los te komen. We halen de mannen weer in en lopen lekker door. Zo hou ik het wel vol. Af en toe vloeken als we over de single tracks door de weilanden lopen, die net te smal zijn voor twee voeten, schuin aflopen en links takken en rechts prikkeldraad hebben. De regen helemaal zat zijn en langzaam aan verlangen naar daglicht. Een fotootje hier van een grappig plaatsnaambord, Sassel genaamd, een oorlogsmonument en een fotootje daar van natuurlijk het grenspaaltje tussen België en Luxemburg. Frank schiet er voorbij dus dan maar alleen het paaltje in plaats van ervoor poseren. De prachtige paddenstoelen laat ik even voor wat het is, anders blijf ik aan de gang. En natuurlijk euforie als we bijna bij de tweede verzorgingspost op de 38 km zijn en blijkt dat ik het niet goed gezien heb en het pas 6:00 uur is en geen 7:00. 7:00 was een soort van doelstelling zodat we nog tien uur de tijd hebben voor het tweede, en zwaarste, gedeelte. Als je het snel zegt lijkt het niks.

De tweede post is binnen in een gebouw en tot onze grote verrassing zitten daar Leonie, Simone en Tony. En we hebben nog een verrassing want ook Olav en Maarten, die zoals gezegd eerst zelf 200 km hebben gelopen, zijn er ook. Ik trek een droog shirtje aan en ondanks eerdere plannen ook maar een droge broek. Ik eet de helft van de noodles uit onze warmhoudbeker maar echt heel veel gaat er niet in. Water bijvullen met een scheut cola doen we wel. Ik ben heel blij dat ik de reservebatterij van mijn lamp in mijn dropbag gestopt heb want die had ik hard nodig, not… Het wordt al een beetje licht en de vraag is of ik überhaupt nog een lamp nodig heb. Voor de zekerheid neem ik hem toch nog maar mee.

Als iedereen zijn ding gedaan heeft gaan we gezamenlijk weer op pad en inderdaad is het nu al licht. We mogen gelijk weer heuvel op en Tony, Leonie en Simone zijn sneller dan wij dus die zijn we na een kilometer of twee weer kwijt. Misschien komen we ze weer tegen ergens, maar ik heb al langer geleden besloten bij dit soort gelegenheden mijn eigen tempo te lopen. 

Het lopen in het licht is een stuk fijner en makkelijker en we kunnen nu eindelijk wat van de omgeving zien. Een omgeving die langzamerhand bekend voor begint te komen naarmate we dichter bij Maboge komen. Tenslotte is dit Trail des Fantomes gebied, en dat kennen we zo langzamerhand wel. Inclusief de klimmetjes en dalinkjes die deze omgeving zo typeren. Het is inmiddels, zoals Maarten voorspelde, droog geworden. De regen van de nacht heeft echter wel voor de nodige modder op de paden gezorgd. Wetende wat er nog gaat komen heb ik uit voorzorg mijn stokken meegenomen en met die modder is dat extra handig. Frank heeft nog een goede tip voor me. Als we een hele steile heuvel af moeten zet ik mijn voeten altijd in de breedte maar Frank geeft aan dat ik ze beter in de lengte kan zetten want de noppen staan ook zo. Ik probeer het uit en lig een halve seconde later op mijn gat, mijn rechterbeen volledig bedekt met modder. So much voor een schone broek en het goede advies van Trailmaster Frank.

De ondergrond heeft zich nu uitgebreid, naast de bos- en karrenspoorpaden, met rivierbeddingpaden inclusief rotsen en boomwortels, en keienpaden waar bij elke stap een verraderlijk steentje los ligt of uitsteekt. De dreiging van een nieuwe valpartij is dan ook altijd nabij. Rond een uurtje of acht, als we er een marathonafstand op hebben zitten, zitten we allebei in een klein dipje. Het is ook niet zo gek als je bedenkt dat we dan al 24 uur in touw zijn, nog even los van het feit dat we al acht uur aan het hobbelen zijn. En we zijn niet de enigen want onderweg komen we een Engelsman tegen die langs de kant zit. Hij verzekert ons dat hij ok is en alleen wat rust nodig heeft. 

Als we door een dorpje lopen komen we langs een bakkertje dat open is, zoals gebruikelijk in België op zondag. Ik gluur naar binnen terwijl we er langs rennen en zie heerlijke chocolade eclairs en croissantjes liggen. Alleen de opvolgende gedachte dat het wellicht verkeerd kan vallen maakt dat het slechts bij gluren blijft. Met een licht gevoel van spijt is het moment in een oogwenk voorbij. Door naar de verzorgingspost dan maar, die op 54 km staat. 

Opnieuw een tentje in het bos naast de weg. Het plan is om er slechts kort te blijven maar ze hebben soep dus we nemen heel even de tijd om die te eten. Ook nu zijn de vrijwilligers weer enorm behulpzaam en gastvrij. Naast een man die zich aankondigt als ‘de laatste van de 100 mijl’, komt ook de Engelsman even later binnen. De laatste van de 100 mijl moet de post verlaten omdat hij anders buiten de cut off tijd valt. Hij heeft nog drie minuten. Dat gaat nog krap worden voor de volgende post, vanaf nu wordt het parcours alleen maar moeilijker. Dat geldt ook voor ons. Ergens in mijn achterhoofd hou ik de tijd in de gaten. We hebben nu nog ruim een uur speling, maar ik weet ook dat het altijd tegenvalt.

We gaan dan ook weer snel op pad. Hierna nog maar één verzorgingspost en dan alleen nog naar de finish. Het eerste gedeelte valt nog enigszins mee en kunnen we nog aardig doorlopen. Maar ik herken ook veel stukken van de Fantomes, inclusief de boomwortelpaden langs de oever en het klimmen van de rivier af en het dalen er naar toe. Het weer blijft zich gedragen en af en toe komt er zelfs een zonnetje tussen de wolken door. Daardoor is het soms zelfs warm, om het volgende moment wel weer een koude wind te voelen als we over een open vlakte lopen. 

Het gaat allemaal iets langzamer dan eerder in de nacht en ik begin mijn lijf nu wel te voelen, maar desalniettemin komen we langzaam maar zeker bij de laatste verzorgingspost. Helemaal omdat die op 65 km staat, en niet op 68 km zoals ik eerst dacht. Op de grond staat met gele verf ‘Eten’ geschreven, en aan de overkant van de straat ‘Tosti’s’. Met die belofte lopen we het gebouwtje binnen waar we opnieuw Leonie en Simone treffen. Tony is al eerder vooruit gelopen. Naast de beloofde tosti’s krijg ik ook nog een boterham met chocopasta. Nog een keer water met een scheutje cola vullen en dan gaan we voor de laatste keer op pad. De dames zijn al eerder vertrokken. 

Onze marge is gereduceerd naar drie kwartier en we moeten gemiddeld 5 km per uur lopen nu. En zoals gewoonlijk zit het venijn hem in de staart. Het parcours, grotendeels langs de Ourthe, is zwaar en snelheid maken is alleen iets voor mensen met vleugels. Wij stervelingen moeten ploeteren en klauteren over de rotsen, boomwortels en een verloren boom zelf, waar er meer van liggen dan gewenst. Ook ontbreken de klimmetjes en dalinkjes niet. Ondanks het afplakken heb ik toch iets van een blaar op mijn rechterhiel ontwikkeld, en als ik straks mijn schoenen uittrek ben ik bang dat mijn kleine linkerteen achterblijft. 

Maar dat zijn allemaal ‘minor inconveniences’ zoals dat heet. Daar waar het kan proberen we nog wat te rennen. Meer dan dribbelen is het niet maar het ‘naar beneden is gratis’ en ‘dribbelend loop je nog altijd twee keer sneller dan iemand die wandelt’ blijft door mijn hoofd spoken. En net als we denken dat we alles gehad hebben worden we geconfronteerd met een van de zwaardere, steilere en moeilijkere technische klimmetjes uit het Fantomes parcours. De Terminatorknop gaat er op stuk en heel even zakt de moed me in de schoenen. Alleen het feit dat mijn benen vol zitten maakt dat de moed halverwege blijft hangen en klim ik toch die rots maar weer op.

Tergend langzaam kruipen de kilometers nu voorbij tot het moment dat we eindelijk op de 80 km zitten. Wat er ook gebeurt, de 50 mijl hebben we nu gehaald en we zitten in de laatste 5 km dus ik mag gaan aftellen. De klok tikt ondertussen wel door, zeker als blijkt dat de uitspraak van Frank ‘we staan op de berg en Maboge ligt in een dal, dus vanaf nu zal het alleen maar naar beneden zijn’ niet helemaal blijkt te kloppen. Ergens had ik het kunnen weten, en ergens wist ik het ook wel. 

Ik sla nog een laatste keer wanhopig op de Terminatorknop en wonder boven wonder slaat hij aan. Vastberaden met de kaken op elkaar en de pijn in vooral mijn kleine teen negerend stap ik verbeten het valse plat over de keien van de weg omhoog. Frank stekkert dapper achter me aan. De laatste twee kilometers zijn dan toch soort van naar beneden maar echt rennen lukt zelfs dan niet meer. Het geeft niet. Als we van de heuvel af komen en de weg oversteken zijn we er. We worden onder luid applaus onthaald en hebben zelfs nog een kleine tien minuten marge.

We krijgen trots de megagrote medaille omgehangen. Maarten is er natuurlijk ook en maakt een finishfoto, waarna we de tracker inleveren en bij Leonie en Simone aan tafel gaan zitten. Olav haalt wat te drinken en het lukt zelfs nog om naar de BBQ te strompelen om wat te eten te scoren. Na uitgebreide felicitaties aan alle bekenden en het uitwisselen van verhalen kleed ik me om. Frank gaat nog even snel douchen. Rond een uur of zes is het mooi geweest en pakken we onze spullen om de tocht van drie uur terug naar huis aan te vangen. Leonie rijdt met Olav mee terug en wij nemen Simone weer mee.

Na onderweg nog wat file en een blikje chocomelk gescoord te hebben zijn we om 21:15 thuis. Simone wordt opgehaald en ik haal nog een broodje kroket en een patatje voor het avondeten. Daarna alleen de vieze kleding in de was, douchen, heel even op de bank en nagenieten en dan onrustig naar bed. De rest doen we morgen wel want gelukkig besloot ik last minute om toch maar vrij te nemen. Deze week rustig aan, zondag de CPC en daarna eyes on London!

De hamvraag bestaat altijd uit één Engelse letter. ‘Y’? Waarom ga je midden in de nacht en in de regen 80 km van Luxemburg naar België rennen? Waarom niet gewoon lekker in je bed blijven liggen en de boel de boel te laten? Waarom dat afzien, die marteling, dat pijnigen? ‘Verkeerde vrienden’ hebben we wel eens gekscherend gezegd. En als ik zo bezig ben denk ik altijd steevast bij mezelf ‘ik kap er mee, dit is de laatste keer dat ik dit doe’. Om de volgende ochtend ook steevast weer te denken aan de volgende uitdaging. Het is een soort masochisme. Natuurlijk doet het zeer en is het niet normaal, maar de kick van het volbrengen en de voldoening die het geeft is verslavend. Waar ligt die grens? Ik weet het niet, maar er is maar één manier om er achter komen en dat is hem opzoeken.

We hebben de 42 km gedaan, we hebben de 50 km gedaan, we hebben de 80 km gedaan, we hebben de 100 km gedaan, we hebben de 69 km met hoogte meters gedaan, we hebben de 80 km met hoogtemeters gedaan. Ligt de grens bij 160 km? Nog drie maanden en dan weten we het. Ik denk overigens dat we er nog niet klaar voor zijn, maar ik ga gewoon doen wat ik altijd doe als ik die grens op zoek. Ik ga starten en ik zie wel waar het schip strand. 

Tegen die tijd is mijn kleine teen vast wel weer vastgegroeid…

4 Reacties

  1. Gerda van Wezel

    jullie zijn “knetter”
    mijn petje af !!
    Het is daar trouwens een prachtige omgeving. Daar hoef je geen trail voor te lopen. Je kan er ook zo van genieten !!

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Ja, je moet wel een beetje knetter zijn om dit te doen. Sorry. 😀

      Reageren
  2. Bianca

    Knetter maar fantastisch om te lezen!

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel!

      Reageren

Laat een antwoord achter aan Gerda van Wezel Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *