Oud en afgedankt

Tussen al het asfaltgeweld door moet er ook nog een beetje getraild worden. Twee keer met de ogen knipperen en we mogen revanche nemen op het Petranpad, maar dat gaat niet vanzelf. Dus gaan we maar weer eens met de bende van ellende de duinen en bossen van Oostvoorne onveilig maken. Een mooie route van 20 km waarbij er gegarandeerd natte voeten beloofd zijn. Door Olav gemaakt dus dan weet je het wel. Zeker nadat ik het vannacht heb horen zeikregenen heb ik geen illusies meer dat ze misschien toch droog blijven. 

Een klein puntje van aandacht. Ik heb de afgelopen weken best veel gelopen weer. Ok, twee puntjes van aandacht. Ik heb al dagen last van mijn keel, ben een beetje snotterig en heb vannacht lopen hoesten. Vooruit, drie puntjes van aandacht. Vanochtend werd ik wakker en was het ‘die periode van de maand’. Bovendien heb ik sowieso de laatste maanden standaard wat moeite om bij de groep te blijven en hobbel ik er altijd maar wat achteraan. En dan wil ik het ‘O’ woord (nee, niet Ongesteld) niet in de mond nemen, die kutsmoes gebruik ik een andere keer wel. 

Wat dat betreft is het wel een dingetje. Onwillekeurig moet ik aan een liedje van ‘s Nederlands ‘niet meer zo ideale schoonzoon’ denken. Oud en afgedankt. In de natuur is het heel simpel. Daar word je gewoon door de kudde, troep of roedel verstoten als je niet meer mee kan. Gedoemd om in je eentje door het bos te dwalen tot je verhongert, omdat je niet meer kan jagen, of gegrepen door een roofdier, omdat je niet meer beschermd ben c.q. niet snel genoeg meer bent om te ontsnappen. Wat overblijft is een rottend karkas wat langzaam wegteert van wat eens een jong, sterk en snel dier was.

Maar goed, als mens zijnde hebben we ook nog zo iets als verstand, en een oude vos verliest wel haar haren maar niet haar streken. Tom Poes verzin een list en dus kondig ik bij aankomst op de parkeerplaats aan dat ik op mezelf ga lopen. Ik heb de route op mijn klokje staan en kan dan lekker mijn eigen tempo lopen, gaan wandelen op de momenten dat ik moe ben of een foto wil maken, ben ik niemand tot last, voel ik me niet opgejaagd en hoeven ze niet op mij te wachten, behalve op het eind om te gaan lunchen. Frank riep in eerste instantie dat dat ongezellig was, maar zijn alternatief ‘blijf anders lekker thuis’, nee dát is gezellig. Bovendien wil ik wel een stukje lopen, alleen niet zo snel.

We staan nog op Tony te wachten dus ik ga maar vast. Heb ik vast een stukje voorsprong en alles scheelt straks in de wachttijd. De belofte van Olav wordt gelijk waar gemaakt, natte voeten als ik over het natte grasveld ren. Van oud en afgedankt voel ik me nu een beetje hunted. Kijken hoe lang ik het volhou voordat ze me inhalen. Ik hoop op 5 km maar al gauw stel ik dat bij naar 2 á 3 km. Ik moet écht eerst even op gang komen en wil een foto maken bij de trap maar dat blijkt lastiger dan ik dacht en kost me veel tijd. Het is ook warmer dan verwacht maar daar had ik al in voorzien door in tegenstelling tot de rest geen thermoshirt aan te trekken maar een een jasje wat makkelijker uit en aan gaat. Toch moet ik mijn vest even uittrekken om het jasje uit te kunnen doen.

Eenmaal in het bos moet ik ook een paar keer echt even zoeken naar de route. Bij de groep loopt Olav voorop die het hier als zijn broekzak kent dus dat voordeel heb ik niet. Bij een prachtig stukje bos wil ik opnieuw een foto maken en terwijl ik mijn telefoon neergezet heb komen ze net aanlopen. Het resultaat is dat ze op mijn foto staan, maar wel achter me lopen. Zo lijkt het nét of ik er bij was ėn dat ik voorop loop. En toeval of niet, ik heb 3 km op de teller staan. Heuveltje en trapje op loop ik voorop terwijl een aantal nu ook even het moment gebruikt om het thermoshirt uit te trekken. In plaats van door te lopen wacht ik even zodat ik wat foto’s kan maken.

Daarna zijn ze weer weg en pak ik mijn eigen ritme weer op. Ik volg braaf de route, rennend, wandelend, dribbelend en vooral ook uitkijkend naar beestjes. Bij een boerderij staat een kleine kudde wilde paarden die waarschijnlijk worden bijgevoerd, voor mijn voeten schiet een roodbruin eekhoorntje weg en ik ben helaas te laat om een foto van de gaai die op een tak zit te maken. Ach, hij zit in mijn herinnering. Zo hobbel ik een kilometer of 9 door. Het gaat allemaal niet van harte als ik zo door moet pezen en ik reken uit dat ze lang op me zullen moeten wachten bij de auto. Bovendien kom ik weer op aandachtspuntje één. Veel gelopen de afgelopen weken en volgende week ga ik ook weer pacen bij de Road through Rotterdam. Ik besluit dat ik 16 km ook wel voldoende vind voor vandaag.

Ik kijk op de route en zie dat als ik nog anderhalve kilometer doorloop, ik kan doorsteken om de uiterste lus van de route over te slaan. Scheelt een kilometer of vier, kom ik weer aardig bij en heb ik nog steeds een mooie ronde gelopen. Ondertussen eet ik een krentenbol want ook nu is het even zoeken waar ik ben en waar de doorsteek is. Als ik er ben had ik hem niet kunnen missen, maar dat wist ik natuurlijk niet. 

Eenmaal weer op de route check ik waar Frank is. In eerste instantie lijkt het of hij ver voor me is maar als de GPS zich settelt blijkt hij toch achter me te lopen. Goed, dat geeft mij ruimte want het is nog 5,5 km tot de auto. Uiteindelijk halen ze me weer in en kijk ik nog een keer op de route. Als ik alles doorloop komt er toch ruim 18,5 km op de teller. Want ik vond 16 km wel genoeg, maar ja het is een trail hé? Ik besluit nog een stukje over te slaan zodat ik op ongeveer 17 km uitkom en ben daarom al gauw bij het trappetje voor het laatste deel over het weiland.

Ik wil hier ook wat foto’s van de groep maken en moet wachten tot ze er zijn. Van daar uit is het nog maar 600 meter tot de auto, dus ik ren wat rondjes tot ze er zijn. Heb ik uiteindelijk 17,5 km op mijn klokje wat ik prima vind. Na de foto’s gaan we gezamenlijk het laatste paadje op, wat natuurlijk diep onder water ligt. Natuurlijk. Het geeft wel leuke plaatjes en opnieuw lijkt het dan net of ik er bij was. Eenmaal bij de auto hebben we het even over mijn besluit om zelf te gaan lopen. Op de opmerking dat ik dan niemand tot last bent wordt er stellig gezegd dat ik nooit iemand tot last ben. En dat is het verschil tussen de natuur en ons mensen.

Want ik mag dan misschien inmiddels oud zijn, ik word niet afgedankt…

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *