Het verborgen beeld onthuld

Daar zit je dan, 46 jaar, uitgeblust en zonder werk. Gelukkig nog even met inkomen, maar wel met een onzekere toekomst. Je neemt de tijd om bij te komen, maar niet te lang, want het knagende gevoel dat de tijd vliegt en je toch ergens wel weer aan het werk moet is constant aanwezig. Je hoofd heeft een waslijst aan dingen die je moet doen, maar je bent te moe. Moe van jaren non stop werken, moe van emoties, moe van de veranderingen en moe van alles wat je hebt meegemaakt. Gelukkig krijg je hulp. Hulp in de vorm van gesprekken, maar vooral hulp in de vorm van een ontdekkingstocht. Een tocht op zoek naar jezelf. Het klinkt als een midlife crisis, en als je 46 bent dan is het dat ook eigenlijk.

Met gelijkgestemden ga je aftasten. Eerst voorzichtig schrapend aan de bovenkant van alle laagjes vernis die er in de loop van de jaren opgesmeerd zijn. Je kijkt wat schuchter om je heen. Hoe doet hij het? En zij? Welk vervormd beeld zie je door de half doorzichtige laag heen? Na drie dagen voorzichtig schrapen komt er ineens een stukje bloot te liggen van je ‘ik’ onder die laag. Je blaast het stof er af en ziet een felrood gekleurd stukje. Met een beetje water poets je het op en het begint te glimmen. Opwinding maakt zich van je meester en flarden van herinneringen dringen zich aan je op. Even droom je weg naar vroeger, ergens in een ver verleden toen de hele wereld nog voor je open lag.

Nu je eenmaal een beginnetje hebt gemaakt gaat het schrapen veel makkelijker, en langzaam maar zeker komen er meer plekjes bloot te liggen. Sommigen zijn ietwat beschadigd, maar anderen zijn puntgaaf. Door de vermoeidheid kan je er niet continue aan werken, maar de combinatie van rust en deze ontdekkingen maken dat je langzaam de energie weer terug voelt komen. Na een aantal weken neem je even een pauze van het schoonschrapen en kijk je om je heen. Je realiseert je dan ineens dat er behoorlijk wat afval ligt van alles wat je weggehaald en losgemaakt hebt. Dat eerst maar even opruimen.

Tussen al het afval ligt her en der een klein pareltje dat ongemerkt losgekomen is tijdens het bikken. Met zorg vis je het er uit, maakt het schoon en legt het opzij. Dat kan je later vast nog wel gebruiken. Terwijl je het werk overziet schiet het eigenlijk best al op. Er begint vorm in te komen en je herkent stukken van hoe je vroeger ook alweer was. De kern van je zijn komt langzaam maar gestaag naar boven. Sommige stukken zijn er slecht aan toe, daar moet je maar even overleggen of je die kunt restaureren, hergebruiken of gewoon weg moet gooien, maar het merendeel ziet er prima uit. Eigenlijk is het door de jaren heen alleen maar mooier geworden, het zat alleen verstopt.

Dan komt het moment dat het merendeel bloot ligt en er een duidelijk beeld zich aftekent. Dat is het moment waarop je opnieuw met een aantal lotgenoten in conclaaf gaat. Je laat aan elkaar zien wat er onder die laag vernis zit en discussieert niet alleen over de beschadigde stukken, maar met name ook over de mooie stukken. Je zit vol ideeën als je brainstormt over wat je er allemaal mee kan doen, het ene idee nog gekker dan de ander. De anderen raken er ook door geïnspireerd terwijl jij je ideeën toetst op haalbaarheid en het beste resultaat. En langzaam maar zeker krijgt het beeld een vaste vorm. Een vorm die heel erg lijkt op wat het ooit was, maar toch ook anders. Interessante stukken toegevoegd, overbodige zaken weggehaald, opgepoetst, verbeterd, aangepast en hervormd. Versie 2.0.

Tevreden kijk je naar je creatie. Gek eigenlijk. Het heeft er altijd gezeten, hoe kon het toch gebeuren dat het zo weggezakt was? Diep verborgen onder die laag die zich gevormd heeft. Hoe heeft het zo kunnen ontstaan? Te weinig schoongemaakt? Teveel toegestaan dat anderen er aan zaten? Geen aandacht aan besteed? Of is het er gewoon stiekem op gekomen toen je even niet keek? Nou ja, dáár is nu niks meer aan te doen, maar het is in elk geval weer schoon en nagenoeg in zijn oorspronkelijke staat, en je neemt je voor om het niet meer zover te laten komen.

En daar sta je dan, 46 jaar, vol energie en vol passie voor de toekomst. Je staat te trappelen om je beeld aan de wereld te laten zien, kijken wat men er van vindt. Zouden ze het mooi vinden? Zouden ze het misschien willen kopen? Zullen ze er wat aan hebben? Vragen die eigenlijk irrelevant zijn. Jij vindt het prachtig en bent er trots op, en daarom is het per definitie mooi.

Er komt toevallig iemand langs lopen, en het eerste dat zij ziet is het beeld. ‘Oh, wat mooi!’, wordt er geroepen. ‘Ik ken iemand die dit volgens mij heel graag wil bekijken, zou je het willen laten zien? Of is het nog te vroeg?’ Je moet je inhouden om niet te zeggen, ‘Ja, eigenlijk wel want het is nog niet helemaal af.’ Maar je bent ook wel erg nieuwsgierig naar een objectieve mening, dus je zet gauw de laatste puntjes op de i en laat het zien op de afgesproken tijd en plaats. En hij vindt het mooi. Sterker nog, hij wil het ook aan zijn collega’s laten zien.

Je voelt dat het goed zit, dat als je het aan hem verkoopt, hij er goed voor zal zorgen. Dus je laat het ook aan de anderen zien. En die vinden het ook mooi. Binnen no time krijg je het bericht dat ze het willen hebben, het aanbod volgt vlak daarop. Maar eigenlijk is dat niet het belangrijkste. Je wilt dat het op een mooie plek terecht komt, dat het goed gebruikt wordt en er goed voor gezorgd wordt. Dus zeg je ja en geeft het in bruikleen. Het duurt even, maar langzaam begint het tot je door te dringen.

Want zomaar uit het niets, onverwachts, terwijl je nog volop bezig bent, heb je een nieuwe baan!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *