We zijn weer een week verder, dus dat betekent de halve van Eindhoven. En alhoewel we de komende twee weken best wel gaan trainen, en nog lange afstanden ook, is het hierna toch even een break van wedstrijden lopen. En dat is misschien maar goed ook. Want mijn hoofd zit vol met van alles, behalve met hardlopen. Een maand in mijn nieuwe baan, de laatste loodjes van mijn opleiding, de medeorganisatie van de Afsluitdijkrun en al die andere kleine en grote dingen die mijn aandacht vragen beginnen mijn geest een beetje vol te maken. En dat leidt onherroepelijk tot een klein huilbuitje dat dwars zit en er niet uit wil.
Gelukkig hoeven we vandaag niet zo allejezus vroeg op. De wekker staat ‘pas’ om 8:00 en ondanks dat Frank om 7:00 al Formule I gaat kijken en ik dan toch wakker word, mag ik me nog even omdraaien. Simcha rijdt mee en meldt zich om 9:00 zodat we om 10:00 de deur uit kunnen. Netjes volgens planning. Onderweg naar Eindhoven komen we aardig wat regen tegen, maar gelukkig is het daar droog. In het Beursgebouw verzamelen zich al gauw een meute groene shirts. Ouderwets gezellig, maar ik merk dat ik er niet helemaal bij ben. En dan moet ik ook nog mijn best doen omdat we vandaag op mijn manier gaan lopen, zijnde zonder doel, snel aan het begin, dan een stuk vlak en na 16 km versnellen. Ik zie er een beetje tegenop.
We hebben best lang de tijd eer we moeten starten en volgen via de app hoe het een paar andere leden op de marathon vergaat. Tegen de tijd dat zij finishen moeten wij richting het startvak, dat nog minstens 10 minuten lopen is. En ik moet ook nog, hoe kan het ook anders, plassen. Onderweg kom ik nog wat ‘Anita meisjes’ tegen die ook lopen vandaag. We wensen elkaar succes. Met gemengde gevoelens sta ik aan de start en zal blij zijn als we mogen beginnen met lopen. Gelukkig hoef ik niet lang te wachten, het startsein is gegeven.
De eerste kilometers is het behoorlijk zigzaggen. Iedere ervaren loper zal roepen dat dat toch geen zin heeft en het vanzelf open trekt, maar ik heb ruimte nodig, anders kom ik niet in mijn ritme. Frank probeert zo goed en zo kwaad als het gaat te volgen, maar heeft zijn omvang als handicap. Ik hou als alternatief dan maar af en toe in. Langs de kant horen we ineens Maaike en Marcel schreeuwen. Lieve Maaike, die helemaal uit Heerenveen komt om iedereen aan te moedigen, en ook Marcel maakt daarvoor de nodige reiskilometers. Wat zijn het toch kanjers. Het helpt om in een betere stemming te komen, en al gauw gaat al mijn concentratie naar het lopen in plaats van naar mijn hersenspinsels.
Na vier kilometer is de eerste drankpost al en is de eerste energie er wel uit. Nu kan ik in een wat constanter ritme komen en dat is voor Frank ook prettiger. Die heeft een hekel aan die wisselende snelheid van mij. Hij heeft dan ook al drie keer geroepen dat ik wel mag gaan, maar ik vind het wel prima zo. Ik moet tenslotte ook nog 17 km tot aan de finish. Ik herken slechts kleine stukken van het parcours van vorig jaar. Ik liep toen niet helemaal lekker en er is blijkbaar dan ook weinig van blijven hangen. Ik weet alleen nog een stuk met een verkeerstunnel, het bos waar ik misselijk werd en het Stratumseind met al die mensen. De wijken met mensen en muziek langs de kant en het mooie park dat ik nu rechts van mij zie zijn toen totaal langs me heengegaan.
Bij 9 km hebben we weer een drankpost. Doordat we op de marathonroute lopen en de halve daar op afgestemd is, lopen de posten en de matten niet helemaal synchroon met het autistische gedeelte van mijn brein die het graag om de 5 km heeft. Ik mis dan ook tot twee keer toe een bekertje water waardoor Frank een paar stappen terug moet doen om het voor me te pakken. Mijn eetmomentje komt dan ook een kilometer eerder dan gepland, maar het moet maar. Kan Frank mooi even plassen.
Daarna komt dan toch die verkeerstunnel, die eigenlijk helemaal niet stijl is omdat we bovenlangs blijven. Ik dacht toch echt… Nou ja, gelukkig maar. Frank dreigt een krampje in zijn linkerbilspier te krijgen, maar even een stukje iets tempo inhouden trekt het weer weg. En ondanks alles tikken de kilometers toch aardig weg. Dan de bocht naar links het bospad op. Daar haken we aan bij Els en Marilene. Marilene is Els aan het hazen naar een halve onder de twee uur. Frank biedt weer aan dat ik weg mag, maar ik wil niet dat hij alleen loopt. Bij Els en Marilene blijven lukt echter niet, die lopen toch iets sneller door. Ik twijfel maar wil minstens wachten tot het 16 km punt. Eenmaal daar en onder de belofte dat hij gewoon uitloopt kan ik de verleiding niet weerstaan om te kijken waar ik toe in staat ben. Bovendien staan mijn benen op springen.
Ik spurt weg, alsof ik zojuist het startsein heb gekregen voor een 5 km wedstrijd. Met 12 km per uur sjees ik het bos uit terug naar de bewoonde wereld van de gekste. En komen ook langzaamaan de herinneringen van vorig jaar weer omhoog over het parcours. Ik vraag me af hoe lang ik deze snelheid ga volhouden, want desondanks zijn de kilometers toch nog ver. Maar 5 worden 4 worden 3 en ik kan tempo houden. Pas als ik op 2 zit voel ik aan mijn lijf dat het ballonetje langzaam leeg begint te lopen. De mensenmassa op Stratumseind maakt echter dat ik doorloop tot aan de laatste kilometer. Maar ja, die verrekte laatste kilometer.
Het is hier veel dunner gezaaid met mensen, mijn benen beginnen zwaar te worden en pijn te doen en dan is een kilometer nog lang. En ik denk aan Frank, die net nog vertelde dat hij de laatste kilometer nooit telt omdat het dan nog maar om meters gaat. Met het gevoel dat ik inmiddels al 10 km verder ben zie ik ‘nog 750 m’ op het asfalt geverfd staan. Nog een klein stukje. Nog even. Nog een beetje verder. De Terminatormodus wordt weer behoorlijk op de proef gesteld en begint te piepen en te kraken, maar iedere stap is er één. In de verte zie ik de finish, vlak voor mij twee groene shirts van Conchita en Henri. Ik loop ze voorbij, niet omdat ik per sé voor ze wil eindigen, maar gewoon omdat ik die klotefinish wil halen.
En dan zit het er op! 1:55 en een heel klein beetje. Ik ben blij, enorm blij. Dit is een dik PR en ik heb het gewoon geflikt om na 16 km de laatste 5 km rond de 12 km per uur te lopen! Terwijl ik op Frank wacht komen Els, Marilene en ook Selda binnen, die ook nog voor de TV geïnterviewd worden. Frank zit maar drie minuten achter mij, en als hij binnen is wandelen we samen rustig verder. Hij steekt zijn arm naar me uit en dan komt alsnog uit het niets die gewraakte huilbui. Eindelijk… Na afloop voel ik me opgelucht en een stuk beter.
Eenmaal terug in het Beursgebouw trakteer ik ons op een broodje Unox, drinken we nog wat met de groep, en rijden we richting Rotterdam om ook nog even een bordje pasta te eten alvorens we naar huis gaan om te douchen en in te storten op de bank.
En zo is Eindhoven opnieuw het decors van een stukje wilskracht en doorzettingsvermogen. Voor iedereen die een PR gelopen heeft, een grens verlegd of de strijd met zijn of haar demonen aangegaan is en gewonnen heeft. Ik mag ze alledrie afvinken.
Tenslotte is Eindhoven niet voor niets de lichtstad…