In de aanloop naar Athene zou je verwachten dat ik vandaag 10 km loop bij de DrechtStadLoop. Een week voor de marathon een snelle 10 km om de benen ‘leeg’ te lopen zodat ze de rest van de week een beetje kunnen rusten en zich weer vol kunnen zuigen met de nodige koolhydraten. Het zogeheten stapelen, mijn favoriete onderdeel van, en misschien wel stiekem belangrijkste reden waarom ik marathons loop. Hmmm, vooruit, de op een na belangrijkste reden. De bling blijft toch nummer 1.
10 km dus. Maar diegenen die mij wat beter kennen weten dat ik een zeer sterk ontwikkeld FOMO gen heb. In mijn wilde studiejaren presteerde ik het om zaterdagavond in pyjama tot 1:00 ‘s nachts een film uit te kijken om daarna naar bed te gaan en dan 10 minuten later alsnog spontaan volledig opgedoft naar de disco te gaan voor het geval het ‘de beste avond uit ooit’ zou worden en ik in mijn bed zou liggen. Dus toen ‘ikzalgeennamennoemenLinda’ vroeg of ik de halve marathon met haar mee wilde lopen zei ik in één adem: ‘Nee ik moet mezelf sparen en rustig aan doen voor Athene gaan we dan langzaam lopen ok is goed.’
Een halve marathon dus. Ach, ik heb toch al niet op schema getraind, heb sowieso te weinig getraind, ik kan het eigenlijk überhaupt geen training noemen. Dus wat maakt het uit. En we doen gewoon rustig aan. Frank heeft ingeschreven voor een 25 km trail, dus wie ben ik om dan geen 21 km asfalt te lopen? Pardon, 21,1 km. Dat gegeven betekent overigens wel dat ik vervoer moet regelen maar niets dat de NS niet op kan lossen. Tenslotte is het centrum Dordrecht en niet een of ander achtergelegen gehucht waar je weliswaar door de bossen kan sjezen maar waar nog geen boemelbusje rijdt. Dus Frank mag de koets mee, ik slaap uit, doe klusjes in huis en rond een uur of twaalf wandel ik relaxt naar station Blaak, knipper twee keer met mijn ogen en stap uit op een korte wandeling van de start.
Ik moet mijn startnummer nog ophalen en meld me bij de vrijwilligers. De gezusters startnummer, drie oudere dames die op achternaam de enveloppen uitdelen. Ik doe het zelf ook regelmatig en weet hoe het werkt dus loop naar de doos die A-H aangeeft. ‘Uit den Bogaard, halve marathon’, roep ik gedecideerd. ‘Dan moet je bij de U kijken, bij mijn collega.’ ‘Weet u het zeker?’, vraag ik eigenwijs. Ze weet het zeker, dus ik schuif twee plekken naar rechts. ‘Uit den Bogaard, halve marathon’, roep ik weer. Ze zoekt maar kan me niet vinden. En nee ik ben geen genodigde en ja de betaling is goed gegaan en ik heb bevestiging gekregen. ‘Sta ik niet bij de B?’, vraag ik heel onschuldig. Nee hoor, ik moet bij de U staan maar ik sta er niet en moet naar het tafeltje van de opperbopper startbewijzen uitdelen. Er staat een rij.
Als ik eindelijk aan de beurt ben leg ik uit wat er aan de hand is en de beste man zoekt driftig in zijn lijst op de computer. Gelukkig, hij vindt me wel en weet me te vertellen dat mijn envelop toch écht in de doos van de dames moet liggen. ‘Bij de U kunnen ze me echt niet vinden.’ ‘Nee’, zegt de man, ‘je ligt ook bij de B, zo heb ik het zelf ingedeeld.’ Dank u! Op hoge poten loop ik weer terug naar de uitgifte tafeltjes. ‘Bij de B dames!’ Ik rol nog net niet met mijn ogen. Daar hadden ze toch ook even gekeken en niet gevonden. Ze probeert het nog een keer, en nog een keer en nog een keer. Drie maal scheepsrecht zullen we dan maar zeggen want zowaar tovert ze toch een envelop naar boven waar mijn naam op staat. Uit den Bogaard, bij de B.
Ik loop naar de kleedkamer en maak me klaar. Dan ga ik op zoek naar vriendjes en vriendinnetjes bij de Meet & Greet locatie. Ik vind er een paar, heb contact met Linda en Deborah met wie ik allebei afgesproken heb om samen te lopen en ondertussen beginnen er wat druppels te vallen. Het gaat toch niet regenen hé? Buienradar helpt me uit de droom. Nou ja we zien wel. Om 14:00 is de groepsfoto en daarna ren ik heen en weer tussen Linda en Deborah om ons bij elkaar te brengen. Dat lukt bijna maar als we moeten gaan starten ben ik Deborah toch weer kwijt. Ondertussen is het toch ook écht gaan regenen. Bah!
We gaan van start en lopen een best tempo. Ik ben nog stijf en moet echt opwarmen maar vertrouw er op dat ik na 5 km wel wat soepeler ben. We lopen afwisselend kletsend en zwijgend naast elkaar. De eerste kilometer leidt ons het oude centrum uit en de 4 km er na door de buitenwijken van Dordrecht alvorens we de polder in duiken. Eerst nog 2 km langs een nieuwbouw wijk in aanbouw maar dan draaien we de dijk op. 5 km lang ‘lopen tegen de wind in en in de zeikregen’ fun. 31 december 2017, Oliebollenloop Schoonhoven all over again.
Maar, gek genoeg begin ik eigenlijk best lekker te lopen. Ik waarschuwde Linda voor 21,1 km gezeur van mijn kant maar het viel mee. Het duurde maar een kwartier tot ik ons lot accepteerde en me maar gewoon overgaf aan de situatie. Zodoende zuig ik de zuurstof in de lucht diep in mijn longen, ontspan met idem diepe zuchten, laat de lichte druppels van de regen in mijn gezicht voor me werken en beuk gewoon lekker tegen de wind in. ‘You want me? You can’t have me!’
Op 10 km draaien we even naar links waar aan het eind van de weg, op 11 km, Ronald moet staan. En hij staat er! Luid zwaaiend en roepend. We zwaaien en roepen terug en gaan verder met deel twee van de dijkchallenge. Net op het moment dat we er wel klaar mee zijn mogen we een scherpe bocht draaien om weer richting Dordrecht te rennen. We zitten dan op km 13. Dit stuk herken ik van de Wantijrun en vind ik leuk om te lopen. Als we net voorbij de 15 km even wat drinken en ik een koekje wegkruimel voel ik me helemaal verfrist en klaar voor de laatste 5 km. Mijn definitie van Runners High.
We hebben afgesproken om tot 18 km te dieselen en dan te kijken hoe we ons voelen. We poseren nog even voor Marco Vink en zijn camera en werken ons naar die 18. Dan doen we de body check. De mijne zegt Go, die van Linda is iets minder enthousiast. Gelukkig maar. Ik zou bijna vergeten dat ik volgende week een marathon moet lopen. We zijn nu weer terug in de bewoonde wereld en kunnen gewoon lekker aftellen. Doorweekt tot op het bot heb ik inmiddels ook wel behoefte aan een droge onderbroek.
De laatste loodjes zijn de laatste loodjes. Op een paar verloren supporters en de verplichte vrijwilligers na zijn er niet veel mensen langs het parcours. Het begint zelfs al een beetje te schemeren en het is ook gewoon hondenweer dus alle begrip. Blijdschap als we de laatste bocht indraaien. Op rechts Ronald en op links hoor ik ineens Frank. Dan grijp ik Linda haar hand en samen kruisen we de finish. He, he, eindelijk droge kleding. Nog even een high five met de groep RMD-ers, een finish foto en dan een knuffel en zoen want het lijf begint nu te protesteren. Thuis wacht een warm bad en een bord zelfgemaakte hachee. Het enige gerecht dat bij dit weer past. Misschien toch ergens een vooruitziende blik gehad toen ik gisteren bij de slager stond? Volgende week om deze tijd zitten we, als alles gaat zoals het moet, op een terras, graadje of 25, met een bord souvlaki en een glas ouzo. Dikke plak om de nek en een grijns van oor tot oor.
Let’s dance the Sirtaki!