Eind maart 2020. Corona was net bezig aan zijn opmars, net als de bijbehorende maatregelen. De horeca was ook net een week dicht, en mijn 49ste verjaardag vierde ik sober met veel taart voor mezelf. Ik weet nog de exacte woorden die ik toen uitsprak: ‘Gelukkig dat ik pas volgend jaar 50 word, anders had ik het helemaal niet kunnen vieren.’ Het geeft een beetje weer hoe we er toen tegen aan keken, maar ook hoe onwetend we waren. Als ik toen wist wat we nu allemaal weten.
Eind maart 2021 werd ik 50, en in plaats van het grootse feest dat ik destijds in mijn hoofd had liep ik onder de dreiging van een avondklok met een klein clubje mijn eerste 100 km om het te vieren. Het is maar wat je vieren noemt. Door diezelfde avondklok stonden mijn vrienden halverwege de route met een spandoek in plaats van ‘s avonds bij onze finish, en toen ik de volgende dag thuis kwam zat Sarah me op te wachten. Onvergetelijk, onbetaalbaar en onevenaarbaar. Maar hoe moest het nou met dat feest?
Ook toen gedurende de zomer van 2021 de wereld voorzichtig weer open ging was het nog steeds leven met een zwaard van Damocles boven het hoofd. Op elk moment kon het weer mis gaan en op elk moment kon iemand besmet zijn met een potentiële uitbraak tot gevolg. De zomer ging voorbij en pas in de loop van 2022 werden alle maatregelen opgeheven en durfden mensen weer na te gaan denken over feesten en evenementen. Eindelijk tijd voor een ‘Fuck Corona, ik ben vorig jaar 50 geworden en dat gaan we alsnog vieren’ party!
Het werd een BBQ bij een strandtent in Scheveningen, midden in de zomer zodat de meeste mensen of nét terug waren van vakantie, of net weg gingen, met een enkeling die daar wel tussen in viel, maar met voldoende aankondiging vooraf bleef die schade beperkt. 50 man/vrouw voor een 50-jarig feestje want iedereen die mij kent weet dat ik iets met cijfers heb. Zelf zouden we in het Kurhaus blijven slapen. En toen kwam de aankondiging.
Na 13 jaar werd er weer een halve marathon in Rotterdam georganiseerd! Een ernstig geval van FOMO overviel me. De zondag na mijn feestje om 9:00 ‘s ochtends. Dat gingen we met het Kurhaus nooit redden. Maar je weet wat ze zeggen, als de nood het hoogst is, is de redding nabij. De redding in de vorm van slechte recensies over het Kurhaus. Het was niet meer wat het geweest is, het was ‘ouwe meuk’ en kortom, het was de moeite niet waard. Konden we net zo goed na afloop alsnog naar huis rijden en dan de volgende ochtend die halve marathon rennen. Toch? Gewoon, even de kater er uit lopen.
Het kostte wat overredingskracht maar uiteindelijk is het Kurhaus van de baan en staan we ingeschreven. Het feestje is helemaal perfect. Uiteindelijk liggen we om 1:00 in bed, Frank luidt snurkend, ik hyper van de opwinding en de cafeïne uit de cola met open ogen naar het plafond starend. De wekker staat op 7:00. What else is new?
Alles behalve uitgerust sta ik op. Frank is dan al pannenkoeken aan het bakken, die we voor de verandering maar weer eens eten. Ik heb nog totaal niet bedacht wat ik aan doe, maar voor de eerste halve van Rotterdam in jaren moet het iets groens worden. Mijn ‘Sterker door Strijd’ shirt lijkt me gezien de omstandigheden wel passend. De start is om 9:00 op de Binnerotte dus om 8:30 wandelen we rustig die kant op.
Daar aangekomen zoeken we ons startvak op, C, waar we al gauw Linda en Marilene en een heleboel andere RMD-vriendjes en vriendinnetjes spotten. We zijn niet de enigen die niet helemaal fit zijn, maar we staan er uiteindelijk allemaal wel en we gaan het gewoon doen. Na de nodige startvakselfies is het 9:00 en klinkt het startschot. Goed, iets meer dan twee uur afzien en dan mogen we aan de lunch.
Vlak voor de start staat Nikki als vrijwilliger dus die zeg ik nog even gedag als Jeroen, collega van Huisman, me in mijn nek springt. Twee selfies en twee knuffels later ga ook ik over de startstreep en moet ik aan de bak. Frank loopt voor me en is al snel uit het zicht verdwenen. Ook Linda is al weg maar ik hobbel achter Marilene aan, wetende dat het al snel me, myself en Metallica zal zijn.
Het is bewolkt maar ietwat benauwd. Of het aan het feestje ligt of aan iets anders weet ik niet, maar na 300 meter loop ik al te druipen als een pakje boter in de zon. Het gaat een lange hele halve worden. Desondanks loop ik de eerste 5 km eigenlijk best nog wel ok. Met een gemiddelde snelheid van iets boven de 10 km p/u dender ik over de oh zo bekende stukken van de route. Er is geen stukje asfalt wat ik niet regelmatig loop. Een voordeel omdat ik me kan concentreren op het lopen, een nadeel omdat het me niks ‘nieuws’ brengt en dus ook geen afleiding geeft.
De eerste kilometers is over de route van de marathon naar het bos, om vervolgens de weg om de Kralingse Plas te lopen. ‘De route van de 10,5 km’ hoor ik mensen zeggen. De laatste keer dat ik de kwart van de marathon liep, toen was het nog een 10 km overigens, was in 2014 dus eerlijk gezegd kan ik me dat niet zo goed herinneren. Voor mij is het sowieso ‘gewoon’ een rondje Plas.
De Plas uit langs de manege richting de Kralingse Zoom. Ik begin honger te krijgen terwijl ik pas op 7 km zit. En moest Ysbrand hier niet ergens staan? Of was dat toch pas op de 9 km? Rond de 8 km stap ik ineens op een oneffenheid in het asfalt en zwikt mijn voet. Gelukkig reageer ik direct en vang het op zonder verdere schade. Hebben die balans oefeningen elke dag misschien toch nog nut. Ik besluit om richting het viaduct omhoog dan toch maar wat te eten, aangezien ik dat wandelend doe. Wie niet sterk is moet slim zijn, want omhoog wandelen is minder vermoeiend dan rennen. Ik word door bekenden ingehaald die vragen of alles ok is. Ik knik en zwaai met mijn Sultana in de lucht. ‘Even wat eten’, gebruik ik als kutsmoes.
Boven aan het viaduct zitten we rond de 10 km en bijna op de helft. Ik zit net onder het uur, dus ik ben niet al te teleurgesteld. Dat is nog binnen de grens van het aanvaardbare. Dan het fietspad naar beneden richting de Autostrada en de Van Brienenoord. Niet er overheen maar er onderdoor. Daar staat dan toch Ysbrand. Even zwaaien en de draai naar het Zalmhuis en de Schaardijk. Het stuk waar Frank een hekel aan heeft maar wat ik juist leuk vind.
Daar kom ik weer bij Linda, die soort van op me gewacht heeft. Ze is terugkomend van een blessure en doet rustig aan, dus dat komt goed uit. Ik haak bij haar aan en natuurlijk maak ik een paar foto’s van haar met de geliefde Van Brienenoordbrug op de achtergrond. Ondertussen reken ik uit wanneer ik weer iets zal eten. Ik heb nog een gelletje en die wil ik proberen te bewaren tot 15 km.
We rennen richting de 12 en 13 km als René en Karin ogenschijnlijk soepeltjes voorbij komen dartelen. Ik strompel maar gewoon verder en kijk uit naar de volgende drankpost om als kutsmoes te gebruiken om weer te gaan wandelen. Ik red het niet, ik moet echt eerder eten. Opnieuw gebruik makend van het feit dat we het viaduct omhoog moeten pers ik mijn gel er op 14 km doorheen. Dan zien we wel tot hoe ver die me brengt.
In elk geval tot de 16 km. Nu mag ik een beetje gaan aftellen. Linda wordt daar in mijn redding. Ik blijf rennen omdat zij blijft rennen. Ik ren dus maar gewoon achter haar aan. Ze heeft het perfecte tempo, niet te snel zodat ik het nog bij kan houden, en niet te langzaam om uit mijn ritme te vallen. Zo overwinnen we het stuk van de marathon langs de Kralingse plas richting Crooswijk.
In plaats van door naar de Boezemstraat slaan we eerder af. Mijn normale route naar huis als ik een rondje bos loop, langs de Boezem. Op het 18 km punt geef ik het op en ga toch even wandelen. Ik kan het protesteren van mijn benen niet meer negeren en ik voel me totaal niet fit. Gelukkig heeft Linda een beetje hetzelfde, of ze zegt in elk geval dat haar benen ook vollopen om mij op te beuren. Ik hoef niet lang te wandelen, gewoon, heeeeeeel even.
De laatste drie kilometer wordt dan ook een soort interval. Een kleine kilometer rennen en dan toch heel even wandelen. Voor km 19 is dat gelijk de laatste drankpost. Dan langs de Mariniersweg waar het dan toch druk is, richting de kubuswoningen. Nog één keer even wandelen, (ja, ja we weten het, we zijn er bijna), en dan de laatste kilometer door tot het einde. In de bocht bij de Coolsingel staat Bart ons nog toe te juichen en dan de laatste krachtsinspanning voor die ellenlange 500 meter naar de finish.
Daar aangekomen staat Frank te wachten. We lopen door naar de medailles, tenminste Linda en ik want Frank staat weer eens te kletsen, en dan naar Marilene en een groepje RMD-ers aan de andere kant van het hek. Het begint ineens te regenen. Lekker dan, dat hadden we net moeten hebben. Frank en ik twijfelen even wat te doen. We hebben niks bij ons dus gaan we snel naar huis omkleden en weer terug of gaan we nog even mee naar de Runnersworld? Het wordt dat laatste als ik David, mijn manager zie staan. Ik spreek hem aan en we praten even over hoe het gegaan is. Hij was ook niet fit, mede door Corona, maar liep toch mooi 1:45. Ach ja, verschil moet er zijn.
Eenmaal bij de Runnersworld kletsen we nog even na met deze en gene en uiteindelijk gaan we dan toch maar naar huis. Lekker in bad en droge kleding aan en misschien ook nog wat lunchen. Het zit er weer op, de finish is weer gehaald en de medaille ikmagnietklagenenvindhemwelmooimaareenbeetjeklein is weer in de pocket. Één ding heb ik in elk geval wel geleerd vandaag.
Ik mag wel weer eens gaan trainen!