Als je al een tijdje hardloopt en verschillende wedstrijdjes c.q. evenementen gelopen hebt ontkom je er niet aan dat je wel eens wat herhaalt. Saai? Op een gegeven moment misschien wel. Aan de andere kant zijn er sommige evenementen die de moeite waard zijn om te herhalen. Tenslotte ga je ook vaker bij hetzelfde restaurant eten, draag je kleding ook niet maar één keer, heb je voor langere tijd dezelfde partner en zijn er zelfs mensen zoals ik die een boek vaker leest of een film vaker kijkt. De Airborne Freedom Trail is zo’n evenement. Een mooie route van de Ginkelse Heide naar Arnhem, een uitdagende afstand en een goede gedachte er achter. Dat hij de week vóór The Great Escape is denken we dan maar even niet aan.
De langste afstand is 45 km en daar mogen we 8 uur over doen. Zelfs in mijn huidige toestand zou dat enigszins haalbaar moeten zijn. Gewoon rustig aan doen en proberen te rennen daar waar het kan. Ze zeggen alle goede dingen komen in drie, dus ik heb geen rekening gehouden met het feit dat er drie kleine euveltjes in dit plan zitten. Ten eerste hebben ze de route een klein beetje om moeten gooien, dus de 45 km is 48 km geworden. Nog steeds is dan 48 km in 8 uur te overzien. Gemiddeld 6 km per uur. Maar dan moet je wel goed lezen want starten om 10:00 en finishen om 17:00, en niet om 18:00, is 7 uur en geen 8. Dat is bijna 7 km per uur en al een stuk uitdagender. Dat het weerbericht dan vervolgens voor de zondag 35 graden aan geeft op het midden van de dag maakt het extra uitdagend. Maar goed, ik hou gewoon lekker vast aan die 8 uur. De bussen terug naar Papendal rijden tot 19:30, er is geen tijdregistratie en Frank mag mijn medaille ophalen en die is toch eerder binnen dan ik, dus wat kan er misgaan?
Ik was zoals gewoonlijk vergeten dat op zondag een evenement hardlopen meestal betekent dat ik heel vroeg mijn bed uit moet. Gezien het feit dat we om 9:00 klaar moeten staan en dan, in tegenstelling tot andere jaren, ‘naar de bussen lopen’ staat de wekker op 6:30. Als deze dan ook daadwerkelijk gaat denk ik harder dan ooit: ‘Ik wil in mijn bed blijven liggen!’ Maar zoals gewoonlijk doen we dat dus niet en sta ik op, douchen, pak ik mijn spullen, eet een pannenkoek en zit braaf om 7:30 in de auto om daar nog een uurtje weg te kunnen dommelen. Bij Papendal mogen we niet op het gebruikelijke terrein parkeren maar moeten ergens naar een grasveld. Van daar uit is het nog ruim een kwartier lopen naar de start die ook ergens anders is. Geen idee waarom maar nu snap ik het ‘naar de bussen lopen’ concept.
Bij de start komen we Rob, Xander, Henk en Lonneke tegen, die laatste gaat haar eerste ultra trail lopen. Ok, officieel is 48km geen ultra, maar dat komt vast goed. Nog even plassen en een fotootje maken en dan gaan we om 9:15 weg richting de bussen. Omdat het nu al warm is hebben ze dat stuk ingekort en slaan we het geplande lusje over. 700 meter verder staan we dan ook bij de bus en rijden we naar de Ginkelse Heide. Daar zijn we om 9:40 en ondanks dat de start officieel gepland staat om 10:00 gaat iedereen gelijk rennen. Oh, ok. Ik maak eerst nog een foto voor de doedelzakspeler die op de heide staat en gezellig naast me komt staan voor de foto. Ik heb het warm maar ik zie dat hij het in zijn kostuum een stuk warmer heeft dan ik.
Ik zeg Frank gedag die er met het groepje vandoor gaat en ik start lekker in mijn eigen tempo. Mijn benen zijn bij de start al stijf en mijn energiemeter is laag, maar we gaan gewoon lopen en dan zien we het wel. What else is new? Ik word al gauw ingehaald door deze en gene en voor ik boe kan zeggen loop ik als laatste. De route is bekend en ik moet denken aan vorig jaar. Hier stond Rob te kutten met zijn GPS, hier maakte ik een foto over het bruggetje, het tunneltje met de muurschilderingen van de tanks en zo maar door. Het terrein is vlak en door het bos valt het nog mee met de warmte. Op een gegeven moment word ik toch nog ingehaald door twee jongens die lopen te klagen dat we te vroeg gestart zijn en er niemand meer was toen zij er om 10:00 stonden. Tja, daar kan ik ook niks aan doen.
Na 5 km loop ik over een zandpad naast een fietspad en heb ik het gevoel dat er iets niet klopt. In de verte lijk ik hardlopers te zien maar toch zit het niet ok. Ik zet mijn handheld dan toch maar aan om even te checken en inderdaad, ik heb een afslag gemist. En niet zo zuinig ook want ik moet een behoorlijk stuk teruglopen om alsnog het bos in te duiken, bijna een hele kilometer in totaal. Nou ja, ik wilde er toch al 50 km van maken om een officiële ultra te hebben dus dit komt mooi uit. Ik moet dit alleen niet te vaak doen. Ik zie op de handheld dat ik anders een hele lus van ruim 6 km overgeslagen zou hebben als ik doorgelopen was, dus gelukkig maar want in tegenstelling tot twee weken geleden is het vandaag wél de bedoeling dat ik de gehele route loop.
Het stuk door het bos is bezaaid met kampeerders, en vooral natuurkampeerders gezien de vele tenten en ouderwetse campers. Ook nu staat me bij dat dit inderdaad vorig jaar ook zo was. Ik loop een stukje over het ruiterpad en voor mij stappen drie ruiters op hun paard, klagend dat ze een trail over het ruiterpad geplot hebben. Tja, als zelf ruiter snap ik het wel maar aan de andere kant is het maar een klein stukje en wandel ik nu ook rustig achter de paarden aan omdat het ruiterpad is. Niets te klagen dus. Op mijn kilometer 11 kom ik het bos weer uit en moet ik langs het lange pad langs het weiland. De warmte is nu wel goed te voelen en ik wissel het wandelen met rennen af, en niet alleen vanwege mijn benen en energie maar toch zeker ook vanwege de warmte. De eerste krentenbol zit er dan al in. Als ik het weiland in duik op weg naar de onbemande verzorgingspost, die voor mij op 16 km moet zitten, kom ik wat mensen van de organisatie tegen op de fiets. Ze vragen allemaal heel lief hoe het gaat en ik geef aan dat het goed gaat en ik mijn eigen ding doe.
Eenmaal bij de kist met water staat de teller al bijna op 17 km dus lekker op weg. Er is nog voldoende water en ik gebruik 1 flesje om mijn camelback bij te vullen en 1 flesje steek ik in mijn vest als een reserve, en hou het dus bij de 1 liter per persoon ook al ben ik in principe de laatste. Wat dat betreft ben ik net een cactus. Ik kan redelijk goed tegen de warmte en heb weinig water nodig, maar je weet het nooit. Ik blijf niet te lang hangen, maak nog 1 foto en vervolg mijn weg, al gauw langs de bomen en het spoor. Als ik bijna op 19 km zit belt Frank. Hij gaat het doen zegt hij, en ik weet precies wat hij bedoelt. Inkorten naar 31 km. De warmte is teveel voor hem en in tegenstelling tot mijzelf heeft hij zijn doel gezet op volgende week. Hij kort liever vandaag in om volgende week goed te kunnen lopen. Ik weet dat ik volgende week het toch niet ga halen dus focus me liever om deze wel uit te lopen.
Niet lang nadat we opgehangen hebben kom ik bij het tweede en lage tunneltje waar ik nét niet helemaal rechtop kan lopen. Op naar de 21 km, dat toch een markeerpuntje is, en weer over het viaduct over de snelweg. Ik loop nét geen 7 km per uur en merk dat ieder uur dat voorbij gaat ik toch iets langzamer ga lopen. Tja, het is wat het is. Ik heb genoeg kutsmoezen waarom ik niet sneller kan zoals vroeger, maar gelukkig zijn mijn nieuwe schoenen er niet één van. Sterker nog, deze zijn wat zachter en ik heb nog geen enkel drukpuntje gevonden dus dat is een goed teken. Misschien voor de verandering eens een ultra zonder blaren lopen?
Dan zie ik ineens een deelnemer op een bankje zitten en ik loop hem zowaar voorbij. Het is iemand die ik aan het begin heb gezien dus volgens mij is het echt iemand van de 48 km. Dat ik dat toch nog mag meemaken. Hij komt me wel achterna en de vraag is nu, ga ik proberen hem voor te blijven of laat ik het gewoon gebeuren? Ik laat het maar gewoon gebeuren, ik heb geen zin om mezelf op te jagen maar stiekem vind ik het lastig. Voorlopig blijf ik hem voor. Bij een volgend tunneltje zit nog een deelnemer die duidelijk last van zijn been heeft. Nu ben ik diegene die vraagt of het gaat en hij geeft aan dat hij wordt opgehaald. Ik denk dat hij kramp heeft of zo. Ik loop weer in het bos en kom weer een fietser van de organisatie tegen. Ik zit nu bijna op 25 km, dat is voor mij op de helft want ik ga er al vanuit dat met het 50 km wordt. Hij vertelt me dat de volgende post op ongeveer 3 km zit en ik vertel hem dat er nog iemand achter me loopt en er nog iemand zit die er uit stapt en opgehaald wordt.
Vlak daarna belt Frank weer. Hij is inmiddels bij de verzorgingspost en vraagt wat ik ga doen zodat hij kan beslissen om door te lopen of op me te wachten. Hij moet straks bij de splitsing de route van de 20 km volgen en dan is het nog zo’n 10 km tot de finish. Dan heeft hij er ook iets van 40 km opzitten. Ik geef aan door te lopen en de hele route te doen waarop hij dan niet hoeft te wachten. Ik ben er nog anderhalve kilometer van verwijderd dus nog ruim een kwartier. Frank loopt door maar als ik bij de verzorgingspost ben worden me de groeten gedaan. Ik vul weer water bij, eet wat tukkies en ga maar weer op pad. Ik word gewaarschuwd voor de bulten en heuvels die nu gaan komen maar ik ken het parcours en weet wat er nog komt. Vanaf hier is het nog ‘maar’ een halve marathon en mag ik lange stukken omlaag.
Omlaag betekent ook omhoog en dat betekent wandelen. Ik ken het parcours en toch vergeet je iedere keer weer hoe het ook alweer is. Zigzaggend door het bos op naar het uitkijkpunt, maar eerst het steile klimmetje dat me dan toch weer meevalt. Ik dacht dat hij langer en hoger was. Waarschijnlijk te veel in de Ardennen gelopen de laatste tijd. Ik herken het punt waar ik vorig jaar door de bezemwagen opgepikt werd, dit keer blijf ik ze wat langer voor. Ok vooruit, ik loop langzamer maar heb wel 20 minuten extra tijd gehad omdat we al om 9:40 zijn gaan rennen. Ik was de trappen vergeten, denk dat ik bij de afdaling in Oosterbeek al bij het kerkje ben, wat niet zo is, moet nog een stuk zigzaggend omhoog en omlaag door het bos en het lange stuk langs de weg, het achteraf weggetje en dan alsnog bij het kerkje waar weer iemand van de organisatie staat. Bijna 37 km dus nog ongeveer 14 km. De man vraagt of ik nog genoeg water heb en tipt me dat ik ook via de camping kan lopen om cola te scoren. Hoe verleidelijk ook, ik heb nog water en ik ben bang om te verdwalen dus loop maar gewoon de normale route het open veld in en langs de spoorbrug. Ik plaats mijn kruisje bij de kerk want ik weet al dat ik ook dit jaar niet de begraafplaats op ga. Geen tijd. Nog 5 km tot aan de volgende drankpost, de begraafplaats en de laatste 7 km.
Met nadruk op lopen. Ik probeer in eerste instantie nog stukjes te rennen maar het is niet te doen, het is zelfs voor mij té warm. Ik ben dan ook niet eigenwijs en wandel in de brandende zon. 2 km lang tot ik bij de weg kom die me naar de begraafplaats moet brengen. De weg loopt hier echter omhoog dus ook nu kan ik het niet opbrengen om te rennen. Ik loop wederom verkeerd en dank zij de handheld zie ik waar ik had moeten afslaan. En het onvermijdelijke gebeurt. Ik word ingehaald door de bezemwagen die met een andere man loopt. Het zij zo. De weg naar de verzorgingspost is toch nog langer dan ik dacht en als we er zijn moeten we toch nog een stukje van de route af.
Daar hebben ze lekkere sponzen en krijg ik Sinas, in eerste instantie zonder suiker, die ik gebruik om mijn camelback aan te vullen. De cola is helaas op. Nog wat watermeloen en wat tucjes en dan als de sodemieter op naar de laatste loodjes. ‘Nog een bult tussen mij en Arnhem’ wordt er gezegd door een vrijwilligster. One bult too far, zullen we dan maar zeggen. Op sommige stukjes lukt het weliswaar nog om te dribbelen, maar zoals laatst iemand zei ‘het beste is er wel vanaf’, voor zover er al iets goeds aan zat. Frank belt me nog maar het blijkt een broekzakgesprek. Lekker dan. Ik loop een prachtig stukje met bomen die als een boog naar elkaar staan en kan het niet laten om daar tóch nog een foto te maken. De bezem en de man zitten al snel weer achter me en we duiken het Kema terrein op. Bij de uitgang staat er nog een groep vrijwilligers die me met luid gejuich ontvangen en dat doet toch een hoop.
Het bord van ‘6 km’ blijkt gelukkig van de 10 km te zijn, mijn klokje zegt nu nog 4 km dus ik mag gaan aftellen. Hoe graag ik ook wil rennen, mijn lijf weigert en meer dan een paar tientallen meters wordt het niet. Wandelen dan maar, maar wel doorlopen. De man is mij inmiddels voorbij en hij krijgt het wel voor elkaar om te blijven rennen. Ik ben dus officieel weer laatste. De jongens en meisjes op de fiets zijn de bordjes aan het weghalen maar ik weet waar ik naar toe moet en anders heb ik altijd mijn handheld nog. De laatste kilometer is langs de kade en de seconden tikken nu weg naar de 8 uur voor 50 km. Ik kom 10 seconden te kort maar dat komt dan ook omdat ze heel gemeen nog een heuveltje op er in gebouwd hebben omdat de finish op de Markt is. Daar word ik weer met luid gejuich onthaald, alleen daarom loont het al om laatste te zijn, en in de verte zie ik Frank lopen en terugrennen naar ik vermoed zijn telefoon. Ik hou wat in om hem de gelegenheid te geven om mijn finish te fotograferen. En ik krijg natuurlijk mijn medaille van hem omgehangen.
Ik ben nu toch echt wel moe, leeg en op. Op het terras zitten Nikki en Jochem en ook Frans, van het Petranpad, zit aan het bier. We drinken nog wat en zoeken dan de bus op die gelijk vertrekt zodra wij zitten. Hebben we weer mazzel mee. Op Papendal naar de auto lopen, klets nog even met Samira, onderweg naar huis een chocomelk scoren en thuis douchen en dan ordinair naar de snackbar voor patat met kroket. De giga-stroopwafel die ik gisteren speciaal gekocht had voor onderweg ben ik straal vergeten en beland op het aanrecht. Die eten we morgen dan wel op. Daarna op de bank en niks meer, alles doet zeer. Tja, wat doen we dan volgende week? In de bus naar Papendal heb ik in de groep gegooid of iemand op mijn nummer wil lopen in The Great Escape. Dat lijkt me wel zo verstandig. ’s Avonds in bed zit ik alweer te denken dat ik gewoon wil starten en dan wel zien hoe ver ik kom.
Ach, ik zou zo maar een goede dag kunnen hebben…
Ik was degene op het bankje 🙂 siem_trailrunner (insta) en mijn loopmaatje was die andere uit jouw verslag. Mooi verslag van deze warme trail.
Wat grappig dat je mijn blog leest en jezelf herkent in het verhaal.
Warm maar wel een mooie trail!
Wat een prestatie en wat kun je dat toch smakelijk vertellen .
Ik zou bijna denken dat het een peuleschil is, maar dat zal wel niet.
Ik behoor tot de groep lopers die ook ergens achterin het veld eindigen. Maar ik loop wél!!
En zo is het! Het maakt niet uit of je eerste of laatste bent, als je maar (lekker) loopt!