The Great Escape: Een goede dag

Zaterdagnacht 0:00 uur. Ik sta met ongeveer 50 man/vrouw op een terrein van de brandweerdiensten van Clervaux, een klein plaatsje ergens in het midden van Luxemburg. We zijn net ruim een uur met de bus hier naartoe gebracht vanuit Maboge, België, waar de finish is en het gebied dat we maar al te goed kennen van onze Trail des Fantomes avonturen. Het is net een dropping. Zo van ‘ik drop je in Luxemburg en je komt maar terug lopen’. We hebben in de bus gelukkig een beetje kunnen doezelen. Onderweg heb ik met gesloten ogen geluisterd naar de conversaties van enkele medelopers. Het ging voornamelijk over het weer. Ik had me volledig ingesteld op droog en warm weer maar het ziet er naar uit dat het tóch nat wordt. Wel warm, maar zeker ook nat. Bah, daar zat ik nou net niet op te wachten. Nou ja, misschien valt het mee. 

Frank is er helemaal klaar voor en Tony is er ook. Mafkees, die heeft vanochtend nog 45 km van Run the Pubs gedaan en staat nu hier met ons om nog eens 80 km te lopen. Ik sta hier alleen maar omdat ik een Hollandse krent ben. Te gierig om het reeds aangeschafte startnummer te laten verlopen omdat niemand reageerde toen ik van de week serieus vroeg of iemand op mijn nummer wilde lopen. Achteraf gezien had Tony het kunnen doen, maar heel diep in mijn hart ben ik blij dat ik toch zelf ga starten.

Uitlopen ga ik vast en zeker niet doen. Na de 50 km van vorige week op de Airborne, de verbouwing die toch wel energie vreet en mijn overgangsperikelen heb ik gewoon te weinig energie en kracht om het te  doen. Deze trail is geen kattenpis, vorig jaar zaten we strak op de cut off tijd, en het venijn zit hem in de staart. Bovendien is nog maar de vraag of het wel verstandig is aangezien het feit dat we over drie weken de marathon van Chicago moeten lopen. Maar goed, niet starten weet ik zeker dat het niks wordt en de helft moet ik toch wel kunnen halen.

Er is een verzorgingspost op 18 km, dat moet lukken. De tweede, waar we ook een drop bag kwijt kunnen, ligt op 37 km. Geen marathonafstand maar ik kan er altijd nog wat kilometers aan vast plakken. Deze zou in theorie ook moeten lukken en daar heb ik toch mijn zinnen wel op gezet. De derde op 53 km zou perfect zijn en als alles heel erg voorspoedig gaat en ik een uitermate goede dag heb zou ik misschien door kunnen en willen lopen naar de 67 km. Natuurlijk hou ik altijd in het achterhoofd de volle 80 km, maar op papier is het gewoon niet haalbaar.

Dit jaar zijn René en Simone er wel maar toch ook niet bij. Zij zijn gestart op de 160 km en terwijl wij aan de steak met friet in La Roche zaten zijn zij uitgestapt op 57 km. Nadat ik nog een ijsje had gescoord en we ons in Maboge hadden gemeld voor de registratie kwamen we ze tegen. René had te veel pijntjes en Simone was de hele week ziek geweest, en nog steeds een beetje, dus het was voor hun een mooi avontuur en ze hadden er vrede mee. Ik ga er vanuit dat wat het voor mij ook wordt vannacht en/of morgen, ik dat ook zal hebben.

Het is tijd om te starten maar we krijgen eerst een korte briefing en er wordt even stilte gehouden voor het overlijden van Mark Wagenaars, een bekende in de trailwereld. Het is nu nog droog en als het zo ver is wandelen we een stukje over de weg naar het startpunt. Ik herken het nog van vorig jaar, eerst omhoog en dan het bos in en uit, de weg over, tunneltje en dan weer het bos in. Heuvelachtig bos moet ik er wel bij zeggen. 

Als er is afgeteld schiet iedereen er vandoor. Ik volg gewoon op mijn gemak. Ik voel mijn benen en kuiten en moet helemaal opwarmen en in de flow komen, gewoon rustig aan op mijn eigen tempo. Zo heb ik het vorige week ook gedaan en dat zal ik de komende tijd nog wel moeten blijven doen. Toch voel ik me ergens wel ok. Ik dribbel en wandel naar boven en volg de instructies van de vrijwilligers die ons het eerste stukje op weg helpen. Voorzichtig ga ik naar beneden langs het smalle paadje heuvel af vol met boomwortels want ik wil niet in de eerste kilometer al vallen. Eenmaal beneden de weg oversteken en de laatste aanwijzingen. Vanaf nu moeten we de bordjes volgen.

Ik ren over de recent geasfalteerde weg. Ik kan me dit stuk niet meer helemaal goed voor de geest halen maar zie wel dat dit compleet nieuw is. Mij hoor je echter niet klagen, dit is prima te rennen. Ergens links van mij hoor ik nog andere lopers en zie ook hun lichtjes. Ik moet nog een stukje door eer ik daar ben, turend naar de bordjes van de route. Toch pak ik de GPS er bij en dat is maar goed ook. Ik loop langs een spoor maar ben al te ver. Een stukje terug moet ik het spoor over maar er staat een groot lang hek langs, daar kan ik echt niet door. Even speuren in het donker zie ik een bruggetje met een tunneltje dat er onderdoor gaat. 

Het geheel doet sprookjesachtig aan en ik probeer dan ook een foto te maken wat niet helemaal lukt. Van daar uit nog een stukje groen en kom ik op een weg uit. Opnieuw voel ik dat ik te ver doorloop. Bij het trailen ontkom je er niet altijd aan om een stukje op asfalt te lopen, maar als dat stuk te lang is zit je meestal fout. Godzijdank voor mijn GPS handheld. Ik ben inderdaad weer te ver en moet terug, zoekend naar het pad het bos in. De eerste 5 km zitten er dan al op en het is begonnen met regenen. Gelukkig is het niet koud.

De regen maakt het echter lastig om de bordjes te zien en soms is het zelfs zo mistig dat je bijna helemaal niets ziet. Ik begin me alweer af te vragen waarom ik zo nodig moest starten en lopen. Waarom ben ik zo eigenwijs? Waarom hou ik er van om mezelf dit aan te doen? Ik snap het ook niet, maar ondanks dat ik inwendig loop te schelden op de regen loop ik stiekem eigenlijk best wel lekker. Het is het avontuur dat me trekt. Hier alleen midden in de nacht in een bos in Luxemburg in de regen aan het hardlopen, zoekend in de straal van mijn hoofdlampje naar de route die ik moet volgen. Meer avontuur dan dit wordt het niet.

Ik hou er van om ‘s nachts in mijn eentje in het bos te zijn. Het heeft iets rustgevends, wat dat betreft ben ik altijd al een nachtmens geweest. Ik zie talloze, ik vermoed, veldmuisjes voor mijn voeten wegspringen. Het lijken wel minikonijntjes zoals ze springen, en één keer ga ik bijna op een grote pad staan. Die beesten weten ook niet wat dat rare mens hier op dit  tijdstip doet. Ik zit inmiddels in mijn flow en ren, dribbel en wandel over het bospad, boomwortels ontwijkend en af en toe een beetje glijdend door de modder.

Op ongeveer 9 km gebeurt het onwaarschijnlijke. Ik zie een rood lampje voor me, teken van een andere deelnemer waar ik dus bij gekomen ben. Even later haal ik hem in. Het is een oudere man en hij spreekt Frans. Laat dat nou net niet mijn sterkste kant zijn maar klagen over de regen en vragen hoe het gaat lukt nog wel. Als we weer een aardig klimmetje hebben gaat hij mij weer voorbij. Zo wisselen we elkaar af, haasje over. Dan loopt hij weer voor, dan loop ik weer voor. Omhoog is hij veel sneller, maar omlaag of rechtuit is mijn basis snelheid hoger. Bovendien lijkt het er op dat hij alleen op de bordjes loopt en moet dus soms even zoeken terwijl ik met mijn GPS dan sneller de route gevonden heb én kan anticiperen of we links of rechts moeten. 

Zo lopen we alleen maar toch samen. We komen langs een plek waar een disco staat en er klinkt luide housemuziek in de nacht. Wat als ik er gewoon de brui aan geef, lekker naar de disco ga, de hele nacht uit mijn panty dans en morgenochtend een bus naar Maboge neem? Ik doe het natuurlijk niet maar verleidelijk is het wel. We duiken weer een bos in en zitten rond de 15 km als we het bos uitkomen de weg op. Hier staat een bordje en een pijl richting Sassel. Daar heb ik vorig jaar een foto gemaakt, ook in de regen. Omdat de weg twee kanten op gaat en er ook nog een derde bospad is pak ik de GPS er bij maar ik kan niet goed zien welke kant we nu op moeten. De beste man weet het ook niet en samen proberen we de route te vinden. We dreutelen wat heen en weer als we toch een bospad met een bordje zien. Ah, daar moeten we dan waarschijnlijk heen. Bovendien is het omhoog dus dat kan bijna niet anders.

We starten de steile klim en zijn een paar honderd meter verder als er een andere deelnemer ons naar beneden tegemoet loopt. Het is ook een oudere man en spreekt ook Frans. We stoppen verbaasd, vragen ons af wie er nu fout loopt, constateren dat we wel dezelfde afstand hebben en de mannen overleggen druk. Ondertussen kijk ik op de GPS maar wordt er niet helemaal wijs uit. Door de regen en de hoge luchtvochtigheid heeft hij er blijkbaar wat moeite mee. Ik meen te zien dat de pijl zegt dat we de andere kant op moeten en de eindafstand loopt ook op, maar het zit me niet lekker. Ik zet de route op mijn klokje aan maar die geeft geen uitsluitsel en de route op de telefoon geeft me de indruk dat we een lus gemist hebben. Het lijkt wel of we ergens doorgestoken zijn waar dat niet moest.

We besluiten stug onze weg te vervolgen, en de tweede oude fransoos volgt ons. Als we de lus gemist hebben lopen we hem dan maar alsnog, ook al is het andersom is mijn logica. Ik negeer dus eigenlijk de signalen van mijn GPS en dat wordt een dure les als ik even later een hartgrondig ‘Merde!’ hoor van de eerste oude fransoos. Hij herkent een hutje waar we dus al eerder langs gelopen zijn en wat definitief aangeeft dat we terug aan het lopen zijn. Er zit niks anders op dan omdraaien en opnieuw de weg volgen tot we weer bij het bord richting Sassel zijn. Dit keer geven zowel de bordjes als de GPS de route duidelijk aan.

We rennen nu met zijn drieën de geasfalteerde weg richting Sassel af, waarbij de eerste oude fransoos wat achter blijft en de tweede oude fransoos voor me uit loopt. Wordt je toch zo maar op een willekeurige zaterdagnacht geëscorteerd door twee oude Fransozen! In Sassel maak ik weer een foto. Daarna op weg naar de eerste verzorgingspost.

Al met al heb ik nu 2 km extra op mijn klokje staan en heeft dit geintje, inclusief zoeken en overleggen me een half uur gekost. Na Sassel rennen we over een lange weg naar beneden waar volgens mij de drankpost moet staan. Dat klopt ook wel want ik heb inmiddels 20 km op mijn klokje.  De verzorgingspost staat echter niet waar ik hem had verwacht en naarmate we verder lopen en de kilometers oplopen krijg ik sterk het idee dat we hem gemist hebben. Ik heb geen idee wat dat met mijn kwalificatie doet en de cut off time, die nu toch wel zo langzamerhand voorbij is. Gelukkig heb ik genoeg eten en eventueel drinken om het tot de volgende post te halen.

Dan ineens, op voor mij 22 km, is daar toch de verzorgingspost. Ik vraag op welke kilometer zij staan en dan blijkt dat het niet 17 of 18 km is, maar 20 km. Gelukkig, dan is mijn ‘overschot’ maar 2 km en lijkt het toch enigszins mee te vallen. Voor het gemiddelde tempo van 5 km per uur heb ik nog een kwartier, ook al loop ik in de praktijk rond de 6 km per uur. Maar ja, dat verloren half uur en die 2 km extra kon ik me eigenlijk niet veroorloven. Ik word er dan ook op gewezen dat ik wel op moet schieten omdat de tijd krap is. Ik drink alleen cola en ga gauw weer op weg. Gelukkig komt nu het ‘makkelijkste en snelste’ gedeelte. 

De eerste oude fransoos is wat achtergebleven en zie ik niet meer terug maar ik ruil hem in voor de tweede oude fransoos met wie ik hetzelfde spelletje speel als de eerste. Gaan we omhoog dan is hij sneller en loopt voorop, gaan we omlaag of rechtuit dan ben ik sneller en haal hem weer in. Zo overwinnen we opnieuw alleen maar samen het heuvelachtig bos- en watergebied dat ik omgedoopt heb tot het beverpad, omdat Frank hier vorig jaar een bever zag. Ikzelf heb dit jaar het geluk om op een stukje landweg een hert vlak voor mijn neus de weg over te zien springen. De fransoos zag wel een ‘biche’ maar niet wat het was want hij liep toevallig achter mij.

Naast het bosgebied loopt de route nu ook over ellenlange landwegen, over smalle paadjes langs de wei met prikkeldraad en af en toe over stukken geasfalteerde weg door het land. De regen is na ongeveer vier uur eindelijk gestopt maar dat neemt niet weg dat ik zeik- en zeiknat ben. Bovendien is het nog steeds erg vochtig dus opdrogen tijdens het lopen gaat ook niet gebeuren. Ik ben wel nog steeds erg blij met mijn schoenen. Mijn meerdere malen geamputeerde linker kleine teentje heeft ruimte en er zit geen drukpunt, en ook de blaren lijken voorlopig uit te blijven. 

Het blijft af en toe zoeken naar de juiste route en ik neem geen risico’s meer dus ook als we over een lang pad lopen check ik regelmatig of we nog goed gaan. Soms met de nodige hartverzakking als ik denk dat we weer verkeerd gaan maar dan blijkt dat de GPS altijd even tijd nodig heeft om positie te bepalen en de route aan te geven. Dit jaar sta ik niet stil bij de diverse plekken met een oorlogsmonument, geen tijd, met uitzondering  van het grenspaaltje tussen België en Luxemburg. Daar liepen we vorige jaar rap voorbij en kon ik er nog net een foto van maken. Dit keer vraag ik aan de fransoos of hij hem van mij wil maken. Er staat dan 32 km op de teller.

We rennen weer door en het begint langzamerhand te schemeren, teken dat straks de zon op komt. De hanen zijn dan al veelvuldig en luid aan het kraaien. Het is enorm mistig maar dat geeft samen met de ochtendgloren een prachtig plaatje. Ik maak dan ook een paar foto’s en we halen weer iemand in. Het moet niet gekker worden. Ik heb echter al wel besloten en aan mezelf beloofd dat ik mag stoppen op de 53 km. Met alle omstandigheden en wetende wat er nog gaat komen ga ik de cut off never nooit halen en vind ik een ultra eigenlijk wel genoeg. Toch doet het ‘pijn’, want uitstappen zit niet in mijn aard. Voorlopig eerst naar de 37 km, 39 km voor de lezers thuis. 

In mijn hoofd ben ik ook nog steeds bezig met rekenen. Zolang ik rond de 6 km per uur blijf lopen gaat het goed. Dat red ik niet helemaal, maar ik heb toch best aardig wat ingehaald na de eerste verzorgingspost. Mijn oorspronkelijke doel was om 7 uur te doen over de eerste 37 km en bij de tweede verzorgingspost aan te komen. Uiteindelijk lukt dat in 6 uur en 45 minuten en staat er zelfs 40 km op de teller. Mooi, dan heb ik een kwartiertje extra. De laatste twee kilometer gingen dan ook wel lekker snel, volledig heuvel af. Als ik naar binnen loop kan mijn verbazing niet groter zijn als ik Frank en Tony daar aantref. Ze zitten er blijkbaar al een tijdje. Frank is gevallen en er zit een verbandje om zijn knie. Ze zijn heel moe dus gaan ook nog even 10 minuten liggen. Al met al gaan ze om 7:05 weer op pad, en schiet er toch door mijn hoofd dat ze aardig door moeten gaan lopen om straks uiteindelijk de finish te halen binnen de tijd.

Ikzelf draai mijn programma af. Klokje op de lader, telefoon op de lader, lampje en batterij in de dropbag en inruilen voor een zonnebril. Natte kleding wisselen voor droge (ik had er toch ook een droge onderbroek in gegooid?). Eten en drinken bijvullen en niet geheel onbelangrijk, plassen. De oude fransoos gaat eerder op pad dan ik en ik maak snel een foto met hem. Het is toch soort van een loopmaatje geworden. En tussen alles door ook nog een hot dog eten die ik bijna niet weg krijg vanwege een droge mond. Als ik eindelijk klaar ben om op pad te gaan is het 7:20 en heb ik nog een kwartier voor de officiële cut off van 7:35. Vanaf nu maakt het me niet meer uit, ik stop toch op de volgende post van 53 km. 

Het is nu volledig licht en ik voel al een beetje warmte en zie een voorzichtig zonnetje dat probeert door te breken. Het lopen is nu een stuk makkelijk omdat de bordjes goed te zien zijn en ik zie waar ik loop. Het landschap is wederom vele lange landwegen en paden langs weides. Als ik op een gegeven moment door een dorp loop en de vallei in kijk hangt er nog wel een dikke mist, maar het geeft weer een prachtig plaatje.

Relatief snel heb ik toch de oude fransoos weer ingehaald en nog een laatste keer spelen we ons spel. We komen weer bij een dorp waar ik een lange trap op moet. Aan het einde van die trap zit het bakkertje en heel even overweeg ik weer om iets te kopen. Dit keer is het de enorme lange rij die me er voorbij doet lopen. De oude fransoos loopt voor me en weet even niet waar hij heen moet. Hij ziet mij en ik wijs hem de juiste kant op, behoed hem voor fout lopen en stuur hem daarna bijna alsnog verkeerd. 

De stedelijke stukken en bewoonde gebieden lijken wat talrijker. Ik zie wel drie eekhoorntjes wegspurten en van boom tot boom springen maar ik begin moe te worden en mijn benen en voeten te voelen. Toch ben ik nog steeds ok voor mijn huidige doen. Bij de laatste verzorgingspost heb ik mijn stokken meegenomen maar ik heb ze eigenlijk nog steeds niet nodig. Ze maken mijn trailvest wel zwaar en dat voel ik in mijn rug. De 6 km per uur haal ik al lang niet meer maar ik zit nog steeds ruim boven de 5 km per uur en hobbel lekker door. Ik heb het vermoeden dat de oude fransoos en ik ons ook aan elkaar optrekken. Als hij gaat rennen ren ik toch met hem mee en als ik een lekker stuk gerend heb zit hij altijd weer vlak achter me. Het is een taaie ouwe baas wat dat betreft. 

Als ik nog een paar kilometer moet staat Alma daar, klaar met haar camera en een GoPro. Ze interviewt me, vraagt hoe het gaat en ik hoor de teleurstelling in haar stem als ik zeg dat ik op 55 km uit ga stappen. Ze probeert nog heel even om te zeggen dat ik door moet lopen maar ik leg uit hoe het zit en begrijpt het dan. Ze maakt nog een foto en wenst me succes. Ik heb bij verzorgingspost mijn muziek opgezet en omdat het de laatste kilometers zijn en ik geen haast meer heb loop ik nu dansend door. Het helpt ook als afleiding voor mijn nu toch wel een beetje pijnlijke voeten. Dan herken ik ineens het laatste stukje weg als ik weer uit een bos kom en weet ineens weer hoe de, dit keer voor mij laatste, verzorgingspost er uit ziet. 

Ik kom binnen de tijd aan dus in theorie zou ik door mogen lopen maar ik doe het niet. Frank en Tony zijn nog niet eens zo lang geleden langs geweest en ik krijg de groeten. Ik kondig aan dat ik stop en als ze zeker weten dat ik het zeker weet krijg ik een kop soep en bellen ze naar het hoofdkantoor om het te melden. De oude fransoos gaat door en ik wens hem succes. Ondertussen zijn de vrijwilligers die de uitstappers naar de finish terug brengen ook gearriveerd. Mij in dit geval. Ik ben echter nog druk in gesprek en uiteindelijk is het al 10:45 geweest eer we vertrekken. Het avontuur zit er voor mij nu op maar ik heb er inderdaad vrede mee, ben heel blij met de afstand én hoe het gegaan is en er zit slechts een heel klein beetje spijt dat ik niet heb kunnen uitlopen. Frank moet de eer maar hoog houden dit keer.

Terug in Maboge tref ik René en Simone weer en ook Maarten is daar. Ik moet wel het een en ander uitleggen maar daarna kan ik lekker douchen en op de bank ploffen met wat drinken. Ook de BBQ is om 12:00 aangegaan dus die eet ik als lunch. Het gaat er goed in na zo’n nacht. Dan is het verder de stipjes van Frank en Tony volgen, andere bekenden spreken en zien finishen en een beetje slap ouwehoeren. Helaas komt het moment dat we de stipjes van Frank en Tony niet alleen buiten de tijd voor de laatste verzorgingspost zien staan, maar ook nog eens te lang er uiteindelijk op. Als Frank belt bevestigt hij waar we allemaal al bang voor waren. Ze zijn er uit gehaald vanwege de cut off. Balen! Ik was er al bang voor. Later blijkt dat ze gewoon veel te lang getreuzeld hebben her en der en Frank de cut off tijden niet in de gaten heeft gehouden. Sufkut noemen we dat want ze gingen als een speer. 

Het duurt even voordat ze arriveren en ook zij moeten eten, drinken en vooral kletsen. René en Simone gaan naar huis en ook wij vinden het rond een uur of vier wel welletjes en nemen afscheid. Tenslotte moeten we ook nog drie uur naar huis. Thuis, helaas nog steeds niet in Rotterdam maar in Pijnacker, waar we de spullen opruimen, (nogmaals) douchen en nog maar wat te eten scoren alvorens het bed in te duiken. Thuis waar we bijna niet aangekomen waren omdat de benzinetank leeg was en de weg naar de dichtstbijzijnde pomp door de politie afgesloten. Het is een wonder dat we de volgende gehaald hebben, maar soms moet je een beetje mazzel hebben.

The Great Escape 2023. 80 km van Luxemburg naar België. Ik heb het, zoals verwacht, niet gehaald. Maar ik had een uitstekende dag!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *