Trailen for dummies

Trailen wordt de laatste jaren steeds populairder. Daar waar voorheen het trailen voorbehouden was aan woest bebaarde zonderlingen met geitenwollensokken maakt het tegenwoordig een enorme opmars. Trailevents beginnen last te krijgen van te veel succes en raken crowded zoals dat heet, ze schieten als paddenstoelen uit de grond en zelfs de Runnersworld, van oudsher het strenge geloof van asfaltschema’s en PR’s, met heel soms een korte vermelding van tartan, aanhangend, publiceert nu uitgebreide artikelen over trailen.

Dat is op zich ook niet zo raar als je bedenkt dat trailen al veel langer bestaat dan hardlopen. Natuurlijk kennen we allemaal het verhaal van Phidippides die de eerste marathon liep maar ver, ver, vér daarvoor liepen onze voorouders al met speren achter de mammoeten aan te jagen. Dat deden ze niet alleen zonder een 4-wheeldrive, maar gewoon rennend en dat hielden ze dan heel lang vol. Langer dan wij met onze volgevreten buikjes, ongetrainde beenspiertjes en delicate eeltloze zachte poezenvoetjes.

Ik ben zelf ook zo’n bekeerde. Van ‘Ik haat trailen!’ uiteindelijk besmet geraakt met het virus en roep ik nu zelfs soms ‘Trailen is leuk!’. Natuurlijk is een lekker rondje door de Urban jungle van Rotterdam nog steeds fijn, en heb ik best acceptabele tijden neergezet op de relatief korte asfalt afstanden, maar als luie diesel past trailen achteraf gezien toch beter bij me. Ik liep zowaar in 2016 al mijn eerste trail, de Messcherbergloop in Zuid-Limburg. Dat was ook gelijk de eerste keer dat Frank en ik als laatsten over de finish kwamen. Georganiseerd door de lokale hardloopclub die wekelijks de heuvels van Limburg op en af sprintten, zwoegden en ploegden wij omhoog en omlaag om de 15 km in een keurige, dachten wij, 1:52 te lopen. Het stukje vlaai in plaats van een medaille maakte het enigszins goed, maar het besef dat trailen iets anders is dan hardlopen kwam toen al pijnlijk duidelijk binnen.

Dus voor al die ‘zou het wat voor mij zijn, dat trailen’,? ‘ik ben diep in mijn hart ook een luie diesel’, ‘ik kan niet meer tegen die prestatiedruk van het asfalt’, of ‘ik wil ook mee doen met de trailhype’ lopers, hier wat dingen die je moet weten over trailen voordat je er aan begint.

De eerste en allerbelangrijkste regel, misschien wel de enige die je moet onthouden, is dat trailen doe je voor de lol. Ja, écht waar! Er is geen moeten, er is geen dwang, er is geen prestatiedruk, trailers gaan alleen maar naar de Bush-Bush omdat ze het leuk vinden. Omdat het fijn is om buiten te zijn, één met de natuur, mooie zonsopkomsten of zonsondergangen te zien, wat wild tegen te komen, je hoofd leeg te maken en je te verliezen in je eigen wereld, even weg van de drukte van je bestaan en lekker bezig te zijn. 

Vergeet dus snelheden, vergeet als eerste over de finish komen, vergeet sneller te zijn dan de vorige keer of dan anderen, vergeet herhalingen of intervallen, vergeet die medaille want nee, die krijg je niet bij het trailen, en vergeet vooral dat je moet blijven rennen en niet mag wandelen of stilstaan. Als ik op pad ga sta ik soms tien minuten lang stil met de zon op mijn gezicht en de wind in mijn haar, rustig knabbelend aan een krentenbol te kijken hoe die bij van bloem naar bloem vliegt om zijn nectar te verzamelen. En sinds die eerste keer ben ik ook bij evenementen meerdere keren winnares van de omgekeerde lijst geworden. Boeien! Ik heb tenminste uitgelopen, wat niet altijd van iedereen gezegd kan worden. 

Dat gezegd hebbende, heb je de volgende elementen die onlosmakelijk deel uitmaken van trailen. Neem afscheid van je gels, bidons met isotone drank, energy bars tijdens het lopen en je eiwitten na afloop. Als je trails loopt eet je gewoon alles wat los en vast zit. Krentenbollen, gevulde koeken, M&M’s, chips, broodjes worst, ontbijtkoek, noodles, boullion, tucs, koekjes, cake, pinda’s, de keuze is reuze. Zoet of zout, of eigenlijk het liefst allebei en door elkaar. Heb je een korte trail, dan maakt het niet uit wat je eet, is hij wat langer dan wordt slikken soms wat lastiger dus zoek dan iets wat makkelijk weg eet en vooral makkelijk door je keel glijdt. Ik doe het dan vaak goed op suikerspekken en dextro’s. Als er maar veel suiker in zit en iets dat de maag enigszins vult. Qua drinken is Coca Cola, de dikke variant, het heilige graal. Gewoon uit een blikje dat in je trailvest zit. Inclusief een lekkere boer als je het in één teug leeg gedronken hebt. Goed voor minstens weer een paar kilometer. Enne, er is ook niks mis met tussendoor even ergens op een terrasje te gaan zitten voor een uitsmijter en een klein biertje.

Als je gaat trailen word je vies, en dan heb ik het niet over zweet. Trailen is dus niet geschikt voor modepopjes of mensen met smetvrees. Je loopt in de natuur en dat betekent zand, aarde, struiken, gras en dat allemaal vooral in combinatie met water. Je zal een keer met je poten door het water en door de modder moeten. Maar zoals vriend Olav altijd zegt ‘alles onder de knie is geen sloot’. Vooral pech voor mij met mijn korte beentjes, want dan is het al gauw een sloot, maar dat terzijde. Ik hoor je denken ‘nou, als dat alles is?’. Naast het water komt het ook nog wel eens voor dat je over een boomstam moet klimmen, langs een rotswand loopt, door een struik heen moet banjeren en mijn persoonlijke motto, als je niet minstens één keer gevallen bent heb je niet getraild.

Je gaat dus vallen. De vraag is namelijk niet óf maar wanneer, waar en hoe hard. Onverharde grond heeft namelijk de nare eigenschap dat het onregelmatig is. Bovendien liggen al die rotsige stenen en boomwortels op je pad daar met maar één doel. Jou op je mooie smoeltje laten pleuren. Ik heb niet voor niets een klokje met een saffieren glas dat bestand is tegen stoten. Je kan nog zo uitkijken, je kan nog zo getraind zijn, je kan nog zo voorzichtig lopen en je kan nog zo je voeten optillen, op een onbewaakt moment, en geloof me die komt vroeg of laat, blijf je met de voorkant van je schoen haken achter dat stukje stronk dat je never nooit gezien hebt. Of je glijdt uit op dat gladde stuk steen of je voet zuigt zich vast in de modder waardoor je niet alleen je schoen maar ook je evenwicht verliest. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen. It is going to happen!

Andere ongemakken tijdens het trailen zijn vooral spierpijn en blaren. Zeker in het begin, als je lichaam niet gewend is aan onverhard en je dus onregelmatig gaat lopen, ga je spieren voelen waarvan je niet eens wist dat je ze had. Trailen is vaak ook klimmen en dalen of bijvoorbeeld door mul zand lopen. Dat zijn je beentjes, en je rug, en je armen, en al die andere lichaamsonderdelen, niet gewend. Voordeel is dan weer wel dat het minder belastend voor je gewrichten is en zeker minder blessuregevoelig. Die blaren is een kwestie van of je er aanleg voor hebt of niet. Frank heeft ze nooit, ik altijd. Ongeacht wat voor sokken of schoenen ik aan heb. Loop ik nat en/of ver is het erger, loop ik droog en/of kort is het minder erg maar op de een of andere manier heb ik gewoon een stevig laagje onder mijn voeten en krijg ik blaren onder mijn eeltlaagje. Goed voetmanagement en de laag dun houden helpt dan een beetje. Naast de blaren heb je nog de schrammen van de struiken, de blauwe plekken van het vallen en als je maar lang genoeg loopt gaat alles uiteindelijk ook schuren. Ik zeg wax is my best friend!

De combinatie natuur en vies worden uit zich ook op een andere manier. If you gotta go, you gotta go en dan is de enige Dixie in een actieradius van ongeveer tien kilometer die dikke boom aan de zijkant van het pad. Moet je plassen als man is het relatief simpel. Niks dat je anders ook niet doet. Voor de dames iets omslachtiger, die moeten beschikken over sterke bovenbeenspieren en goed kunnen squatten. Nu ik er zo over nadenk eigenlijk ook niks anders dan dat je op een openbaar toilet in een willekeurig restaurant zit, maar goed. Het wordt toch wat lastiger als je een grote boodschap moet doen. Met je broek tussen je benen proberen te vegen met een zakdoekje ondertussen je evenwicht bewarend en hopen dat er niet net iemand langs loopt vraagt toch enige concentratie. En dan heb ik het nog niet eens over als het donker is, je even niet gezien hebt dat er wat brandnetels achter die boom staan of in de zomer als de vliegen en muggen direct op je boodschap af vliegen. Tip van de dag, zorg in elk geval dat je altijd zakdoekjes bij je hebt, en er aan denkt om ze te pakken vóór dat je je broek laat zakken. Dat ze niet nog in je vest op je rug zitten als je al klaar bent zeg maar.

Zei ik boom naast het pad? Een kenmerk van trailen is dat je op onverharde paden loopt. Maar soms is er ook gewoon helemaal geen pad. Soms krijg je een mooie route van een trailpurist, of moet ik zeggen trailsadist, om er achter te komen dat de lijn op je GPS toch écht zegt dat je hier dwars door de bramenstruiken recht omhoog moet. Wanneer was de laatste keer dat deze route gebruikt werd? 1989? Maar ook als de route wel legitiem is kan het zo maar zijn dat onze vrienden van Staatsbosbeheer besloten hebben een pad te verleggen, deze wegens broedseizoen of gevaar afgesloten is, dat storm Sandy roet in het eten gegooid heeft of het de afgelopen dagen zo idioot hard geregend heeft dat het geen lopen meer is maar zwemmen wordt als je de route volgt. Dan moet je er omheen en afwijken van je route om weer op een begaanbaar pad te komen, en dat betekent soms dus dwars door de Bush-Bush. Oh, en trailafstand is altijd, maar dan ook áltijd ‘ongeveer’…

Uiteraard altijd met respect voor de natuur. Je bent daar te gast dus gedraag je er ook naar. Natuurlijk is het niet erg als je op een grassprietje trapt, maar om nou met je maatje 46-grote-noppen-voor-meer-grip een complete paddenstoelen kolonie te vernietigen omdat je geen zin hebt in natte sokken is niet helemaal de bedoeling. Net zo goed dat als je noodgedwongen een kleine detour moet nemen via de Bush-Bush iedereen dat begrijpt, maar het moet achteraf niet lijken alsof er een bulldozer door het Amazone gebied gereden heeft om een asfaltweg aan te leggen. Trailen moet je zo doen dat niemand kan zien dat je er geweest bent. Dus vooral en alleen je rotzooi meenemen en geen beestjes plagen. Vooruit, je mag ook een paar mooie foto’s maken voor thuis.

Het is ook wel handig als je niet bang bent voor dieren. Als je mazzel hebt springt er nog wel eens een hert voor je neus dwars over de weg, als je pech hebt staat er een kudde Schotse hooglanders met hele grote hoorns je pad te blokkeren. Die roofvogel in de lucht zal jou wel met rust laten, net als die wilde paarden als je niet te dicht bij ze in de buurt komt, eekhoorntjes springen vanzelf van boom tot boom tot ze hoog genoeg zitten en vosjes houden je scherp in de gaten voordat ze in hun hol verdwijnen. Veldmuisjes zie je vooral ‘s nachts aan hun oplichtende oogjes in het licht van je hoofdlamp en muggen zijn dol op je bezwete enkels en ellebogen als je stil staat. Teken gaan vooral gezellig met je mee naar huis, vastgebeten in je knieholte. En dan zal ik niet uitweiden over alle leuke beestjes die je tegen kan komen in het buitenland.

Goed, vies worden, vallen, niet bestaande paden, poepen in de natuur, enge beesten. Vind je het nog leuk? Mooi, dan zullen we het nog even hebben over handige apparatuur. Er zijn een paar onontbeerlijke items die standaard onderdeel van de trailuitrusting moeten zijn. Laten we beginnen met goede trailschoenen. Natuurlijk kan je met je superresponsive carbonplaat marathonschoenen over een grindpad rennen, maar of het verstandig is… Op asfalt is het hoe gladder en lichter hoe beter, onverhard wil je juist alles behalve glad. Iets met een goed profiel dus en bij voorkeur iets dat ook een beetje tegen een stootje en vies worden kan. Niet getreurd, er zijn knappe koppen die daar over nagedacht hebben en jawel, er bestaan schoenen specifiek voor het trailen. 

Daarnaast heb je iets nodig dat je de route wijst, of dat nu een horloge of een GPS handheld is. Allebei heeft zijn voor- en zijn nadelen. Een horloge is makkelijk te dragen, geeft je makkelijk aanwijzingen en heb je toch wel bij je, maar een handheld leest makkelijker en is handiger als je een alternatieve route moet zoeken. Bovendien kan je de batterij eindeloos vervangen als dat nodig is. Moet je natuurlijk wel batterijen meenemen. En je telefoon dan? Als je trailen een keer wil proberen en een korte route doet zou het kunnen maar een telefoon heeft twee grote nadelen. De batterij loopt relatief snel leeg en in de Bush-Bush heb je vaak geen of onvoldoende dekking. Ook bij evenementen is de route vaak niet aangegeven en zal je zelf moeten navigeren, dus oefen daar mee als je vaker wil gaan trailen.

Zoals gezegd is een Dixie vaak ver te zoeken. Dat geldt dus ook voor een winkel of een restaurant dus vooral als je zelf op pad gaat, neem voldoende eten en drinken mee. Hou daarbij rekening met het feit dat je langzamer loopt en dus langer onderweg bent. Beginnersfout toen wij een keer in de bergen gingen lopen is dat we eten voor 30 km asfalt bij ons hadden. Dat is ongeveer 3,5 uur, maar trailend in de Alpen doe je daar gewoon 8 uur over. Tijdens georganiseerde evenementen hebben ze vaak wel een verzorgingspost maar in tegenstelling tot een wegwedstrijd waar je elke 5 km water kan krijgen, is dat met trailen minstens het dubbele. Om de 10 km tot zelfs om de 20 km. Krijg je daar tussendoor honger, dan moet je dat zelf bij je hebben.

Overige accessoires om mee te nemen zijn dus extra batterijen, zakdoekjes, wat losgeld, een regenjasje (want je weet nooit of het weer omslaat, zeker niet in Nederland waar je vier seizoenen op een dag kan hebben), een extra buff, een pijnstiller, een EHBO kitje, je telefoon, een warmtedeken, een zonnebril en alles wat je zelf nog handig vindt om mee te nemen. Als je ‘s nachts gaat lopen (of als dat dreigt te gebeuren) moet je een hoofdlamp bij je hebben wil je kans hebben om levend terug uit het bos te komen. 

Dat allemaal moet je bij je dragen en daar hebben die slimmeriken ook wat op gevonden, namelijk een trailvest. Afhankelijk van de afstand die je gaat lopen heb je er een met veel of weinig ruimte, veel of weinig vakken, en dan kan je ook nog kiezen hoe je je drinken mee wil nemen. In een waterzak op je rug of in soft flasks, piemels zoals ik ze altijd noem, aan de voorkant. Persoonlijke voorkeur, ik ben van de waterzak. Ook hier geldt dat het allebei voor- en nadelen heeft. Ik vind een waterzak makkelijker dragen en drinken, maar Frank heeft liever een fles omdat hij dan beter in de gaten heeft hoeveel vocht hij nog heeft. Even een tip als het ‘s winters heel koud is. Je drinken bevriest, vooral in het slangetje van je waterzak. En dan kan je zuigen wat je wil. Zorg dus dat alles bedekt, en warm tegen je lichaam aan zit. Als laatste opmerken dat aan bijna alle vesten een fluitje zit voor noodgevallen. Het is maar even dat je het weet.

Nadat je dit allemaal gelezen hebt wil ik dat je even terug gaat naar regel één. Trailen is leuk! Alle ongemakken en al het ingewikkelde gedoe weegt niet op tegen die prachtige zonsopgang nadat je een nacht in je eentje avonturen hebt beleefd in een bos ergens in België en weer 70 km op de teller hebt staan. Hoe gaaf is het als je ineens een nietsvermoedend hertje aan een bosje ziet staan knabbelen dat sierlijk weghupt omdat hij jou toch wel heel erg spannend vindt. Een hele dag samen met een groep vrienden lekker buitenspelen voor volwassenen, of samen met je lief even stilstaan voor een kusje als je de prachtige herfstkleuren van een bomenrij aanschouwt. En dan ‘s avonds lekker voldaan op de bank heerlijk uitgewaaid aan de sushi, want die heb je wel verdiend, voordat je de volgende dag weer in de treadmill van het werkende leven moet stappen. Er zijn zoveel mooie plekken in Nederland waarvan ik niet wist dat ze bestonden tot ik ging trailen. En je hoeft echt niet ver te rijden of gelijk 50 km te gaan lopen om even helemaal weg te zijn. 

Heb ik je overtuigd? Weet je genoeg om het ook een keer te gaan proberen? Weet je een beetje wat je kunt gaan verwachten en denk je dat het wel iets voor je zou kunnen zijn? Ga je een keer met mij mee?

Kortom, will I see you on the trails?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *