Het is inmiddels alweer een week geleden. Ik kreeg van de week een berichtje met de vraag, ‘wat doe jij voor je herstel na het lopen?’ Uuuuuh, herstel? Hardlopen? Maar zonder gekheid. Ik rek en strek wat, drink meestal vlak erna een chocomelk of een eiwitshake, trek een massagetight van Anita aan en ga vroeg naar bed. Oh, en ik plan meestal wel een lekkere massage, maar dat doe ik sowieso iedere week, dus dat is zowel preventie als herstel. Ik ben gewoon te lui voor allerlei ingewikkelde dingen om mijn herstel te bevorderen. En ja, onder het motto rust, roest blijf ik ook gewoon doorlopen.
Als ik kijk naar afgelopen week moet ik tot mijn verbazing zeggen dat ik ongewoon weinig last heb gehad van spierpijn. Ik kon de dag erna gewoon van de trap, ben wel een beetje stijf maar heb woensdag ook gewoon paardgereden. Ik had speciaal voor het makkelijkste paard van stal gevraagd maar dat was eigenlijk niet eens nodig. En ook al heb ik het uit voorzorg niet gedaan, ik had gewoon al weer een rondje kunnen rennen. Van twee dingen heb ik wel last gehad, en nog steeds een beetje. Ik ben ontzettend moe en ik heb wat kramp in mijn onderrug waardoor mijn darmen van slag zijn. Gaat vanzelf wel weer over denk ik dan maar.
Met de wetenschap dat ik over een week de CPC moet lopen heb ik dan ook bedacht dat ik zondag gewoon maar eens ga kijken hoe het lijf en de benen er voor staan. Iets van 10 km of zo. Dat plan wijzigt als vrijdag blijkt dat er een verrassingsloopje gepland wordt voor trailvriend Olav die jarig is. Zaterdag zo’n 15 á 20 km door Oostvoorne. Ik ga sowieso mee, dan zien we daarna wel hoe of wat. Dat hoe of wat wordt een eigen rondje als ik er goed over nadenk. Misschien niet het risico lopen om blindelings met de rest mee te lopen als ik geen flauw idee heb of ik na 500 meter op apegapen lig of niet.
Ik pak een oude route van 15 km waar ik een kopie van trek met 11 km. Als de rest 20 km doet en het gaat goed pak ik 15 km. Als de rest 15 km doet of als het niet goed gaat pak ik 11 km. Mij kan niks gebeuren! Op de dag zelf is Olav zwaar verrast. Hij dacht dat hij alleen met Leonie ging lopen maar de benden van ellende staat met kadootjes, zingen en al hem op te wachten. Iedereen heeft bier bij zich, dat zegt iets, en de verrassing is geslaagd.
Omdat het rondje van de groep 16 km wordt kies ik voor de 11 km. Waarschijnlijk wordt dat voor beide partijen toch iets meer. We gaan van start, zij naar rechts, ik naar links. Ik ben nog geen 500 meter onderweg of ik kom al bij een pad dat onder water staat. Ik krijg gelijk een déjà vu naar vorige week. Gelukkig kan ik via het ruiterpad, hopelijk geen boze boswachters hier, een klein stukje eromheen en hou mijn voeten droog. Ik heb sowieso mijn waterdichte sokken aangetrokken maar als het niet hoeft…
Daarna volgen lange zowaar droge bospaden. Ik moet af en toe even zoeken en zie zomaar een hertje wegspringen. Het lopen gaat me eigenlijk wel goed af, qua spieren en lijf dan. Qua energieniveau is het inderdaad helemaal ruk en lig ik na 500 meter op apengapen. Maar goed, gewoon even wandelen en dan kan ik wel weer een stukje. Als ik dat 11 km vol kan houden gaat het goed komen. Bovendien hou ik van bospaden, die zijn altijd goed.
Na ongeveer 5 km kom ik in duingebied. Joepie, ik mag weer zandlopen. Volgend mij riep ik na vorige week dat ik voorlopig even geen duinen meer wilde zien? Und jetz, here I am. Een geheugen als een zeef als het gaat om hardlopen. Het wordt nog erger want op een gegeven moment loopt mijn route weer door een meertje, ergo een ondergelopen pad zonder mogelijkheid om er links of rechts omheen te gaan. Ik heb écht een hekel aan mezelf, of ik ben gewoon ongelooflijk masochistisch. Maar eigenlijk heb ik gewoon last van het Dory syndroom. Zodra ik stop met lopen ben ik alle ‘ellende’ alweer vergeten. En er is één groot verschil met vorige week. De zon schijnt vandaag in plaats van dat het zeikregent.
Dat maakt de wereld toch heel anders. Op mijn tenen waad ik door het meertje. Met mijn waterdichte sokken tot aan mijn enkels red ik het net om de boel van buiten nat maar van binnen droog te houden, en dus ook warm. Dat geluk duurt niet lang als ik even later over een pad moet dat net iets boven de enkels onder water staat en nog een stukje verder op ik gewoon tot boven de knie er doorheen moet. Het mag officieel een sloot heten.
Ik kom een aantal wandelaars tegen die ook duidelijk tot hun knieën in het water hebben gestaan. ‘Het wordt alleen maar erger!’, roep ik ze bemoedigend toe. Maar ja, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Er omheen kan niet, terug is geen optie dus je moet er doorheen. Ik loop ineens naast mijn route maar eerlijk gezegd heb ik geen ander pad gezien. Dat stond waarschijnlijk volledig onder water. Het geeft niet, ik loop redelijk parallel dus zal straks wel weer ergens ok uitkomen.
Ik voel het water soppen in mijn sokken en schoenen. Het enige nadeel van die waterdichte sokken. Áls er al water in komt blijft het er ook in zitten want dat waterdicht werkt twee kanten op. Mijn onderbenen zijn redelijk bevroren en ik ben blij dat ik maar 11 km loop waarvan er al ongeveer 8 op zitten. Ik weet dat ik bij 10 km ergens af moet buigen terug naar De Meidoorn en ik check even waar Frank is. Die is nog een stukje achter mij lijkt het dus ik hoef me niet te haasten. Desalniettemin loop ik lekker door.
Na 2 uurtjes en uiteindelijk 12 in plaats van 11 km ben ik terug bij de auto en ik ben meer dan tevreden. Het eerste loopje zit er alweer op en het ging niet eens zo slecht. De CPC volgende week wordt nog wel een uitdaging maar de focus kan nu op de Liberation Trail. Daar moet ik nog wel wat oefenloopjes voor inplannen, met name twee of drie dagen achter elkaar lopen. En dan niet 5 km maar iets verder. Nou ja, we zien het wel.
Voor nu, just keep running, just keep running, just keep running!