CPC 2024: #FOMO

Een halve marathon twee weken nadat je 180 km hebt gelopen en je lijf nog volledig in energiebesparing modus staat is misschien niet zo’n goed plan. Maar ja, inmiddels weet iedereen dat ik niet bekend sta om mijn beoordelingsvermogen als het om hardlopen gaat. Bovendien heb ik naast mijn ‘poor judgement’, hardlopersvergeetachtigheid, enige vorm van OCD, de overgang, hardlopersarrogantie en zelfoverschatting, ook enorm last van FOMO. De CPC heeft daarnaast ook een soort heiligstatus gezien het feit dat het mijn eerste halve marathon ooit was, die moét ik gewoon lopen. Natuurlijk wel de halve marathon en dan trekt de organisatie zich niets aan van mijn persoonlijke situatie tijdens het plannen.

Over plannen gesproken. Die planning is net zo beroerd als die van de NS, die tijdens hét Haagse hardloopevenement van het jaar, waar je vooral met het OV moet komen, besluit om werkzaamheden uit te voeren op Den Haag Centraal en er geen treinen rijden. Met als gevolg dat we in de Randstadrail lekker opgepropt zitten. Of zou dat zijn om vast voorzichtig te wennen aan het gevoel in het startvak straks?

Anyway, alles bij elkaar maakt dat ik op zondagochtend pannenkoeken sta te bakken, een hardlooptas klaar heb staan en ik mijn outfit of the day al aan heb. Het voordeel van de CPC is dat het in de middag is. Het nadeel van de CPC is dat het in de middag is. Geen wekker en toch een beetje uitslapen maar met een duf hoofd uit bed stappen en het gevoel van de hele dag in bed willen blijven liggen met pijn en moeite opzij duwend. Frank wilde van huis naar Den Haag rennen maar ging gisteren door zijn rug en zal het moeten doen met supporteren vandaag. Alhoewel, Linda en Marilene lopen ook en hun mannen, Ronald en Ysbrand, zijn er ook. Ik hoor al iets van bier drinken in de kroeg, dus hij zal zich vast wel vermaken.

We vertrekken om 11:30 om rond 13:00 op het Malieveld te staan. Kunnen we mooi Bart, Harold en Deborah binnen zien komen die de 10 km lopen. Eenmaal daar bemachtig ik een plekje aan het hek. Deborah is potverdorie al gefinisht in 56 minuten. En dan nog zeggen dat ze relaxed gelopen heeft. Ik ben stikjaloers. Vroeger, toen ik nog jong en blommig was, kon ik dat ook. Maar ik weet ook dat ik me totaal niet meer kan vergelijken om een heleboel redenen en dat ik moet accepteren dat mijn hoogtijdagen op het asfalt voorbij zijn. Ik heb een ander pad gekozen de afgelopen jaren. Het is net als met het wel of niet hebben van kinderen. Het heeft zijn voordeel en zijn nadeel, maar je kan niet allebei hebben. 

Harold komt voorbij en even later ook Bart, die zien we wel allebei finishen en ik kan ook nog een paar actiefoto’s maken. Daarna gaat Frank op zoek naar de mannen en ik op zoek naar Deborah die bij de tassenafgifte staat. Ik loop nog even mee om Frouke gedag te zeggen en ga dan op zoek naar Frank en de rest. De meiden zijn in de kleedruimte, de mannen gaan bier drinken en zijn weg. Lekker dan. Dan loop ik ook maar naar de kleedruimte om me klaar te maken. De tijd begint te tikken, ik eet snel een broodje pindakaas en drink een flesje sap dat ik op het station bij de AH gekocht heb. Sinds de Duinhopper is dat mijn nieuwe hardloopelixer. 

De dames zijn ook klaar en we gooien onze tas af. Nu nog plassen, wat nog een hele uitdaging gaat worden want we hebben nog 15 minuten en ik heb al gezien dat er lange rijen staan. We proberen eerst de Dixie’s op het terrein maar dat is niet te doen. Dan maar die bij de startvakken. Iets minder druk maar ook minder Dixie’s. Maar ja, if you gotta go, you gotta go dus ga ik toch maar in de rij staan. Linda hoeft niet heel erg en slaat over en Marilene geeft het uiteindelijk op. Zij zit ook in Wave 2 dus ze moet gaan, Wave 1 is al gestart.

Als ik eindelijk ben geweest haasten we ons naar het startvak maar het is erg druk en rommelig en we staan gewoon buiten het vak te wachten tot we er in mogen. Er zit een kwartier tussen de startwaves dus we hadden toch niet hoeven haasten maar goed. Uiteindelijk mogen we er in en is het nog maar vijf minuten tot de start. Let’s get this over with. Ik had tegen Linda gisteren al gezegd dat ze maar gewoon zelf moest gaan lopen maar ze heeft meer hoop dan ik dat het toch wel gaat lukken. 

We gaan van start en het is warmer dan ik had verwacht dus na een paar honderd meter gaat mijn jasje uit. We rennen over het parcours dat ik inmiddels zo goed ken. Over de Koningskade langs Gewoon Rene Simons richting het Vredespaleis. Ik hou het zowaar vol om niet al na 500 meter te gaan wandelen. Als we voorbij het Vredespaleis zijn zie ik vriend Tom staan. Hij ziet me niet dus ik loop even naar hem toe. Ik waarschuw Linda maar ze hoort me niet en loopt door. Binnen no-time is het te laat en ben ik haar kwijt. Nou ja, voor haar beter. Kan ze ten minste gewoon lekker haar eigen tempo lopen. 

Ik klets even met Tom en loop dan gauw weer verder. Mijn grootste nachtmerrie is als ik straks de bezemwagen in mijn kielzog heb. Een paar jaar geleden had ik dat ook toen ik naar de WC moest onderweg maar toen was ik nog zo fit om er als een haas vandoor te gaan en er van weg te lopen. Dat gaat me nu niet meer lukken. Ik haal het tot de verzorgingspost van de 5 km. Daarna nog even door naar de 6 en de 7 km en dan vanaf dat moment wordt het rennen en wandelen. Ik word ook nog aangesproken en het blijkt Jan van mijn Roparun team te zijn. Die is gisteren met jetlag teruggekomen uit Amerika dus voor hem wordt het ook geen toptijd. Gewoon de ene voet voor de andere blijven zetten, dan komen we er wel.

Als ik rond de 9 km ben valt me op dat de route iets anders lijkt te zijn. Daar waar we altijd ‘de wijk’ in lopen gaan we nu, tja, ik kan het niet helemaal thuisbrengen maar het lijkt of we de lus afsnijden. Het scheelt ongeveer een kilometer want waar ik normaal de 11 km heb is het nu 10 km. Ik klok af op 1:05 dus het valt allemaal nog wel mee. Er is weer een verzorgingspost dus ik eet en drink wat en wil mijn playlist op een housebeat zetten, daar loop ik altijd wel goed op. Maar omdat er een goed nummer op de huidige playlist komt blijf ik nog even hangen. En nog één, en nog één en nog één. Tegen de tijd dat ik uiteindelijk ga wisselen zit ik al op 12 km.

12 km, dat betekent nog minder dan 10 en ruim over de helft. Ik kom Ronald tegen, een bekende RMD-er. Hij vraagt hoe het gaat en met mijn ‘bléh’ verwoord ik hoe hij zich ook voelt. Soort zoekt soort lijkt het vandaag wel. Ik gooi er een gelletje in en met de nieuwe playlist kan ik weer een klein beetje doorlopen ook al doen mijn poten zo langzamerhand best zeer. Rond de 13 km lijkt de route ook weer anders en bij 15 km is het overduidelijk dat het eerste gemiste lusje hier goed gemaakt wordt. Ik draai de boulevard weer op en ik bedenk me dat het publiek hier toch elk jaar wel weer heel erg aanwezig is en zijn best doet om er iets moois van te maken. Aanmoedigen maar ook muziek en water en snoepjes aanbieden. Doen ze goed.

Het beetje wind op de boulevard is lekker cool en ik denk heel even terug aan twee weken geleden. Toen liep ik beneden langs in mijn eentje in een heel andere setting met een heel ander doel. In elk geval was ik niet met tijd bezig. Nu ben ik aan het rekenen geslagen en ook al weet ik niet wat de tijd gaat worden, ik denk dat ik wel binnen de limiet ga blijven. Ik maak nog even een foto, gewoon omdat het kan, en dan zit ik op 16 km. Nu mag ik weer gaan aftellen, nog 5 km en nog drie kwartier de tijd. Komt goed.

De boulevard af is ook heuvel af en ik vind het altijd zo zonde als ik mensen hier zie wandelen. Naar beneden is gratis dus ik laat me lekker vallen en win een beetje terug wat ik op de boulevard kwijt geraakt ben. Op mijn klokje loop ik een paar honderd meter voor op het parcours, maar hoewel het autistische deel van mijn brein zich daar aan stoort, vind het creatieve deel van mijn brein het heerlijk. Zo duren de kilometers namelijk korter. Zegt mijn klokje dat ik een kilometer gelopen heb is het een marker, dan moet ik nog even een stukje doorrennen naar het officiële kilometerbord en heb ik weer een marker, waardoor de volgende kilometer op mijn klokje zich alweer bijna aandient. 

Zo loop ik naar de 19 km en de 20 km. Terwijl ik even wandel en een dextro uit mijn zak peuter vraag ik me af hoe vaak ik de CPC nou gelopen heb. Ik tel de jaren op mijn vingers. 2014 tot en met 2024 is elf keer min twee keer dat hij niet doorging kom ik op negen. Een jonge meid loopt langs en roept: ‘Je gaat het wel halen hoor, je haalt het wel.’ Ik moet er om lachen en roep terug dat ik dat wel weet en dat het goed komt. Ik blijf het grappig vinden. Mensen moesten eens weten.

Als ik na de 20 km weer even een stukje wandel word ik opnieuw aangesproken door een jongen uit het publiek. ‘Zet hem op Saskia, lopen kan je het hele jaar nog!’ Ik moet weer lachen maar deze moet ik toch écht even rechtzetten. Ik loop terug en vertel de beste jongeman dat ik twee weken geleden 180 km heb gelopen en vandaag iets rustiger aan doe. Hij kan het bijna niet geloven maar complimenteert me met het feit dat ik er dan toch ben vandaag. Iets met FOMO was het toch?

Ik werk bijna methodisch de laatste kilometers af, zwaai nog even naar Gewoon René en als ik bijna bij de bocht naar de finish ben haal ik mijn jasje los en trek hem aan. Niet omdat ik het koud heb maar omdat Frank altijd zegt dat het stom staat als je je jasje om je middel geknoopt hebt en ik denk dat hij wel ergens in het publiek staat om foto’s te maken. En we willen natuurlijk niet stom op de foto staan!

Ik ben geen seconde te vroeg want niet alleen Frank, de hele club staat in de bocht me toe te juichen. Ik ren er op af, geef een high five en draai richting de finish. De finish die nog verdomd ver weg ligt gezien het feit dat ik net mijn laatste krachten verbruikt heb in het sprintje richting Frank en de high fives. Maar ja, met al dat publiek ga ik hier ook niet meer wandelen nu dus dan maar op trailshufflemodus de laatste honderden meters. Ik ben blij dat ik er ben als ik eindelijk onder de finishboog door ga. Ik heb zelfs nog bijna tien minuten over. 

Ik haal mijn medaille op, krijg een van de laatste flesjes AA, pik mijn tas op en loop instinctief naar het wedstrijdsecretariaat waar de mannen al op me staan te wachten. De dames zijn zich aan het omkleden maar ik ben te lui om naar de kleedruimte te lopen en doe het ter plekke. Als iedereen er weer is lopen we naar het station. Ronald en Linda pakken de tram, Ysbrand, Marilene, Frank en ik stappen in een nog overvollere metro dan op de heenweg, waar we Marjan en Jeanette treffen.

Na een dik uur zijn we thuis en is het al etenstijd. Het nadeel van een wedstrijd in de middag. Lekker douchen, haar wassen terwijl Frank eten maakt en daarna met een stuk appeltaart op de bank om de rest van de avond te Netflixen. Volgend weekend even weg, de week erna een stukje verkenning voor de Liberation Trail, een week later mijn verjaardag en daarna nog een weekje niks en dan is de Rotterdam Marathon alweer aan de beurt.

Mag ik wel eens beginnen met trainen!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *