Devil’s Trail: Rijk van Nijmegen. Hebben?

Ik ben hebberig, ik geef het eerlijk toe. Dus toen ik er achter kwam dat de medaille van de Devil’s Trail Serie uit drie delen bestaat riep ik ‘Hebben!’ Drie delen, te weten het hoofd van de duivelsmascotte, het lijfje en een aanhangsel met de tekst ‘King of the trail’. Het eerste deel hebben we al verdiend tijdens de Drunense Duinen Trail. Die andere twee delen zijn iets meer een uitdaging. Om te beginnen was de trail van Utrecht al geweest toen we er achter kwamen. Bovendien hadden we toch niet gekund. De trail van Schiermonnikoog gaat hem ook niet worden. Een complete set is daarmee per definitie van de baan. Maar ik ga toch zeker wel voor het lijfje van de duivel dat bij het hoofd past. Dat ik dan het laatste stukje niet heb zal ik moeten accepteren.

Het lijfje krijgen blijkt echter ook nog niet zo makkelijk. Ik moet naar Nijmegen. Qua planning onhandig omdat ik donderdag en vrijdag met Anita Active in Oostenrijk zit en Frank zaterdag in België de Bear Trail loopt. In theorie kan ik dus zondag lopen, maar dan wel in mijn eentje. Ik probeer nog slachtoffers te vinden maar ik heb geen succes. Dan maar alleen. En dan dient de volgende hindernis zich aan. Ze hebben vier afstanden, 11, 22, 33 en 42 km. Ik ga voor de 11 km want ik moet ook een beetje aan mijn lijf denken. Maar als ik ga inschrijven…

Verrassing! De 11 en de 22 km zitten vol. Een donderwolk vormt zich boven mijn hoofd, gevoed door mijn ‘Hebben’ gen. Daar had ik niet op gerekend. Wanhopig gooi ik direct een paar oproepen Facebook op maar ik zie het somber in. Het is niet zo’n grote loop, laat staan dat er mensen zijn die mijn oproep zien én een startbewijs beschikbaar hebben. De dagen erna check ik tevergeefs regelmatig Facebook en kijk op de site of er misschien een wonder gebeurd is en ik ineens tóch nog kan inschrijven. Iets met de definitie van waanzin.

Maar ja, het heet niet voor niets de Devil’s trail. En ik ga toch niet naar de hemel want ik ben met Frank getrouwd. Het duveltje in mij is namelijk niet voor één gat te vangen en ontdekt een achterdeur. Via het inschrijfformulier voor buitenlanders kan ik namelijk nog wél de 11 km selecteren. Ik twijfel drie seconden en besluit dan dat gezien de afstand tussen Nijmegen en Rotterdam, ik wel als buitenlander beschouwd kan worden. Dus ik probeer het gewoon. Het enige verschil met het normale formulier is dat ik het inschrijfgeld zelf over dien te maken in plaats van automatisch via iDeal. En verdomd als ik gewoon een bevestigingsmail krijg. Nog even onder voorbehoud van betaling maar toch. 

Een paar dagen later word ik uit mijn lijden verlost als ik gewoon op de deelnemerslijst sta. Dus of ze nu simpelweg vergeten zijn om het formulier te sluiten of dat ze een apart quotum hebben voor buitenlanders waar ik dan een plek van gepikt heb weet ik niet, maar ik ga naar Nijmegen om de duivel compleet te maken. In liefde, oorlog en hardlopen is tenslotte alles geoorloofd!

We mogen uitslapen want de wintertijd is ingegaan. Frank bakt pannenkoeken voor me en het belooft droog te blijven. Terwijl ik mijn spullen bij elkaar zoek zegt Frank ineens: ‘Als ik een startbewijs zou kunnen krijgen zou ik met je mee lopen. Maar dan wel op een rustig tempo.’ Ik kijk hem verbaasd aan. Is hij gek geworden? En dan zegt hij altijd dat ik niet spoor. Maar ja, ik had het kunnen weten. Soort zoekt soort hé? Hij blijkt dus ook een ‘Hebben!’ gen te hebben. Ik kijk gelijk op Facebook en vindt stom genoeg een oproep van iemand die de 22 km aanbiedt, maar dat kan wel omgezet worden. Ik zoek contact en krijg te horen dat het nummer in principe vergeven is maar mocht de bewuste persoon niet komen opdagen hij voor mij is. En zo gooit Frank zijn loopspullen in de tas voor het geval dát.

We zijn dit keer wel lekker op tijd. Het enige euvel is dat er op de plek van bestemming nauwelijks 4G is en ik dus geen contact kan krijgen met de persoon van het startbewijs. Maar gelukkig was ik zo slim om even goed te kijken hoe hij er uitziet en ik loop hem inderdaad tegen het lijf. Helaas is het nummer toch weg. Ook Frank is niet voor één gat te vangen en checkt met de organisatie of er toevallig mensen afgemeld hebben en er nog startbewijzen over te nemen zijn. Wat denk je? Er zijn er maar liefst vijf waar hij uit kan kiezen en ‘nummer 19’ draagt ook nog zijn naam. Hoe verzin je het?

Omkleden dus en even later staan we opnieuw samen klaar om een stukje door de bossen te rennen. Het is enorm koud in tegenstelling tot twee weken geleden en ben blij met mijn buff en handschoenen. Ik kom ook nog een oud collega tegen en Myra van de RMD groep is er ook met haar man. Om 13:00 klinkt de start en rennen we gelijk op een lekker tempo. We zijn wel gewaarschuwd. De route zou 12 km zijn en geen enkele kilometer is vlak. Dat blijkt wel te kloppen als we door het bos rennen en we een aantal pittige heuvels tegen komen, niet alleen omhoog maar ook naar beneden. Mijn billen zijn weer blij, not!

Het is wel heerlijk loopweer en al gauw heb ik het helemaal niet koud meer. De omgeving is mooi en heuvel af rent lekker weg. Wel goed opletten voor de boomwortels en keien maar als een berggeit spring ik daar braaf overheen. Het voordeel is dat het maar 11 km is, een lekker overzichtelijke afstand. Na een enorme steile heuvel zitten we dan ook al op de helft en bij de verzorgingspost. Ik val aan op de paprika wokkels terwijl Frank braaf een winegummetje en een krakeling pakt. Met zowel mijn mond en hand vol rennen we snel weer door voor de tweede helft.

Rond een kilometer of acht zie ik voor mij iemand vallen. Gelukkig staat hij snel weer op en de lopers voor mij waarschuwen mij ook voor een gat met een uitstekende tak. Frank loopt iets achter mij en hoort het niet met als gevolg dat hij zand hapt. Hij heeft pech want hij valt precies op zijn ontstoken schouder en dat doet zeer. Heel erg zeer. De tranen staan nog net niet in zijn ogen en bezorgde lopers stoppen om te vragen of het gaat danwel of we een telefoon nodig hebben om te bellen. De pijn moet even wegtrekken alvorens we weer verder kunnen. De snelheid is er nu wel een beetje uit. Tenslotte heeft hij gisteren ook al 25 km gelopen. 

Rustig lopen we verder. De laatste twee kilometer zijn iets minder heuvelachtig en tot onze verrassing is het uiteindelijk toch maar 11 km en een beetje. Bij de finish krijgen we niet alleen de beloofde stukjes Tony Chocolonely en een muntje voor een drankje, maar ook het felbegeerde tweede deel van de Devil medaille. We krijgen het gauw weer koud dus blijven niet lang hangen. Op weg naar huis zitten we allebei tevreden in de auto en denken allebei hetzelfde.

Hebbes!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *