Het is exact 2 jaar, 4 maanden en 24 dagen geleden dat ik voor het laatst een marathon in het buitenland liep. Dat was in Athene. Maar vandaag mogen we weer. De Marathon van Parijs heeft de eer gekregen om mijn eerste post Corona buitenland marathon te zijn. Parijs stond ook al langer op mijn lijstje maar omdat hij altijd een week voor, een week na of tegelijkertijd met Rotterdam valt, zat hij niet direct in mijn targetgroep. Maar soms valt de bal voor je voeten als je voor het doel staat en dan moet je niet nadenken maar gewoon schieten, dus toen twee hardloopmatties vertelden dat ze niet Rotterdam maar Parijs gingen lopen bedacht ik me geen twee seconden en schreef in om mee te gaan.
Frank wilde aanvankelijk niet lopen maar met wat lichte drang ‘ze hebben een actie met extra korting voor een tweede inschrijving’ ging hij na drie seconden overstag. Dat ik ook al voor Rotterdam had ingeschreven was slechts een klein euvel dat ik wegwuifde. ‘Dat zie ik dan wel weer.’ In mijn hart wist ik dat ik die dan ook wel ging lopen, maar dan gewoon wat langzamer. Past wel mooi in de training voor de 112 km half mei en richting de 160 km in december.
Dus zo gezegd, zo gedaan, hotel geboekt waar we al vaker geweest zijn, vrij gevraagd en afwachten tot begin april. En nu sta ik hier, op de Champs Elysees met achter mij de Arc de Triomphe en voor mij de Place de la Concorde op een kilometer afstand. Daar tussen in duizenden lopers, zoals het vroeger was.
Ik ben er klaar voor en heb de adviezen uit het deelnemersboekje van de organisatie ter harte genomen. Namelijk vrijdag ochtend in de auto springen en in vijf uur naar Parijs rijden, koffers droppen en gelijk naar de expo om daar twee uur lang rond te struinen. ‘s Avonds uitgebreid eten, inclusief toetje, en lekker laat naar bed. Zaterdagochtend beginnen met een rondje lopen langs de Eiffeltoren en de rest van de dag door de stad banjeren om alle highlights van Parijs te zien. Of waren dat toch de adviezen uit de categorie ‘vooral niet doen vlak voor de marathon’?
Nou ja, ik ben hier voor 42,195 km sightseeing, dat metalen bonbonschaaltje op te halen en een vink te kunnen zetten. Bovendien ben ik geen Frankrijk fan, maar vind ik het wel fantastisch om in Parijs te zijn en daar hard te lopen. Standje genieten dus. En we hebben mazzel want sneeuwde het toen we vrijdag aankwamen, was het gisteren en vandaag wel koud maar droog en zonnig. De enige domper is dat een van de matties thuis heeft moeten blijven vanwege een blessure. We doen er niks aan maar toch.
Vanaf het hotel is het een kleine kilometer naar de metro en drie haltes naar de start. Of eigenlijk moet ik zeggen het finish gebied want daar moeten we onze dropbag nog afgeven. Strak 8:30 lopen we dan ook naar de metro en zijn we 8:50 bij de Arc de Triomphe. Niet ingecalculeerd maar met marge in de tijd moeten we helemaal omlopen naar de ingang van het finish gebied om de tas af te geven. Dan richting de start. Gelukkig zijn er genoeg Dixis onderweg en is het niet druk dus geen uitdagingen daar.
Marilene start in vak (RMD) groen voor een tijd van 4:00 om 10:00. Het is pas 9:30 dus tijd zat. Nadat we Marilene afgeleverd hebben lopen we met Ysbrand mee naar de metro. Die stapt op 21,1 km in met het nummer van onze geblesseerde mattie om een halve te lopen want die moet volgende week knallen in Rotterdam. Onderweg komen we Ronald van de RMD ook nog tegen. What are the odds?
Van daar uit naar ons eigen startvak, grijs, voor een tijd van 4:15. Omdat het nog vroeg is zijn er nog weinig mensen in het vak en staan we vooraan. Daar raken we aan de praat met een andere Nederlander. ‘En volgende week Rotterdam?’ grapt hij. Een verwarde blik als ik bloedserieus vertel dat dat inderdaad het plan is. Ik geloof dat hij het maar raar vindt.
Het wachten duurt best lang en ondanks het mooie weer heb ik het fris en krijg ik stalpoten. Dan mogen we eindelijk naar voren lopen, een paar honderd meter, om bij de start te staan. Het is fijn om weer aan de start van een marathon te staan. Een knul met een trommel doet een soort heartbeat moment, de speaker telt af en op de klanken van ‘Chariots of Fire’ mogen we weg. En hadden we in Valencia de gouden lijn, in Athene de blauwe, hebben we hier de groene lijn om te volgen.
Vlak voor ons is er een pacer ingestapt en we lopen gelijk achter een clubje. Frank gaat er voorbij en ik volg hem maar binnen een kilometer laat ik hem lopen en verlaag mijn tempo. Ik wil écht rustig aan doen en foto’s maken. Vandaag ben ik hardloop toerist. Helaas is de obelisk op de Place de la Concorde helemaal ingepakt voor restauratie. De zuil op de Place Vendome is dan ook het eerste slachtoffer dat ten prooi valt aan mijn camera, direct gevolgd door het operagebouw. Dat wordt zo wel een interval marathon.
Wat opvalt is dat er nauwelijks publiek is en ik kan het bijna niet geloven. Vanuit de opera lopen we weer richting het Louvre en gelukkig komt er nu wat publiek op gang. Ik klit een beetje aan de pacergroep, niet omdat ik dat wil maar omdat ik er iedere keer voorbij loop, wandel om mijn telefoon te pakken en foto’s te maken waarop zij mij weer voorbij lopen en ik dan weer ga rennen en ze weer inhaal. Bovendien zijn de straten hier wat smaller en is voorbij lopen soms wat lastig. Maar ach, straks laat ik ze toch gaan want 4:15 ga ik toch niet lopen. Ik pik gelijk het stadhuis nog even mee tot we bij Place de la Bastille zijn.
We zitten nu op 7 km en de eerste verzorgingspost staat klaar. Wat dat betreft is het hier wel allemaal goed georganiseerd. Gelukkig want ik ben best een beetje uitgedroogd al. Het zonnetje schijnt volop en ook al is het een prima temperatuur, door het lopen krijg je het toch warm. De muts is al af en de handschoenen zijn uit en het zal niet lang duren voor de sleeves naar beneden gaan. Ik pak een flesje water en iets dat lijkt op een stukje ontbijtkoek. Het smaakt ook zo, iets droger en iets minder zoet maar prima voor drie kilometer tot ik aan mijn eigen eten wil beginnen. Ik drink half, de rest gaat over mijn gezicht. Op naar de 10 km.
We komen nu op een gedeelte dat ik niet goed ken, of beter gezegd helemaal niet. Vlak voor de 10 km lopen we om een fontein met leeuwen heen. Hier moet zeker een foto van maken en ik vraag een oudere man of hij er een van me wil maken met de fontein op de achtergrond. Dat lukt gedeeltelijk maar ik doe het er maar mee. We zijn nu bij de Parijse dierentuin en ik zie een grote rots dat ik maar bestempel als een soort apenrots. Geen idee of dat zo is, maar het klinkt wel leuk. Dan richting de buitenwijken van Parijs wat vooral veel groen is, een soort park.
Ook hier wat minder publiek maar genoeg te zien onderweg. Er loopt een man voor me in een linnen pak. Ik kan me niet voorstellen wat zijn verhaal er achter is, misschien een verloren weddenschap. De rest van mijn aandacht gaat uit naar het stiekeme vals plat omhoog met aan het eind Chateau Vincennes. Ook nog nooit geweest maar het ziet er leuk uit. Natuurlijk even de tijd nemen voor een foto. Er zit nog steeds een big smile op mijn gezicht. Heerlijk om nieuwe plekken te ontdekken. We zitten op 13 km en ik moeten even denken aan volgende week en het Havenspoorpad. Is toch anders. Net als de bandjes die veel langs de kant staan te spelen. Dat de zanger overduidelijk een fransoos is getuige zijn dikke accent tijdens ‘Should I stay or should I go’ vind ik alleen maar hilarisch.
Twee kilometer verder is het Hippodroom en ook nu weer een foto. Je bent toerist of je bent het niet. De tweede pacergroep van 4:15 ben ik inmiddels ook verloren. We lopen nu langs de andere kant van het groen en hebben het verste punt gehad. Vanaf hier is het weer richting de stad en we hebben een heel groot voordeel. Het vals plat gaat nu omlaag en brengt me lekker naar het halve marathon punt. Naar beneden is gratis en het gaat even lekker snel. Misschien dat er toch nog een beetje leuke tijd in zit ondanks de toerist-modus.
Kilometer 22 en 23 gaan van een leien dakje en ik maak een grapje bij de verzorgingspost door in plaats van water een cola zero en twee bier te bestellen. De man aan wie ik het vraag moet er om lachen en heeft ‘helaas’ alleen maar water. Dan maar water en wat tucjes eten. We komen weer bij de Place de la Bastille waar ik eerder de lopers de andere kant op zag lopen. Een soort ‘bos-in, bos-uit’ momentje. Aan de andere kant loopt nu niemand meer. We zitten inmiddels op 24 km en een halve kilometer verder dalen weer af langs de oever van de Seine.
In de verte zie ik het puntje van de Big Guy, de Eiffeltoren. Als ik me niet vergis is dat rond de 30 km. Maar eerst nog een stukje langs de rivier en wat tunneltjes overwinnen. Hebben we in Rotterdam een klein ondeugend tunneltje bij de Blaak, hebben we er hier minstens drie. Op km 27 gaan we zelfs een lange donkere tunnel in. Aan het begin staat een bataljon trommelaars die zoveel herrie maken dat je het de hele tunnel door hoort. Ik vind het geweldig. En aan het eind van de tunnel licht in de vorm van een mini disco. Gelukkig maar want het is halverwege zo donker dat ik een schietgebedje doe voor een vlakke weg zonder gaten.
De tunnel uit gaan we de stralende zon weer in en komt mijn grote vriend steeds dichter bij. Maar eerst nog even zwaaien naar Louis Vuitton en me laten verblinden door het goud van Pont Alexandre III. En dan is hij daar. De Eiffeltoren! Ik neem mijn tijd bij de verzorgingspost, maak foto’s en een filmpje, en een van de vrijwilligers biedt zelfs aan om een foto van mij te maken. Ze hebben zelfs de fonteinen op Trocadero aangezet. Mijn tijd keldert naar beneden maar het boeit me niet. Ik wil dit moment voor geen goud missen.
Ik eet een gelletje die niet helemaal lekker valt en vol adrenaline ren ik weer verder, langs de route die we vanochtend naar de metro liepen en op weg naar ons hotel die praktisch op de route ligt. Dat hou ik vol tot 32 km en dan komt l’homme au marteau. Vanaf hier wordt het afwisselend wandelen en rennen. Ik reken stiekem een beetje met een tijd van 4:30 en dus 9 km per uur. Dat dat niet voldoende is weet ik dan nog niet, daar kom ik pas veel later achter.
We draaien op 33 km weer een venijnig heuveltje op en gaan richting het laatste stuk in een bosrijk gebied. Parijs heeft zo haar eigen Kralingse Bos waar je het echt op eigen kracht moet doen. Ik heb mijn tijd inmiddels opgegeven en het begint nu ook ergens door te dringen dat die 9 km per uur niet helemaal klopt. Ik kijk uit naar de laatste toeristische highlight op het parcours, de Fondation Louis Vuitton. Het duurt nog tot km 39 en een kutlusje voordat ik er ben. Het voordeel is wel dat het nu nog naar drie kilometer is naar de finish. Ik ben een beetje verward want ik had verwacht allang weer in bewoonde wereld te zijn.
We lopen nu onder de Peripherique door en dan ineens is daar het bord 42 km. Zoals gewoonlijk ben ik toch weer dolblij om dat bord te zien en verbaas ik me iedere keer weer hoe lang 200 meter is. Maar ik ga nu niet meer wandelen en laat me dragen door het publiek dat keihard op de borden slaat. Ik neem nog even een strategische positie in voor de finishfoto, gooi mijn armen in de lucht en tover een geforceerde lach op mijn bakkes. Als ik één stap over de finish lijn gezet heb gaat mijn telefoon. Frank. Die moet even drie seconden wachten want ik moet eerst aan het zuurstof. Als ik uitgehijgd ben bel ik hem terug. Ze staan bij de T-shirts die je hier pas bij de finish krijgt.
Ik loop er heen, neem mijn shirt en medaille in ontvangst en we halen onze tassen op. Ik moet er niet aan denken dat ik dit volgende week weer moet doen maar weet ook dat ik dit morgen weer vergeten ben. Nog even een foto bij het finishersbord, tenslotte heeft Marilene een dik PR gelopen van 3:54, en wandelen we naar de uitgang. Ik loop al een paar dagen met McDonalds in mijn hoofd dus wat een beter moment om nu op de Champs Elysees een hamburger te scoren. Daarna met de metro terug naar het hotel voor een lekkere douche, even chillen en nog een hapje eten. De volgende ochtend een ontbijtje met een croissantje en weer richting Nederland, richting de regen.
Marathon van Parijs, wat was je gaaf, wat was je mooi, wat was je leuk en wat was je na 32 km toch ook wel weer afzien. Lekker toerist te voet gespeeld, topweer gehad en langs plekken gekomen waar ik niet eerder was geweest, veel foto’s gemaakt en een mooi metaaltje opgehaald. Er is eigenlijk maar één ding dat me opviel en dat ik niet begrijp.
Waarom riepen al die toeschouwers toch elke keer dat ik een champignon ben? Rare jongens die Fransen!