Voorne’s Duintrail 2023

‘Gaan we de Leiden Urban Trail lopen?’ ‘Ja leuk, doen we!’ “Ok, it’s a date.’  Leiden Urban Trail, wanneer is die eigenlijk?, vraag ik me een paar weken later af. Oh, 3 december. Shit, dan is ook Voorne’s Duintrail. Die loop ik eigenlijk altijd ter laatste voorbereiding voor de Bello. Maar ik heb nu al toegezegd dat ik meega naar Leiden. Dat gaat hem dus niet worden, ware het niet dat dingen toch altijd lopen zoals ze moeten lopen. Mijn ‘date’ had niet goed in de agenda gekeken en bleek achteraf niet te kunnen. Ergo inschrijven voor de Duintrail dus. Vorig jaar ben ik vanwege bilproblemen en de aankomende 160 km afgehaakt op 27 km nadat ik na 3 km al door de bezemwagen ingehaald was, het jaar ervoor liep ik wel de 43 km maar heb er 6 uur over gedaan. Dus wat gaan we dit jaar doen? Ik voel mijn bil weer (of misschien wel nog steeds), ga weer over 2 weken starten op de 160 km en ben een stuk minder fit door de overgang. Aan de andere kant is het een goede test om te kijken hoe ik er voor sta en heb ik tot het donker wordt de tijd, en dat is zo’n kleine 8 á 9 uur de tijd. Moet te doen zijn, bovendien heb ik wel zin in een stukje hobbelen. De 60 km die ze speciaal voor deze tiende editie hebben is me dan wel weer te gortig.

Zoals gewoonlijk als zondag de wekker om 6:30 gaat is de ‘zin om een stukje te gaan hobbelen’ toch weer ver te zoeken. Het is koud, vroeg en ik wil lekker in mijn warme bed blijven liggen. Maar zoals gewoonlijk doen we dat dus niet. Ook dat is training denk ik altijd maar. Over 2 weken moet ik om 2:30 mijn warme bed uit om midden in de nacht te gaan rennen. ‘Je kan het ook niet doen’, hoor ik je denken. Ja dat klopt, maar zo zit ik niet in elkaar. Als ik dat soort dingen niet doe om die reden, doe ik nooit wat en dan is het leven toch ook wel heel erg saai. Bovendien mis je dan een hoop en ik ben de personificatie van FOMO. Maar terug naar de Duintrail. Het is gelukkig droog en belooft ook droog te blijven. Soms zit het mee. Tegen de tijd dat we aankomen bij Brunotti Beachclub is het al licht aan het worden. We halen onze startnummers op en het deel van de bende van ellende die vandaag ook lopen is er ook al, zijnde Olav, Leonie, Rene en Simone. Olav is bezemwagen op de 43 km dus die ga ik sowieso tegen komen. Als ik omgekleed ben kijk ik naar buiten en zie een prachtige zonsopgang, dus hoppa, de kou trotseren voor een paar foto’s. Kan ik gelijk wennen en nee, ik hoef dan ook geen jasje aan want mijn dikke thermo en een shirt met lange mouwen is genoeg. Het is nog geen Sinterklaas maar de kersttrui heb ik vast uit de kast getrokken. Tenslotte kan ik hem maar 1 keer per jaar aan dus daar moeten we van profiteren.

Als ik klaar ben met foto’s maken is het al bijna tijd om te starten en loop ik naar het startvak. Nog even snel een selfie met de bende van ellende als er afgeteld wordt en Frank draait zich nog net om voor een kusje als hij wegrent. Ik hobbel achter de meute aan tot aan het einde van de steiger, daarna raak ik iedereen al kwijt omdat ik geen zin heb om nu al natte voeten te krijgen en dus voorzichtig probeer tussen de plassen van het natte gras door te laveren, iets wat gedeeltelijk lukt. Bovendien heb ik een hekel aan het eerste stukje over het mountainbike parcours en werk langzaam de meters af tot ik weer op het asfalt ben en over de dijk verder mag. Een paar laatkomers zijn me dan ook al voorbij maar Olav heb ik nog niet gezien. Die zal wel later vertrekken.

Ik volg het bekende parcours, lekker op mijn gemak en in mijn eentje, hoe ik het tegenwoordig eigenlijk het liefste heb. Ik wacht nog even met muziek aanzetten en geniet van de omgeving. Koud heb ik het niet en ik kom regelmatig wandelaars tegen zowel van de 15 km als de 27 km. Als hardlopen ooit niet meer lukt ga ik ook wandelen, bedenk ik me. Ik hou ook best van wandelen en dan blijf ik in elk geval in beweging. Na een uurtje kom ik langs ‘de bult’ en tot mijn grote verrassing staan daar de wilde paarden te grazen. Een absoluut Kodakmoment en ik ben niet de enige want een aantal wandelaars maakt daar ook foto’s. Mazzel voor mij want zo kan ik vragen of ze van mij een foto met de paarden wil maken. Een paar meter verder op zie ik de leider van de kudde alert kijken wat er gebeurt en hoe dichtbij we komen maar ik hou gepaste afstand. Tenslotte blijven het wilde paarden.

Op 8 km kom ik bij de eerste verzorgingspost maar op drie Tucjes na pak ik niks en ga gauw door. Ik vervolg mijn weg en als ik bijna op 10 km zit hoor ik een hoop gekwebbel achter me. Eerst denk ik dat het de eerste lopers van de 27 km zijn, maar dan bedenk ik me dat dat raar zou zijn want waarschijnlijk lopen die veel harder omdat ze voorop lopen en zullen niet gezellig aan het kletsen zijn. Ik draai me om en kijk in het lachende gezicht van Olav. Het voelt een beetje als ‘he caught me’ en baal een klein beetje dat ik nog niet eens op 10 km zit. Aan de andere kant werd ik vorig jaar al veel eerder ingehaald dus vooruit. ‘Daar gaat me rust!’, klaag ik semi serieus. Grapje of niet, Olav houdt daarna gepaste afstand samen met zijn mede bezemwagen en alleen af en toe komen ze weer even bij. Zo hobbel ik lekker door het zo bekende Oostvoornse landschap. Het valt me mee met de nattigheid, sterker nog doordat het nog vroeg is en vriest, is de ondergrond best hard en heb ik weinig last van het mulle zand. Ik moet onwillekeurig aan de Bello denken van vorig jaar. Dit jaar is al gewaarschuwd dat het vooral weer veel modder zal zijn maar dat zien we over 2 weken wel weer. Het parcours voert wel door wat natte stukken, maar Olav legt uit dat hij ons een beetje gematst heeft en we er omheen kunnen.

Op 14 km kom ik bij de tweede verzorgingspost waar het een gezellige boel is. Ik krijg een lekker bekertje bouillon en als ik me omdraai zie ik een witte koe staan die natuurlijk ook op de foto moet. Terwijl ik daar mee bezig ben komt ook Olav aanzetten. Na de foto nog een klein hapje en grapje en dan ga ik de lus van de 43 km maken. Vorig jaar ging ik hier nog naar links voor de 27 km, nu draai ik braaf naar rechts en moet heel even zoeken naar de gele linten die de weg markeren. Al snel kom ik op de weg naar het strand bij Rockanje en mag ik aan de bak. Er staat een behoorlijke wind, natuurlijk tegen, waar ik ruim 3 km lang tegen in mag beuken. Gek genoeg vind ik dat helemaal niet erg. Ik denk aan Frank die dit het rotste stuk vindt, ik hou er wel van. Olav en zijn kompaan zie ik ver achter me. Zij moeten nu de bordjes en linten weghalen dus ik verwacht ze nu wel voor te kunnen blijven, zelfs met tegenwind op het strand. Voor mij zie ik niemand meer, en alleen wandelaars en fietsers en een verloren hardloper die niet meedoet aan de trail komen voorbij. Ook de dames van de reddingsbrigade rijden langs en moedigen me aan.

Als ik eindelijk het einde van het strand bereikt heb en deze mag verlaten zit ik bijna op de helft. Stukje asfalt en het tunneltje onderdoor en dan krijgen we het strand annex de duinheuvels. Een leuk stukje maar wel zwaar. Bovendien snap ik niet hoe ik weer tegenwind kan hebben als ik voor mijn gevoel gedraaid ben en terug aan het lopen, maar later blijkt dat ik het helemaal verkeerd in mijn hoofd heb zitten en het eigenlijk gewoon het verlengde van het strand is en dus in dezelfde richting. Ik zie nu wat lopers voor mij en deduceer dat dit lopers van de 60 km zijn. Als ik na het stuk duinen annex strand op de weg bij een mobiele drankpost kom en er naar vraag wordt dat bevestigd. Ik pik nog wat tucjes en een speculaasje en mag nu een stukje asfalt met de wind in de rug en kan wat meters maken. Dan een trap omhoog en weer een stuk de duinen in alvorens ik bij Quackjeswater uitkom. Ook nu denk ik weer vooruit naar de potentiële plannen voor Februari. Als die doorgaan dan loop ik hier weer. Zo’n dingetje dat ik in mijn onderbewuste allang besloten heb maar waar ik bewust nog even aan het idee moet wennen en realiteit moet maken. Er komt nogal wat bij kijken en er zijn nog een hoop if’s en but’s, maar daarover later meer als het definitief wordt.

Ik zoek mijn weg door het bos bij Quackjeswater, een stuk waar ik graag en fijn loop, maar wat langer is dan ik dacht ook als is het maar 3 kilometer. Ik merk dat ik wat vermoeid raak dus dat zal er mee te maken hebben. Bij kilometer 28 draai ik het strand weer op en loop ineens op met iemand die 60 km doet. Samen maken we de meters over strand, nu met de wind in de rug, terug naar de strandopgang bij Rockanje en naar de verzorgingspost. Maar eerst nog een stukje door het duin. Er is nog een tweede loper van de 60 km en zij slaan af naar rechts. Ik kijk naar links en zie de gele linten hangen en herinner me dat zij op GPX lopen en ik de linten moet volgen. Zij moeten dus nog een lus maken en eerlijk gezegd kan ik niet helpen om te denken ‘zij liever dan ik’. Als ik de Bello niet had gedaan, had ik waarschijnlijk ook ingeschreven voor de 60 km. Vraag is of ik het gered had binnen de tijd, maar dat zullen we nooit weten. Waarschijnlijk niet.

Terug bij de verzorgingspost is er hilariteit alom. Frank heeft weer wat dingen geroepen die ik al dan niet moet bevestigen of ontkennen en mijn reactie doet iedereen weer in lachen uitbarsten. Zal iemand ooit begrijpen hoe wij in elkaar steken? Ik krijg weer wat bouillon, wat tucjes en wat sinaasappel, vul mijn camelback met cola en ga uiteindelijk weer op weg. Ik mag nog een stukje en de lucht is aan het betrekken. Er ligt nog 13 km in het verschiet waarvan de laatste kilometers weer lekker door de modder banjeren. Die modder komt al veel eerder en bij de plas met de balken kom ik er niet meer onderuit, ik moet aan de natte voeten. Het is maar een klein stukje en net als ik denk dat het toch wel meevalt kom ik bij een plas waar ik echt niet anders kan dan dwars doorheen. Voorzichtig waad ik door het ijskoude water met de constante dreiging om mijn evenwicht of een schoen in de modder te verliezen. Een verkeerde stap en ik zak weg tot net onder mijn knieën en mijn goede humeur tot nu toe moet nu toch wel een beetje inboeten. Het is de enige plek waar ik toch een beetje loop te schelden. ‘En ik mag het niet eens een sloot noemen (alles onder de knie is geen sloot volgens Olav). Als ik er doorheen ben ren ik gauw verder in de hoop mijn voeten een beetje warm te krijgen en misschien ook iets minder nat maar het heeft toch geen zin want ik krijg nu een paar stukken waar ik sowieso weer natte voeten of dikke modder krijg. Vooruit dan maar, ik ga ook niet meer moeilijk doen om proberen het te ontwijken. Tot het moment dat ik een geel lint dwars door een plas zie, maar ook een alternatieve route er langs. Ik twijfel even en neem toch de lafaardroute er langs. Er zijn grenzen aan de hoeveelheid natte voeten die ik kan verdragen. Tenslotte moet ik toch nog de nodige kilometers.

Tussen de 34 km en de 37 km loop ik eigenlijk best lekker en voor mijn gevoel ook nog een beetje door. Mag ook wel anders wordt het toch nog nachtwerk. Uiteindelijk kom ik weer op de andere kant van het strand uit en mag ik aan de laatste 5 km beginnen. Ik word ingehaald door een andere man die me met een rap tempo voorbij snelt. Waar haalt die man de energie vandaan? Ik kan hem niet bijhouden, wil hem ook niet bijhouden. Nou ja, wil wel, maar heb geen zin om het te proberen. Olav is in geen velden of wegen te bekennen. Ik sla aan het rekenen en had ik eerder nog ergens bedacht dat ik er misschien 6:30 uur over ging doen betwijfel ik of ik dat ga halen. Het strand af het doornenveld in, zoals ik het altijd noem, is Rob de fotograaf helaas in geen velden of wegen meer te bekennen. Ik hield er al rekening mee dat hij al weg zou zijn, ik zou ook niet in de kou blijven wachten om nog foto’s te maken van die slakken die niet doorlopen, dus ik zal het met mijn eigen foto’s moeten doen. Met nog 3 kilometer te gaan duik ik het laatste stuk langs de oever van het meer in en opnieuw modder en natte voeten. Maar nu maakt het niet meer uit, ik ben er bijna. De 6:30 ga ik zeker niet halen maar ik probeer wel de 42 km dan binnen die tijd te doen. Ik heb mazzel want een stuk van het parcours wordt omgeleid naar het fietspad, waarschijnlijk omdat het of kwetsbaar gebied is of omdat het te veel onder water staat. Maakt niet uit, op het fietspad kan ik voldoende tempo maken om exact 43 km in 6:30 te lopen. Nu nog ongeveer een halve kilometer naar de finish. Natuurlijk weer door de nattigheid als ik eindelijk de finish zie. De boog is al opgeruimd en Frank staat me braaf op te wachten. Ik hoop dat er nog een broodje worst te krijgen is want ik heb enorm trek. Eenmaal binnen is mijn tas ook al verplaatst maar Frank vist hem ergens vandaan en kan ik nog een broodje fabriceren met twee halve stukjes worst. De rest is ook al naar huis. Dat is het enige nadeel van langzaam lopen. Het voordeel is dat ik ook niet lang hoef te blijven. Even droge kleding aan en dan lekker naar huis voor een warm bad.

Volgende week loop ik nog de Bruggenloop en dan gaan we weer een poging wagen voor de 160 km. Ik hoop dat ik in staat ben om hem uit te lopen en misschien zelfs de cut off tijd nog haal, maar ik hou er ook rekening mee dat het niet lukt. Gelukkig heb ik het al een keer gedaan maar toch. Ook dit wordt een test voor ‘dat andere wat ik nog niet wil noemen’. Als de Bello goed gaat, ben ik weer een stap verder in het besluit om het te doen. Voorlopig hebben we deze weer in de pocket, weer gedaan en eerlijk gezegd heb ik gewoon eigenlijk best lekker gelopen.

En ook al weet ik diep in mijn hart dat ik een beetje geholpen ben, ik ben die baard (Olav) uiteindelijk toch maar mooi voor gebleven!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *